maandag 26 juli 2004

DONDERDAG 15 JULI - 11e etappe

Saint-Flour – Figeac (164 km). De elfde etappe begon vanaf de start met een erg hoog tempo. Het peloton brak in meerdere stukken en enkele grote namen zaten in de verkeerde groepen, waardoor er hard gereden werd om de gaatjes te dichten. Gele trui drager Voeckler had het moeilijk.
Uit een kleine kopgroep kon de Fransman David Moncoutie eenvoudig wegrijden en niemand ondernam iets om hem terug te halen. Zijn voorsprong groeide zelfs uit tot twee minuten in de laatste zeven kilometer. Tweede werd Flecha op 2 minuut 15.

Albi. Een belangrijke accreditatiesticker is gisteren door de organisatie van onze auto verwijderd, omdat collega's in de haast verkeerd geparkeerd hadden en dus kon ik vandaag niet naar de start of de finish. Na het afscheid van Jaap en Nicole ben ik met Frits van Chateauneuf La Floret naar Gaillac gereden. Bij een Nederlandse wijnboer, waar het vorig jaar ook een aflevering is gemaakt, werden we hartelijk ontvangen. De jongens van het licht zaten al aan de rosé van Chateau Maresque. Ik had de opdracht om zogenaamde 'beautyshots' van de omgeving te maken, dus ik dronk maar een klein glaasje.
Ik was net in het dorp toen ik werd gebeld met het verzoek om richting Toulouse te rijden.
Voor mij is Toulouse een magische stad waar ik al jaren een keer met een van mijn beste vrienden naar toe wil. Het is een lang verhaal over een meisje uit deze Franse stad dat hij ooit op Amsterdam CS is tegen gekomen, over vuurpijlen en over het kleine koffertje van ene Sonny dat bij hem is blijven staan, nadat het meisje een paar dagen bij hem had gelogeerd.
Ik weet niet meer precies hoe het is gegaan, maar we hadden ons voorgenomen om samen naar Toulouse te rijden en dat koffertje terug te brengen. Over die trip zouden we dan onze eerste roman schrijven. Verder dan de eerste vier kantjes en veel plannen zijn we nooit gekomen. Dat boek schrijven we waarschijnlijk pas als we oud zijn en geen zin meer hebben om nog meer potjes te poolen in het bejaardenhuis. Zo dicht bij Toulouse moest ik aan het verhaal denken. Ik heb die vriend een vrolijke sms gestuurd.
Vlak voor een tolpoort kon ik mijn portemonnee niet meer vinden. Ik schrok. Niet in mijn tas, niet in mijn grote broekzakken en niet op het dashboard van de auto. Waar had ik de laatste keer geld uitgegeven? Ik kon het ding niet kwijt zijn. In een vlaag van lichte paniek ben ik twee keer gestopt om te zoeken. Ik had geen geld om de snelweg te betalen. Zweet op mijn voorhoofd en ik maakte me al zorgen over het gedoe dat ik zou hebben als ik echt al mijn pasjes kwijt zou zijn. Het ding was van de bijrijderstoel gevallen en lag tussen de deur en de stoel. Niets aan de hand.
Op het vliegveld van Toulouse moest ik Gerben Karstens ophalen. Natuurlijk had ik wel eens van deze oud renner gehoord, maar ik had verder geen enkel idee. Hij was van voor mijn tijd. Ik sprak een paar alleen reizende mannen aan. Een paar keurig nette heren en een paar sjofele mannen in toeristenkleding. Ze spraken allemaal Frans. Tot opeens een grijze man met een te bruin hoofd voor me stond. Gerben Karstens stelde zich voor en begon gelijk te klagen over de manier waarop de NOS hem had ontvangen. Dat er niemand met een bordje bij de uitgang van de aankomsthal had gestaan stoorde hem mateloos. Ik bood mijn excuses aan en probeerde uit te leggen dat ik op het laatste moment gevraagd was om hem op te halen, omdat de producer ergens vast zat in het verkeer. Dat ik helemaal geen bordje had vond hij idioot. Wat ik ook zei, hij luisterde niet.
Hoewel hij bleef mopperen over de ontvangst zat Karstens in de auto al snel op de praatstoel. Hij vertelde zonder dat ik er naar gevraagd had dat hij een notariszoon was en dat hij in de jaren zestig en zeventig een succesvolle Nederlandse beroepsrenner was. Hij was zestien jaar prof geweest en startte elf keer in de Tour. Alleen in 1978 haalde 'de Karst' de finish in Parijs niet. Hij won zes ritten in de Tour.
De rit duurde iets langer dan een half uur en in die korte tijd had ik het al gehad met deze drukke man. In mij was hij niet geïnteresseerd. Hij wilde weten hoe het was om met Mart te werken, maar op het antwoord wachtte hij niet. Liever vertelde Karstens dat hij Mart een keer goed te kakken had gezet. Ook mocht ik best weten dat hij het nog goed deed bij de vrouwtjes. Op zijn boot in Athene had hij een paar dagen geleden nog een zeer aantrekkelijke Française ontvangen. Zij zou op hem wachten deze week. Hij was dan al een jaartje ouder, maar het werkte bij hem wel nog allemaal. Ik vroeg me af of ik dit wilde weten.

Ik was opgelucht toen ik 'de Clown' had afgeleverd op de uitzendlocatie. Daarna kon ik rustig opnamen maken van het prachtige Franse landschap. Druiven, zonnebloemen, graan en een ondergaande zon. Ondertussen was Kees druk met de barbecue, want onze gastheer had groots ingeslagen voor de tv-ploeg. Later op de avond heb ik een doos rosé gekocht.
Van de uitzending heb ik niet veel meegekregen. Ik had last van muggen, torren en vliegen die op de grote studiolampen af kwamen. Mijn camera stond recht onder zo'n grote spot en dus vlogen de beesten in mijn nek, klommen ze op mijn benen en zaten ze zelfs onder mijn shirt. Omdat ik de camera stil moest houden kon ik het ongedierte niet van me af slaan als het nodig was. Na een tijdje kwamen Kees en geluidsassistent Hilbert naast me staan om me te redden. De klappen die ik van ze kreeg waren buitengewoon prettig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.