We
hadden haast.
Het
was donderdagmorgen, even voor negen uur. Of net na negenen, daar wil ik vanaf
zijn. Het regende een beetje in Wageningen. Cor en ik reden met onze
camerawagen op de Droevendaalsesteeg. Deze naam zegt eigenlijk al genoeg. En
voor de duidelijkheid, die weg was nog in aanleg.
We
moesten ons melden bij een van de vele gebouwen van de Universiteit. Op het
programma stond een reportage over fotosynthese voor Het Klokhuis. De juiste
locatie was echter niet duidelijk aangegeven. Het stratenboek en de navigatie
lieten ons een beetje in de steek. We konden het in ieder geval niet vinden. Ondertussen
tikte de tijd verder.
Eerlijkheid
gebied mij te zeggen dat ik reed. Cor, de geluidsman, zat naast me met het
callsheet op schoot en deed verder niet zo veel. Hij is onschuldig.
Ik
besloot aan iemand de weg te vragen. Een vriendelijke meneer, keurig in pak en
met een regenjas over zijn arm en een aktekoffertje in de andere hand, stopte.
Hij wist gelijk over welk gebouw wij het hadden en begon hierover uitvoerig te
vertellen. Inmiddels ontstond er achter ons een ware file, want die Droevendaalsesteeg
was een smal eenbaansweggetje. De aardige meneer stelde voor dat ik mijn auto
even in de berm zou zetten, zodat het verkeer verder kon.
Dat
deed ik.
Vervolgens
begon hij uit te leggen dat ik moest keren, eerste links en dan lag het gebouw
aan de rechter kant. Ik wist al snel voldoende, maar de goede man was lang van
stof. Hij wilde ook uitleggen waar we konden parkeren, hoe we moesten lopen en
dat hij wel een vermoeden had bij wie we ons moesten melden. Dat stond
natuurlijk gewoon op het papier dat Cor in zijn handen had. Bovendien rinkelde
mijn telefoon voor de tweede keer in korte tijd. Waarschijnlijk was het de
regisseur die zich nu af zou vragen waar we bleven. En ik was al behoorlijk
ongeduldig, omdat we te laat kwamen.
Ik
liet de wegwijzer niet helemaal uitspreken. Bedankte hem nog vriendelijk alvorens
een dot gas te geven. Dat was een niet doordachte, uiterst onhandige en
onfortuinlijke actie.
De zware
camerawagen slipte in het natte gras. Het achterwiel spinde en veroorzaakte een
spray van modder. Dikke klodders vlogen de man die ons zojuist nog vriendelijk had
geholpen om de oren. In mijn spiegel zag ik hoe hij van top tot teen vol spatte
en tot overmaat van ramp draaide hij zich in een reflex om, waardoor ook de
achterkant van zijn strakke pak onder het slijk zat.
Ik
geloof dat ik ‘oeps’ zei.
Cor
lag gelijk al onder het dashboardkastje van het lachen.
En we
moesten terug. De goede man stond vloekend en tierend op de weg. Een beetje
hulpeloos ook. Hij zag er niet uit. Klodders modder zaten op het pak. Hij veegde het zelfs van zijn gezicht. Ik schaamde me kapot, maar moest ook lachen. Zeker bij de
aanblik van mijn collega die de tranen van zijn rode wangen zat te vegen.
Ik
bood duizend maal excuses aan, maar die werden niet aanvaard. De man moest
later op de dag naar de Raad van State en had daarvoor speciaal zijn beste pak
aangetrokken. Ik gaf mijn visitekaartje en stelde voor dat ik de kosten van de
stomerij wilde betalen. Ook mompelde ik nog dat het geen opzet was. De man
bleef boos. Het hielp waarschijnlijk ook niet dat mijn collega hikkend naar de
andere kant zat te kijken en dat ik moeite had om mijn gezicht in de plooi te
houden.
De
rest van de dag konden Cor en ik niet meer normaal naar elkaar kijken.
Twee
weken later kreeg ik een mail met de factuur van de stomerij. Negentien euro vijftig.
Of zoiets. Het was het waard. Nog steeds kunnen Cor en ik pret hebben om deze lompe
vijf seconden mijnerzijds op 14 november in 2002.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.