donderdag 3 december 2015

het jaar van de mijnen

Ik kom uit Geleen. Mijn opa werkte daar bij Staatsmijn Maurits. Ooit de grootste steenkolenmijn van Nederland en tot de aanleg van de derde schacht in 1958 was het de grootste tweeschachtmijn ter wereld. Op haar hoogtepunt werden er jaarlijks ongeveer 2,5 miljoen ton vetkolen naar boven gebracht. Tussen 1926 en 1967 bedroeg de totale productie 96 miljoen ton. De mijn beschikte over vijf verdiepingen, die aangelegd waren op 391, 455, 548, 660 en 810 meter onder het maaiveld. Deze verdiepingen strekten zich, op verschillende plaatsen, tot meer dan vijf kilometer vanaf de schachten uit. Ze hadden elk een oppervlakte zo groot als die van de stad Amsterdam.
Vanaf 1947 was de mijn verbonden met de Staatsmijn Emma door een ondergrondse gang met een lengte van dertien kilometer. Omdat Emma verbonden was met de Staatsmijn Hendrik, was het mogelijk om ondergronds van Geleen naar Brunssum te reizen. Een tocht die nagenoeg de gehele mijnstreek (en daarmee de provincie Limburg) van west naar Oost doorkruiste.
Tot zover Wikipedia. Terug naar opa Mohren, de vader van mijn moeder.
Ik was elf toen hij in 1983 overleed. Toch kan ik me nog heel goed voor de geest halen hoe hij mij als klein mannetje uitlegde hoe zo’n steenkolenmijn functioneerde. Hij kon er super boeiend over vertellen en ik vond het reuze spannend als hij op de achterkant van zijn sigarendoos de mijnschacht tekende met alle daarbij horende gangen. Dan vertelde hij hoe warm het diep onder de grond was. Dat ze daar beneden een vogeltje in een kooitje hadden en als het vogeltje van zijn stokje ging, dan was er iets met gas en moest iedereen als de sodemieter naar boven.
Mijn opa was geen echte mijnwerker, maar een beambte die betrokken was bij het onderhoud van materialen. Zeg maar de technische dienst. Hij kon lassen als de beste. Meestal werkte hij bovengronds, maar als het moest ging hij naar beneden om iets te controleren of te repareren. Daarvoor had hij een eigen koperen mijnlamp, die nu bij mijn moeder thuis op de kast staat, en een echte mijn helm die ik als klein mannetje heel vaak op mijn kop heb gehad.
Opa Mohren was mijn peetoom en een echte held. Ik ken hem niet anders dan dat hij in een rolstoel zat, omdat beide benen geamputeerd waren. Dat heeft overigens niks met zijn werk in de mijnen te maken. Ondanks zijn handicap was hij altijd vrolijk en bezig met het maken van dingen. In zijn garage konden wij uren ‘kloemelen’ en dan hadden we aan het eind van de middag een asbak gemaakt of een poppetje van bouten en moeren gelast. Maar het allermooist waren toch zijn verhalen over de Staatsmijn Maurits.



Morgen ga ik naar Kerkrade voor de afsluiting van Het Jaar van de Mijnen. Herdacht wordt dat het vijftig jaar geleden is dat Joop Den Uyl aankondigde de kolenwinning in Limburg te stoppen. In de Rodahal is het Barbara concert voor oud mijnwerkers met allerlei Limburgse artiesten en het Metropole Orkest. L1 zal dit evenement rechtstreeks uitzenden en ik mag het filmen. Wat me precies te wachten staat weet ik nog niet, maar ik verheug me er wel op. Het is toch een soort van cirkeltje dat ik rond kan maken.



 De man rechts, in het witte pak, dat is mijn opa. Eduard Mohren. Ooit gefotografeerd bij een ondergrondse kabelcontrole in Staatsmijn Maurits.

1 opmerking:

  1. Mijnwerkers zijn vergeten helden die Nederland grote welvaart hebben gebracht, maar daarvoor als dank aan de kant werden gezet bij de mijnsluiting en stieven aan de dodelijke mijnwerkersziekte silicose.

    BeantwoordenVerwijderen

Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.