zondag 23 april 2023

Boris

 

Het is woensdag, einde van de middag. Ik heb afgesproken bij Mout in Hilversum, maar ben veel te laat. Een file op de A27 tussen Utrecht en Hilversum heeft voor een half uur vertraging gezorgd. Ik schaam me kapot. Mijn afspraak Appt dat het geen enkel probleem is. Hij wacht geduldig op mij. Als ik de volle foodhall binnenloop hoef ik niet lang te kijken. De man die ik herken van foto’s op zijn indrukwekkende website heeft mijn profielfoto blijkbaar ook bestudeerd en zwaait. Hij zit aan een tafeltje met een kop gemberthee.

Twee weken eerder belde regisseur Maurice Ramaekers mij met de vraag of hij mijn nummer mocht doorgeven aan Boris von Schoenebeck, een cameraman uit Zuid-Afrika en die nu al een tijdje in Nederland woont. Boris is gespecialiseerd in wildlife filming. Hij heeft de afgelopen twintig jaar aan een indrukwekkende reeks natuurfilms meegewerkt. Omdat het leven voor zijn gezin in Zuid-Afrika steeds gevaarlijker werd zijn ze naar Nederland gekomen en hier opnieuw begonnen. Nog steeds reist Boris voor zijn werk naar allerlei natuurgebieden, maar hij zoekt ook werk dichter bij zijn nieuwe thuis.

Ik ontmoette een uiterst vriendelijke collega van ongeveer mijn leeftijd. Al snel waren we verwikkeld in een boeiend gesprek over ons vak. Het maakt kennelijk niet uit waar op de wereld je filmt, de taal van beeld en de techniek om die taal te ‘spreken’ is overal hetzelfde. Hij liet me op zijn telefoon een paar fragmenten zien die hij gedraaid heeft en daar was ik zeer van onder de indruk, maar Boris bleef bescheiden. Hij vertelde dat het voor hem lastiger is om nieuwe opdrachten te krijgen, omdat hij niet meer zo dicht op het vuur zit en dus minder makkelijk kan socializen met klanten. Bovendien wil hij ook graag vaker bij zijn gezin zijn. Daarom werkt hij nu tussen de filmopdrachten door als productiemedewerker in een fabriek.

Dat laatste is eeuwig zonde. Boris is een inspirerende kerel. Iemand die het verdient om klein duwtje in de rug te krijgen en die gewoon in de Nederlandse scene een plek moet veroveren. Er woont een superaardige vent, met een schat aan ervaring, ín Hilversum en wij weten hem (nog) niet te vinden. Dat moet veranderen! De taal is natuurlijk een struikelpunt en dat heb ik hem ook uitgelegd. Hij verstaat het Nederlands wel een beetje, omdat het lijkt op Zuid-Afrikaans. Elke dag werkt hij eraan om het ook te leren spreken, maar het helpt niet dat wij Nederlanders zo vriendelijk zijn om allemaal direct over te schakelen op Engels als we horen dat iemand moeite heeft met onze taal. 

Na twee koppen koffie moest ik jammer genoeg weer door. Ons gesprek was nog lang niet klaar. Ik heb Boris toegezegd dat ik zou proberen om hem te helpen. Vandaar ook deze blog. Er zijn vast programma’s waar iemand met zijn kwaliteiten morgen al kan beginnen. Laten we hem met open armen ontvangen. 

Misschien moeten we ook een beetje outside the box denken. Als je een leeuw close en haarscherp kan volgen, dan zijn mensen geen enkel probleem, maar ik heb Boris ook gevraagd of hij ervoor openstaat om zijn kennis te delen. Ik dacht aan een workshop over wildlife filming. Wellicht zijn er collega’s geïnteresseerd. Dat kan heel specifiek voor cameramensen, maar wellicht kunnen we ook een avond organiseren voor een bredere doelgroep. Zo kunnen wij Boris leren kennen en leert Boris ons kennen.

Ik ben benieuwd of er collega’s of zelfs organisaties zijn die met mij willen meedenken…

 

En kijk ook even op de website van Boris von Schoenebeck. Daar zijn een paar indrukwekkende filmpjes van zijn hand te zien.




dinsdag 21 maart 2023

Rustig...


Het zijn grillige tijden in de audiovisuele wereld. Het vorig jaar was het nog zo druk dat bepaalde producties moesten worden uitgesteld vanwege een tekort aan professionals, maar nu is het relatief rustig. Als freelance camera operator merk ik dat gelijk. Ik krijg dit kwartaal beduidend minder opdrachten aangeboden, dan eind 2022. 

Als zo’n situatie een of twee weken duurt, dan is er niks aan de hand. Dat kan gebeuren, maar nu houdt het al langer dan een maand aan. Uit een belrondje blijkt dat mijn trouwe opdrachtgevers het ook niet superdruk hebben. Ze kunnen de meeste projecten met eigen personeel invullen of ze verdelen de beschikbare klussen een beetje onder freelancers. Van verschillende ZZP'ers heb ik begrepen dat hun agenda genoeg ruimte biedt voor extra werk. Iemand zei tegen mij: "Als jij het zelfs rustig hebt, dan ís het ook rustig." Dat zie ik dan maar als een geruststellend compliment. 

Het is toch gek om te merken hoe snel je als freelancer een tikkeltje wankel wordt wanneer er niet iedere dag Appjes binnenkomen met nieuwe aanvragen. Wat dat betreft is enig opportunisme mij niet vreemd. In drukke tijden ben ik zelfverzekerd en heb ik een grote mond over projecten die ik liever niet aanneem, maar zodra mijn agenda even op een gatenkaas lijkt, word ik nederig, onzeker en vooral hebberig.

De afgelopen week heb ik wat mensen gesproken in mijn zoektocht naar de oorzaken voor deze stillere periode. Om te beginnen waren we het vorig jaar nog druk met allerlei livestreams en webinars voor de zakelijke markt. Dat was een positief gevolg van de coronalockdowns. Veel partijen hebben hierop ingespeeld. Nu is de vraag naar zulke video’s voor een deel weer verdwenen. Bedrijven laten hun personeel fysiek bij elkaar komen tijdens congressen en vergaderingen of ze houden even de hand op de knip, omdat ze nog niet precies kunnen overzien hoe hoog de energierekening aan het eind van deze winter zal zijn. Video is een luxeproduct en bovendien zijn de prijzen hiervan behoorlijk gestegen, doordat freelancers en facilitaire bedrijven in de drukke tijd hun tarieven hebben verhoogd om de torenhoge inflatie een beetje te compenseren.

Een tweede reden voor de dip in opdrachten is volgens mij het feit dat er op dit moment minder grote evenementen zijn dan in de tweede helft van 2022. Toen moesten er nog allerlei concerten worden ingehaald en bij veel van die shows hebben ze schermen in de zaal waarvoor je ook cameramensen nodig hebt. Festivals, theatervoorstellingen en andere evenementen maken wat registraties en schermenregie betreft even een pas op de plaats, omdat bezoekers niet oneindig veel geld kunnen blijven uitgeven aan tickets. 

Tot slot zijn het roerige tijden in Hilversum. RTL en Talpa hebben onlangs te horen gekregen dat de fusie waarop zij gehoopt hadden van de ACM niet door mag gaan. Zij moeten zich herbezinnen en ik kan me voorstellen dat deze grote partijen hierdoor op dit moment minder produceren dan normaalgesproken in deze tijd van het jaar. Hetzelfde geldt voor de NPO, waar manager video Frans Klein tijdelijk thuis zit vanwege alle perikelen rond DWDD. Een nieuw seizoen van Matthijs Gaat Door is afgeblazen, maar daar is geen vergelijkbare productie voor in de plaats gekomen. Het is niet gek om te veronderstellen dat bij de NPO een paar maanden geleden minder grote beslissingen zijn genomen en dat we daar nu de gevolgen van voelen?

Bovendien denk ik dat het verschil tussen heel druk en totaal niet druk in onze branche niet zo groot is. Het blijft een relatief klein wereldje. Normaalgesproken is de markt redelijk in balans en heeft iedereen voldoende opdrachten. Precies drie jaar geleden stond alles op zijn kop door de coronapandemie. Daarna werd het in 2021 en 2022 drukker dan ooit, doordat er nieuwe markten werden aangeboord. In blinde paniek zijn er van alle kanten hulptroepen opgetrommeld. Als je wist wat de voor of achterkant van een camera was, dan had je werk. Nu stabiliseert de boel zich weer een beetje en zitten we in een tijdelijke dip. Tenminste, dat hoop ik dan maar...

Tot zover mijn analyse. Deze is totaal niet gebaseerd op cijfers of diepgravend onderzoek. Meer op gut feeling en gesprekken met een aantal personen waarvan ik vind dat ze een goede kijk op onze sector hebben. De enige vragen waarop ik geen helder antwoord heb is hoelang het zal duren en of dit eenmalig is? Hoe reageert de markt? Gaan bedrijven en collega's in paniek met hun tarieven stunten? Zullen er freelancers of zelfs hele ondernemingen sneuvelen? Wie gaat welke markt veroveren en waar wordt straks gereorganiseerd?

 

Het voelt best gek om hier onomwonden te schrijven dat het rustig is. Freelancers stellen zichzelf niet graag kwetsbaar op. Ook ik draai hier liever alleen een goednieuwsshow af, maar ik vind dat je op een weblog open en eerlijk moet schrijven of niet. Ik wil ook niet zielig doen. Dit is het lot van een ZZP’er en daar moet je enigszins op voorbereid zijn. De tijd die nu overblijft gebruik ik om te netwerken en om te onderzoeken of ik me nog op een bepaald gebied kan ontwikkelen. Ze zeggen dat het in april weer wat drukker wordt. Dat kan ook bijna niet anders. In het voorjaar en de zomer zijn er meer evenementen en in Omroepland kunnen ze niet op hun handen blijven zitten. Toch zal het mij niet verbazen als 2023 een roerig jaar blijft.






zaterdag 11 maart 2023

The Decimator

 

Een van de weinige nadelen van het vak is dat je, als camera-operator, ook een halve verhuizer bent. Elke dag sleep je een enorme hoeveelheid materialen naar de locatie waar opnamen gemaakt moeten worden en aan het eind gaat alles weer terug. Hele vrachtwagens met kisten en kabels pakken we uit. Over ongelijke steentjes rollen we de boel naar de altijd hoger gelegen ingang. We tillen loodzware dolly’s over drempeltjes, duwen karren een gare goederenlift in en gaan met grote flightcases door smalle vers gestucte gangen. Uiteindelijk pakken we onze lenskoffertjes, statieftassen en camerakisten uit op precies die plek waar een andere discipline even later moet zijn en dus hebben we alles nog eens in onze handen. Met al dat sjouwen kan je behoorlijk druk zijn. Het opbouwen voor een opname met meerdere camera’s duurt al gauw een paar uur. Na afloop gaat het sneller, maar we zijn per project gemiddeld ook een uurtje zoet voor de laadklep van de materiaalwagen weer dicht kan. Het is onze workout. 

Het mooie is dat elke firma waarvoor ik werk de logistiek net even anders georganiseerd heeft. Bij de ene club komt alles los mee, het andere facilitaire bedrijf heeft het in tassen, kleine kistjes en doosjes en de volgende organisatie heeft het gegroepeerd in grote flightcases. Het is nog steeds mijn droom om zelf eens de ideale materiaalwagen in te mogen richten. Het liefst met een onbegrensd budget, want geld is natuurlijk altijd het probleem. Met kisten en karren verdienen wij geen geld. Ze zijn er hooguit om de levensduur van equipment te verlengen, maar het is allemaal zo ongelofelijk prijzig. Soms is de kist duurder dan het apparaat dat hij moet beschermen.

Ik dwaal af. Ik wil het met jullie hebben over een doosje dat ik deze week tegenkwam toen ik in opdracht van de firma Walk in the Park op pad was voor het EO-programma Nederland Zingt. Bij het verhuizen trof ik een klein zwart koffertje. Het zat in een grote gaaskar, die gevuld was met camera-accessoires. Op het koffertje zat een sticker met de tekst: ‘Decimator 4K – 02

Ik denk dat ik over het algemeen best wel wat weet over tv-techniek en de spullen waarmee we werken, maar van een Decimator had ik nog nooit gehoord. Dat kan aan mij liggen hoor. Er komen tegenwoordig in rap tempo zoveel kastjes en toverdoosjes op de markt dat het lastig is om alle ontwikkelingen bij te houden. Voor mij blijft equipment toch meer het gereedschap, waarmee ik mijn ding moet doen en gelukkig werk ik met briljante technici die er lol in hebben om alle ins en outs van apparaten echt te doorgronden.

De Decimator dus. Ik heb het verzegelde kistje netjes aan de kant gelegd met in mijn achterhoofd dat ik aan Thierry of Lennert zou vragen naar het nut en de noodzaak. Het woord Decimator heeft wel nog een tijd door mijn hoofd gespeeld. Goede titel ook voor een boek of een film. Ik moest natuurlijk aan Arnold Schwerzenegger denken, maar dat is misschien te moeilijk voor de jonge lezers van dit weblog.

Van de aanduiding ‘4K’ op het koffertje wist ik in elk geval dat het niet ging over de prijs, maar dat het iets zei over de videonorm die het apparaat blijkbaar kon verwerken. En dat het dus niks met audio te maken had. De ‘02’ zou kunnen betekenen dat de firma Walk in the Park in elk geval nog minimaal één andere Decimator zou moeten bezitten. Hoewel ik -als ik een facilitair bedrijf zou runnen- nooit zou nummeren vanaf 1. Gewoon om de concurrenten zand in de ogen te strooien starten met camera 25 en Decimator 02.

Het is misschien te ver gezocht, maar de Decimator zou ook nog een grap kunnen zijn. Ik weet dat er in Hilversum lange tijd een kistje in omloop was met daarin een houten balkje, waarop iemand de kleuren van een testbeeld had geschilderd. Dit om stagiairs bezig te houden, die dan even de ‘kleurenbalk’ bij de uitgifte van een ander facilitair bedrijf moesten ophalen. Maar bij nader inzien geloof ik dat zulke flauwe grappen in deze tijd van overgevoeligheid niet meer door de beugel kunnen.

Ik weet niet of de Decimator behoort tot de standaarduitrusting van een regieset of dat het een heel handige tool is voor slimme ‘work-arounds’. Misschien geef ik wel een groot bedrijfsgeheim prijs en breng ik nu alle concurrenten van Walk in the Park op een idee. Ikzelf heb in elk geval nog steeds geen benul. Temeer, omdat het doosje met de Decimator aan het eind van de dag nog dicht zat en het zegel niet verbroken was. Het was dus een backup die we niet hebben hoeven gebruiken of die ik zo goed in een hoek van de kerk heb weggestopt, dat mijn collega’s van de techniek hem nooit meer hebben gevonden. Al heb ik niemand in paniek horen roepen: “Waar is de Decimator?” 

Vandaar dat ik de Decimator aan het eind van de middag weer keurig netjes heb ingeladen.

Nou had ik voor het schrijven van dit stuk natuurlijk kunnen uitzoeken wat een Decimator is en wat de functies zijn, maar dat heb ik bewust niet gedaan. Gewoon, omdat dit dan nu een compleet nutteloos verhaal blijkt te zijn en omdat ik het stiekem heel leuk vind als de techneuten in ons wereldje de komende week van alle kanten worden bestookt met de vraag: “Wat is een Decimator?” Dat hoop ik tenminste, want anders blijkt alsnog dat ik de enige ben die geen flauw idee heeft…





donderdag 23 februari 2023

datahandeling bij ENG opnamen

 

Toen ik in 1994 bij de televisie kwam werken was Betacam SP dé opnamenorm in Hilversum. Je had in principe drie typen camera’s waarmee cameraploegen werkten: De Sony BVW-600, LDK491 van BTS en de HL-V55 van Ikegami. Die apparaten leken verdomd veel op elkaar en ze slikten in elk geval hetzelfde type videoband. We hadden een standaard en dat was hartstikke duidelijk voor iedereen. 

Later kreeg je Digital Betacam en werd Sony de belangrijkste leverancier van professionele videocamera’s in Omroepland. Weer een paar jaar later kwam XDCAM op de markt en dat werd al vrij snel opgevolgd door HD XDCAM. De videoband verdween geruisloos uit ons systeem en werd vervangen door een Compact Disk in een plastic behuizing. Zo’n XDCAM-schijf kostte inkoop rond de 19 euro. Elke cameraploeg had altijd een doosje met vijf stuks bij zich, voor het geval de opdrachtgever niet over eigen disks beschikte. Dat was vaak het geval. Voor facilitaire bedrijven was dit best lucratief, want die schijven werden vervolgens voor 40 euro op de factuur gezet. Op een draaidag gingen er al gauw drie tot vier van die schijven per cameraploeg doorheen. Het krikte de inkomsten, die verder behoorlijk onder druk stonden, nog een klein beetje op. Tot mijn grote verbazing hadden omroepen en producenten lang niet altijd een eigen voorraad van die schijven en blijkbaar mochten regisseurs die eigen inkoop vaak ongestraft vergeten.

Videobanden kon je slechts een paar keer hergebruiken, maar die XDCAM-schijven waren eenvoudig te wissen en je kon ze vrijwel onbeperkt recyclen. Toch gebeurde dat lang niet altijd. Op redacties en bij regisseurs thuis lagen stapels van die blauwe doosjes, met het excuus dat je nooit wist of het materiaal nog ergens voor nodig was. Die schijfjes waren een soort back-up van het archief. 

Hoewel de XDCAM-camera nog steeds her en der gebruikt wordt, zijn we ongeveer tien jaar geleden geleidelijk aan overgestapt op camera’s die het opgenomen materiaal opslaan op geheugenkaartjes. Inmiddels zijn er ongekend veel opnamenormen en is er geen duidelijke standaard meer. De F5 werkt met zogenaamde SxS kaarten en de Fs7 en de Fx9 draaien met XQD-kaarten. Met name die XQD-kaarten zijn momenteel het meest populair in de televisie-industrie. Een kaartje van 128Gb kost ongeveer 200 euro en daarop kan je (in een betere kwaliteit) bijna net zoveel opnemen als op 3 oude XDCAM schijven. Als je er een beetje zuinig mee omgaat, kan je ze jarenlang gebruiken. Toch is er bijna geen opdrachtgever meer te vinden die zelf investeert in deze kaartjes en eigenlijk is dat best gek.

Geheugenkaartjes zijn eigendom van het facilitair bedrijf. Ze horen bij de camera en worden aan het eind van de dag met behulp van een laptop gekopieerd op een harde schijf van de klant. Dat zijn best vaak disks van inferieure kwaliteit. Goedkope dingen die soms zo traag als dikke stront zijn, wat weer betekent dat je aan het eind van een lange draaidag nog een uur moet wachten op het kopiëren van al het gedraaide materiaal. Da’s in veel gevallen een duur overuur. 

Een investering in snelle SSD-schijven loont al gauw, maar als ik producent was zou ik daarnaast ook zorgen voor eigen opnamekaartjes, zodat je op locatie helemaal niets hoeft te kopiëren terwijl de cameraploeg wacht. Dan is het ook niet noodzakelijk dat iemand tijdens de draaidag een laptop bij zich heeft en kan je in het materiaal zorgvuldig inladen én back-uppen, want er wordt ook lang niet altijd gelijk een goede back-up gemaakt. Eigenlijk moet je professionele software gebruiken bij het kopiëren van belangrijk materiaal, zodat je zeker weet dat elk databitje veiliggesteld is, want bij het facilitair bedrijf worden de kaarten de volgende morgen alweer gewist en ingezet. Vaak voor het materiaal echt op een server staat en gecontroleerd is.

Laatst smeekte een opdrachtgever bijna om de originele kaartjes toch even mee te mogen nemen. ‘Dan brengen we ze morgen terug,’ zeiden ze erbij. Voor een facilitair bedrijf is dat lastig en liever beginnen ze daar niet aan. Voor je het weet is het eind zoek. Kaartjes komen niet gelijk retour, raken kwijt en je moet een heel overzicht bijhouden van wie welke kaarten nog in bruikleen heeft. Bovendien moet je als cameraverhuurder dan investeren in extra kaarten. Als ik een facilitair bedrijf had, dan zou ik hiervoor een forse ‘huurprijs’ per dag berekenen. Misschien dat ze hierdoor aangespoord worden om zelf te investeren in datadragers. Scheelt ook weer koerierskosten…

 



vrijdag 3 februari 2023

#LVK2023


Deze week mag ik als gastcolumnist de online-rubriek ‘De Week Van…’ vullen op de site van Broadcast Magazine. Dit is mijn vijfde en laatste bijdrage voor deze reeks:


Gisterenmorgen schreef ik hier nog dat ik zou gaan werken aan een livestream voor Adyen, maar ik moet eerlijk opbiechten dat ik daar helemaal niet ben geweest. Woensdagavond had mijn dochter een klein ongeluk tijdens het paardrijden. Terwijl ik terugreed uit Zeeland, zat zij met haar moeder bij de huisartsenpost om naar een pijnlijke arm te laten kijken. Ik ben medisch gezien nogal een doemdenker en vreesde gelijk dat het wel eens gebroken zou kunnen zijn. Het leek me beter om snel een vervanger te zoeken voor mijn volgende draaidag. Ik wilde niet het risico nemen dat ik laat op de avond nog allerlei collega’s moest bellen. Gelukkig had ik snel een waardige vervanger gevonden. Alleen had ik mijn bijdrage voor deze rubriek al doorgemaild en ik ben er niet meer aan toegekomen om dat nog aan te passen.

Uiteindelijk viel het met dochterlief reuze mee. Flink gekneusd en een slechte nacht. Opeens was ik verpleger in plaats van camera operator. Chef Paracetamol. Het was goed dat ik er voor haar kon zijn en ik was blij met een opdrachtgever die daar alle begrip voor had. 

Je zou kunnen zeggen dat het mij als ZZP’er serieus inkomsten scheelt en dat mijn vrouw, die in het onderwijs werkt, zich beter ziek had kunnen melden, maar ik redeneer nooit op die manier. Werk is voor mij superbelangrijk, dagen zijn altijd lang en ik ben vaak van huis, maar als het er écht toe doet, dan gaat mijn gezin voor. Niets is belangrijker dan dat. Zo heb ik ook jarenlang een vaste vrije dag gehad (papadag mag je niet meer zeggen) en daardoor kon ik veel langlopende klussen niet aannemen. Dat heeft vast geld gekost, maar het heeft me nog veel meer opgeleverd. Liefde en een superleuke tijd met mijn kinderen. Normaalgesproken ben ik de vaste poepschepper bij het paardrijden van mijn dochter. En zo zie je maar; ga ik één keertje niet mee, dondert ze ervan af…

 

Vandaag ga ik wel werken. Ik mag naar het LVK in Venray. Het Limburgs Vastelaovesleedjes Konkoer is misschien wel de belangrijkste radio- en televisieproductie van het jaar voor de regionale zender L1. In een gigantische hal, met duizenden kleurrijk uitgedoste liefhebbers van Limburgstalige muziek, wordt uit twintig finalisten het carnavalsliedje van het jaar gekozen. De winnaar van dit songfestival is de komende jaren verzekerd van honderden optredens in de hele provincie.

Voor mij is het vanavond de 14e editie, sinds ik in 2003 in Sittard voor het eerst van de partij was. Ik was erbij toen De Toddezèk wonnen, W-Dreej, La Bamba, Spik en Span, Hoondervel en het vorig jaar toen de eer ging naar Bjorn en Mieke. Allemaal wereldberoemde artiesten in Limburg. Hun winnende liedjes kunnen ze daar op elke hoek van de straat meezingen. De grote live-uitzending van het LVK is een van de terugkerende projecten in mijn jaar en ik vind het bijzonder dat L1 al zo lang een van mijn trouwe opdrachtgevers is. Het is voor mij ook de vaste link met de streek waar ik ben opgegroeid. Inmiddels woon ik al veel langer in de randstad dan dat ik ooit in het zuiden heb gewoond en ik vier zelf al 100 jaar geen carnaval meer, maar het is toch leuk om dankzij projecten van L1 op de hoogte te blijven van wat er in Limburg speelt.

De kans is groot dat vanavond rond een uur of tien de hashtag #LVK2023 trending is in Nederland. De meeste landgenoten zullen geen idee hebben als ze dat voorbij zien komen, maar in Limburg weet iedereen dat dan de finale van het Limburgs Vastelaovesleedjes Konkoer in volle gang is. En jullie weten nu dat ik daar dan op of rond het podium ren met een camera op mijn schouder.

 

Tot zover mijn bijdrage als gastcolumnist voor deze rubriek. Het was mij een genoegen om jullie deze week mee te nemen. Mocht je het leuk vinden en meer willen lezen over mijn avonturen als freelance camera operator, kijk dan ook eens op mijn weblog. Op www.reinonline.nl kan je duizenden verhaaltjes vinden, die ik de afgelopen jaren heb geschreven. Dankzij BM heb ik verse inspiratie gekregen om daar de komende tijd weer vaker van me te laten horen.  

 

donderdag 2 februari 2023

webcast

 

Deze week mag ik als gastcolumnist de online-rubriek ‘De Week Van…’ vullen op de site van Broadcast Magazine. Dit is de vierde bijdrage:

Voor corona moest ik van bedrijfsfilms niet veel hebben. De term webinar kende ik niet eens. Ik was een televisiedier in hart en nieren. Mijn focus lag voornamelijk op grote facilitaire bedrijven en op de omroepen. Toen half maart 2020 in twee uur tijd mijn hele agenda werd leeg geveegd en we terecht kwamen in de eerste lockdown was ik even compleet de kluts kwijt. Ik besloot om dagelijks te schrijven over het lot van een ZZP’er in crisistijd. Direct na de eerste publicatie op mijn weblog werd ik uitgenodigd door Jan Miltenburg om eens een kop koffie te komen drinken. Ik kende hem niet heel goed en had slechts een paar keer voor zijn AV-bedrijf gewerkt, maar had toch alle tijd en zat de volgende dag al op gepaste afstand tegenover hem in Maarssen. Samen brainstormden we over producties die wel nog mogelijk waren. Het leverde ons uiteindelijk een reeks geweldige projecten op voor philharmonie zuidnederland. Zo kwam ik in aanraking met webcasting en ik ontdekte de ongekende mogelijkheden van remote camera’s. Een wereld ging voor mij open.

Nu kijk ik met plezier terug op die bizarre tijd. Ik durf inmiddels te stellen dat die ene kop koffie mij zakelijk gezien veel gebracht heeft. Sindsdien werk ik regelmatig aan producties die niets met televisie te maken hebben. Naast mijn gewone camerawerk ben ik af en toe RCO’er (remote camera operator) en dat is voor mij een nieuwe, maar zeer inspirerende vorm van camerawerk. Op die manier kom ik over de vloer bij allerlei organisaties die ontdekt hebben hoe doeltreffend het communicatiemiddel video kan zijn en die blij zijn met de ideeën en creatieve oplossingen van professionals uit de televisiewereld. 

Het vereist een iets andere mindset. Je staat soms bij presentaties waar je inhoudelijk geen bal van begrijpt en de technische middelen waarmee je moet werken zijn anders, maar een mooi shot blijft een mooi shot. In kleinere teams worden de taken slim gecombineerd, maar de druk is anders dan bij een televisieproductie. Het feit dat er geen stress over kijkcijfers is en dat het niets uitmaakt als een programma een paar minuten langer duurt dan gepland, vind ik een hele verademing.

Doordat ik zelf meer opensta voor dit type opdrachten heb ik de afgelopen jaren een hele reeks nieuwe opdrachtgevers leren kennen. Een mooi voorbeeld is het Amsterdamse productiebedrijf We Are Live van Marck Feller en Thomas Mulder. Zij hebben zich gespecialiseerd in webcasting, livestreams, digitale en hybride events. Ze adviseren bedrijven, verzorgen het complete concept en ze doen de productie. De faciliteiten worden vaak geleverd door Miltenburg AV. Daar is hij weer! 

Toevallig werk ik vandaag voor ze. We gaan naar de Kromhouthal in Amsterdam, waar We Are Live een groot sales event registreert en live-streamt voor Adyen. Misschien zegt het je niet gelijk iets, maar dit Nederlandse bedrijf is internationaal heel groot op het gebied van online betalingen. Hun organisatie groeit als een dolle en dus zetten ze regelmatig video in om hun medewerkers in alle werelddelen bij te praten over de laatste ontwikkelingen. Om hun verhalen te visualiseren maken we straks gebruik van remote camera’s in combinatie met een bemande camera, een crane en natuurlijk wordt het programma aangevuld met PowerPointpresentaties, gasten die inbellen via Zoom, instarts en graphics. Dat zijn echt superstrakke producties, die technisch, qua vormgeving en inhoud niet onder doen voor menig televisieprogramma. Alleen is de inhoud minder toegankelijk voor Mien uit Assen. Ik weet zeker dat ik straks ook weer met mijn oren sta te klapperen als ze het hebben over de nieuwste technologie op het gebied van betaal-apps.

 

De online markt, die heel hard gegroeid is sinds de coronatijd, is goed voor de werkgelegenheid in onze branche. In mijn geval zorgen deze opdrachtgevers voor een extra stukje onafhankelijkheid als ZZP’er, maar het is vooral fascinerend om een piepklein onderdeel te zijn van kruisbestuiving tussen broadcast en webcast. Ik leer telkens weer nieuwe technologie kennen, waarmee we nóg efficiënter kunnen werken. Het is een ontwikkeling die niet te stoppen is en waar we ook in Omroepland weer van kunnen leren. 

woensdag 1 februari 2023

watersnood


Deze week mag ik als gastcolumnist de online-rubriek ‘De Week Van…’ vullen op de site van Broadcast Magazine. Dit is de derde bijdrage:


Het was een korte nacht in Hotel Schuddebeurs. Ik ben in Zeeland, op Schouwen-Duivenland. Hier wordt straks de Watersnoodramp van 1953 herdacht. Het is vandaag precies 70 jaar geleden. De NOS zendt deze herdenking live uit. Dat doen ze eens in de vijf jaar en toevallig was ik er ook bij in 2018. Toen nog met facilitair bedrijf Facility House. Het weer was die ochtend bar en boos. Ik herinner me goed hoe presentator Herman van der Zandt de uitzending opende vanaf een dijk, waar hij door een stevige hagelbui bijna vanaf geblazen werd. De lens van mijn camera regende dicht en de rest van de tijd kon ik blijven poetsen, omdat die lens telkens opnieuw besloeg. 

Vandaag zijn we hier met The Crew. Tijden veranderen, maar toch ook niet. Een deel van de ploeg is hetzelfde als vijf jaar geleden. Dat is lekker, want wij kennen de weg al en weten ongeveer wat de bedoeling is. Toch is aan deze productie een uitgebreide voorbereiding voorafgegaan. Begin januari mocht ik als eerste cameraman aanschuiven bij het locatiebezoek. Het blijft bijzonder dat ik als freelancer voor die taak gevraagd word en mag meepraten over de vorm van het programma, camerastandpunten, lenzen en de taakverdeling van de verschillende cameramensen. Dat meedenken vind ik altijd leuk om te doen. Zeker bij herdenkingen en evenementen die door de NOS worden uitgezonden. Het zijn producties van nationaal belang, die inhoudelijk echt ergens over gaan. Zo heb ik de afgelopen jaren mijn bijdrage mogen leveren bij herdenkingen in Westerbork, bij de Dokwerker in Amsterdam, bij de Indië Herdenking, de Slavernij Herdenking en afgelopen zondag nog bij de Holocaust Herdenking in Amsterdam. Tijdens de live-uitzendingen rond Prinsjesdag en Koningsdag heb ik vaak een camera mogen bedienen en daar word ik altijd vrolijk van. Ik ben nou eenmaal dol op grote eendaagse evenementen. Een hele berg camera’s opbouwen, met een minimum aan repetitietijd de uitzending in gaan en dan met elkaar iets moois maken, waar Nederland massaal naar kijkt. 

Vandaag vrees ik dat we niet super veel kijkers zullen trekken met onze uitzending in de ochtend, maar het i belangrijk dat de NOS dit programma maakt. Vanavond is er nog een extra programma over de Watersnoodramp, waarin een uitgebreide samenvatting van de herdenking te zien zal zijn. Die uitzending nemen we aan het eind van de middag in het Watersnoodmuseum op.

Als ik de baas van de NOS zou zijn, dan zou ik naast de volwassen versie van deze programma’s ook altijd een aangepaste versie laten maken voor kinderen, bijvoorbeeld door de redactie van het Jeugdjournaal. Dat hoeft niet altijd heel veel extra te kosten, omdat de technische middelen toch al ter plaatse zijn. Het zou goed zijn om net een andere toon te gebruiken, waardoor je de jeugd beter bereikt en op hun niveau kan uitleggen wat de impact is van deze gebeurtenissen. Ik kan me voorstellen dat dit dan interessante programma’s zijn, die ook goed op scholen te gebruiken zijn. Zo kunnen we docenten geschiedenis helpen bij het uitleggen waarom we herdenken. 

 

Nu moet ik gauw gaan. Mijn collega’s wachten al in de lobby van het hotel en ik moet me nog warm aankleden. Laten we hopen dat het vandaag wel een beetje droog blijft in Zeeland.

dinsdag 31 januari 2023

Slangenkuil? Welnee!

 

Deze week mag ik als gastcolumnist de online-rubriek ‘De Week Van…’ vullen op de site van Broadcast Magazine. Dit is de tweede bijdrage:


De verhalen over machtsmisbruik bij The Voice kwamen ongeveer een jaar geleden naar buiten. Na BOOS volgde het Volkskrantverhaal over De Wereld Draait Door en er is een onderzoek gestart naar klachten over grensoverschrijdend gedrag bij NOS Studio Sport. Wat een toestanden! Je zou bijna denken dat er niks meer deugt in Omroepland en dat het een straf is om voor de televisie te werken. 

Nou wil ik de schokkende verhalen zeker niet bagatelliseren. We moeten ervan leren en het leidt tot nieuwe inzichten, maar ik wil hier toch ook nog eens even benadrukken dat ik in een fantastische branche werk met voornamelijk aardige mensen. 

Het is heus niet in elke studio of regiewagen kommer en kwel. Persoonlijk kan ik niet anders dan zeggen dat ik met plezier heb gewerkt bij The Voice en wanneer ik mocht aantreden bij DWDD. Nooit iets geks meegemaakt. Studio Sport is al bijna 28 jaar een van mijn grootste opdrachtgevers. Daar heb ik de mooiste evenementen voor in beeld mogen brengen. Dat had ik echt niet volgehouden als daar louter onmensen zouden werken. 

Voor mijn gevoel is er de afgelopen jaren al veel veranderd op het gebied van omgangsvormen. Het zou kunnen dat ik in de goede hoek zit, een beetje naïef ben of geluk heb, maar hele extreme toestanden heb ik in de afgelopen achtentwintig jaar niet vaak van dichtbij meegemaakt. Mensen die nog denken dat schreeuwen en schelden de enige methode is om een crew op scherp te zetten zijn inmiddels over de datum en behoren al lang tot een uitstervend ras. Die enkele keer dat iemand in mijn bijzijn uitglijdt over de grens van het fatsoen is er bijna altijd sprake van pure paniek, in combinatie met aandoenlijke onkunde. Ik heb inmiddels de leeftijd en ervaring dat ik daar na afloop iets over kan zeggen tegen de persoon in kwestie. 

Ik werk vooral samen met gepassioneerde professionals die hartstikke leuk en aardig zijn. Mensen die oog hebben voor elkaar en die erbij gebaat zijn dat er een goede sfeer op de vloer is. Velen beschouw ik meer als vrienden dan als collega’s. Ik kan zo een lange lijst met namen aanleveren van collega’s voor wie ik een enorm zwak heb. Er zijn veel meer lieverds in televisieland dan mafklappers en boze brulapen. De programma’s waar die laatste groep regeert zijn bovendien gemakkelijk te vermijden. Ik werk liever aan producties waar we respect voor elkaar hebben. 

Mijn motto is dat je voor een belangrijk deel zelf invloed hebt op je eigen werkplezier. Dat is het grote voordeel van freelancen en al die wisselende contracten in Omroepland. Je kan altijd een andere afslag nemen als het écht nodig is. Soms moet je een kleine omweg nemen om je doel te bereiken. Twijfel en onzekerheid zijn slechte raadgevers. Luister naar je gevoel. 

Zeker nu zie je dat producenten, eindredacteuren, omroepbazen, presentatoren, regisseurs en managers bij facilitaire bedrijven ook krijgen wat ze verdienen. Types die keihard, kil en afstandelijk zijn, arrogant doen, zichzelf boven de rest plaatsen of voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten, die moeten niet verwachten dat ervaren mensen nog staan te springen om hard voor ze te lopen. Vakbroeders met een groot hart zoeken elkaar op. Dat is een goede ontwikkeling, waar Omroepland liever van wordt.

Het glas is volgens mij eerder halfvol dan halfleeg. Het kan volgens mij geen kwaad om af en toe de roze bril op te zetten en te bedenken wat er allemaal goed gaat. Ik realiseer me dat er niet voor niets heel wat wordt afgeknuffeld en gehugd in het tv-wereldje. Het is vast overbodig om te zeggen, maar ik doe het toch: Ook in Omroepland deugen de meeste mensen!




maandag 30 januari 2023

nieuwe ronde, nieuwe kansen


Deze week mag ik als gastcolumnist de online-rubriek ‘De Week Van…’ vullen op de site van Broadcast Magazine. Dit is mijn eerste bijdrage: 


De week begint voor mij met een vrije dag, maar maak je over deze freelance camera operator geen zorgen. Het hele weekend heb ik gewerkt. Zaterdag in Studio 21 was ik bij de Zapp Awards de man van camera 2 en gisteren mocht ik voor de NOS de close camera doen bij de Holocaust Herdenking in het Amsterdamse Wertheimpark. Van een groot luidruchtig kinderfeest naar een ingetogen herdenking. Dat is mijn leven in een notendop. Elke dag een ander project, op een andere plek en met een ander team. 

Als je mij vraagt wat ik de afgelopen weken allemaal gedaan heb, dan moet ik even nadenken. Het was in ieder geval afwisselend, uitdagend en interessant. Mij hoor je niet klagen. Ik heb het mooiste beroep op aarde en doe mijn camerawerk, zelfs na 28 jaar, nog steeds met passie en plezier. Deze week mag ik jullie, namens BM, mee op pad nemen.

Nou ja, vandaag dan even niet. Dit is mijn welverdiende 'weekend', al zeg ik het zelf. Het gezin is de deur uit, dus ik kan, na de koffie en het ochtendkrantje, rustig twee factuurtjes versturen, mijn zwarte kleding wassen en de uitzendingen waaraan ik de afgelopen dagen mocht meewerken terugkijken. Dat doe ik zo vaak mogelijk. Het blijft leerzaam. Je ziet het grote geheel en je kan heel kritisch letten op je eigen bijdrage. Was dat openingszoompje niet te langzaam? Valt het op dat ik daar even tegen het randje van de schepte aan zat? Of stond ik op dat ene moment wel op de beste positie? 

Direct na afloop van een productie ben ik altijd streng voor mezelf. Daar is niks mis mee, maar het is ook goed om het grote geheel later nog eens en met iets meer afstand te bekijken. Kleine missertjes, waarover wij ons soms heel druk kunnen maken, vallen niet altijd op en zeker niet als je het door de bril van de gemiddelde kijker ziet. Toch is het belangrijk om steeds weer te zoeken naar verbeterpuntjes. Het houd me scherp en zo ontwikkel ik mezelf nog steeds. 

Het werk blijft uitdagend als je met kleine, simpele aanpassingen een volgende productie weer net iets beter kan maken. Dat hoeft lang niet altijd geld te kosten. Vaak zit het hem in creatieve oplossingen of het nog slimmer combineren van de bestaande technische middelen. Zie het als een puzzel die je op verschillende manieren kan leggen. Het is een beetje mijn hobby om daar, op een dag als vandaag, over na te denken. Een tijdje geleden heb ik een map in mijn computer aangemaakt met submappen per project of locatie, waarin ik callsheets, plattegronden en foto’s verzamel. Daarnaast maak ik soms wat aantekeningen, zodat ik een volgende keer (vaak pas weer over een jaar of nog later) kan nalezen wat me de vorige keer is opgevallen. Zo houd ik mezelf lekker bezig en het wellicht kan dit archief-in-ontwikkeling op termijn niet alleen voor mezelf nuttig zijn, maar ook voor mijn opdrachtgevers.




dinsdag 17 januari 2023

aanmodderen

 

Toen ik in 1994 bij AT5 begon met werken als camera operator moest ik Amsterdam nog leren kennen. Daarom had ik op mijn kleine kamertje een plattegrond opgehangen, waarop ik elke avond aankruiste op welke plekken ik was geweest. Al na een paar maanden stond de kaart vol met stipjes en begreep ik steeds beter hoe de stad in elkaar stak. Eigenlijk is het zonde dat ik gestopt ben met deze routekaart van mijn cameracarrière. Bijna dertig jaar later kan ik over de hele wereld stippen zetten, maar met name Nederland is een rijk gevulde lappendeken van herinneringen en sterke verhalen. Op de gekste plekken komen gedachten bovendrijven die betrekking hebben op producties waaraan ik mocht meewerken. Van Den Burg tot Kerkrade en van Bartlehiem tot Bruinisse.

Het afgelopen weekend is er weer een onvergetelijk verhaal bijgekomen, dat ik voor altijd zal verbinden met de plek waar het was. In Zaltbommel, in de uiterwaarden van de Waal, vond het NK Veldrijden plaats. Dit mochten we in beeld brengen voor de NOS. Het werd, met name door de barre weersomstandigheden, een klus om niet snel meer te vergeten. 

Zaterdag moesten we vier kilometer kabel trekken langs het zompige en modderige parkoers. Op een dijk, ver van de regiewagens, werd een cameracrane geplaatst. Vervolgens moesten we alle verbindingen testen. Dit zijn normaal gesproken klusjes die goed te doen zijn als je met een clubje mensen bent, die bereid zijn om even door te pakken. Nu regende het de héle dag pijpenstelen. Volgens mij is het geen minuut droog geweest tussen half negen ’s ochtends en half zeven ’s avonds. We waren aan het eind van de dag allemaal doorweekt tot op de laatste draad. Zelfs de beste The North Face jassen waren hier niet tegen bestand. Ik had rimpeltjes op mijn vingertoppen en was door en door koud. Een hele dag glibberen en glijden door de modder had me uitgeput. Ik was kápot toen aan het eind van de middag bleek dat één kabel niet deed wat hij moest doen. De laatste en de langste natuurlijk. En dus moesten we van koppelpunt naar koppelpunt om te kijken waar het probleem zat. Dat was niet een, twee, drie gevonden. Dijk op, dijk af. Het werd langzaam pikkedonker en we waren er al helemaal klaar mee. Door het vervangen van een paar stukken was het euvel niet verholpen. Ik werd er moedeloos van, maar gelukkig was ik in goed gezelschap. 

Uiteindelijk bedacht iemand een provisorische oplossing en konden we met een gerust hart naar huis. Alles was klaar voor de grote dag. Bij de auto kon ik mijn jas, mijn trui en mijn T-shirt uitwringen. Ik kon me niet herinneren wanneer ik voor het laatst zo’n natte heldag had gehad. Gelukkig had ik wat droge kleren en ben ik sinds kort de eigenaar van een nieuwe auto mét stoelverwarming. Die investering heeft zijn geld nu al opgebacht. Thuis heb ik alleen nog de eerste drie minuten van Wie is de Mol? gezien. Daarna ben ik op de bank in slaap gevallen. 

De zondag begon met beter weer. We konden de camera’s opbouwen onder een strakblauwe lucht. De Waal stond inmiddels wel zo hoog dat de organisatie het parkoers moest aanpassen en de kabels lagen inmiddels voor een klein deel in het water. Onze grootste vijand zou echter de wind worden. De hele middag werden we geplaagd door stevige buien, die telkens voorafgegaan werden door verraderlijke windstoten. Niet prettig als je bovenop een dijk staat, op een steiger die ook nog eens een paar meter boven alles en iedereen uitsteekt, met een grote camera die werkt als een windvanger.

Natuurlijk hadden we met elkaar afgesproken dat we geen enkel risico zouden nemen, maar wat is het moment waarop je besluit dat de wind te erg is? Daar zijn geen regels voor. Altijd lastig inschatten. Je wil zelf ook heel graag mooie shots maken en dat alle voorbereidingen niet voor niets zijn geweest. Uiteraard hadden we de camera’s extra stevig vastgezet met spanbanden. Het helpt als je bewust stilstaat bij de (weloverwogen) risico’s die je neemt. Ik denk dat de kans op ongelukken kleiner is op het moment dat je je realiseert dat een situatie gevaarlijk kan zijn. Dan ben je extra alert. 

En alert waren we. Alle hens aan dek. Poetslappen bij de hand om de lenzen droog te vegen vlak voor de renners in het zicht van de camera kwamen. En dan nog regende de frontlens vol op het moment dat het rode lampje brandde. Maar verder ging het allemaal goed. We maakten heroïsche beelden van ploeterende veldrijdsters en later van veldrijders die tot ver voorbij hun enkels in de modder verdwenen. Het was allemaal niet voor niks geweest.  

Onder aanvoering van de beste assistenten trokken we na afloop van de race alle kabels in anderhalf uur terug. Ze werden al schoongespoten bij het oprollen. Dit was teamwork! Het is altijd mooi om te zien hoe zo’n extreem project verbroedert. Veel eerder dan gepland waren we klaar en dan is het niet meer ingewikkeld om trots te zijn op de mensen waarmee je op pad bent en een klein beetje op jezelf.

Vanaf nu zal ik, als ik over de Waalbrug bij Zaltbommel rijd, altijd een blik naar rechts werpen en denken aan het NK Veldrijden in 2023. Een mooie stip op de kaart erbij, want achteraf is zelfs de natste dag een mooi verhaal. 







zondag 25 december 2022

Cycling home for Christmas

 

Kerstavond. De laatste klus van dit jaar zit erop. Het was de livestream van een sfeervol kerstconcert voor NPO Radio4, vanuit de Jacobikerk in Utrecht. Een opdracht van Videobrix voor AVROTROS. Nu op de fiets naar huis. Het is al laat en muisstil op straat. Zojuist ben ik Houtzaagmolen De Ster gepasseerd en dadelijk kom ik langs het Muntgebouw. Oog in Al, over het Amsterdam-Rijnkanaal en dan langs de Leidsche Rijn naar De Meern. Nog een half uurtje trappen en dan zit het er professioneel gezien op voor 2022. Dit tochtje geeft mij mooi de gelegenheid om het jaar even de revue te laten passeren.

Zakelijk gezien was het afgelopen jaar voor mij dik in orde. 183 dagen gewerkt. Dat is keurig. Ik ben vooral trots op het feit dat ik voor 34 verschillende opdrachtgevers heb gewerkt. Een uniek record. Laat de Belastingdienst nu maar komen en zeggen dat ik geen echte ZZP’er ben… 

Het begon in januari gelijk goed met een paar mooie projecten. Een concert van Philharmonie Zuidnederland, een regieklus en vijf dagen lang bandjes filmen bij Eurosonic Noorderslag in Groningen. We zaten nog midden in een coronalockdown. Mondkapjes, dagelijks testen en stiekem met elkaar alcohol drinken bij de lift van het hotel. Het lijkt allemaal alweer super lang geleden.

Na de Holocaust Herdenking, die we eind januari voor de NOS deden, kreeg ik zelf corona. Waarschijnlijk opgelopen bij de opnamen van het programma Amazing Grace. Ik was niet bepaald de enige die na een avondje gospel een week was uitgeschakeld. 

Half februari filmde ik voorlopig mijn laatste potje voetbal. Bij Go Ahead Eagles irriteerde ik me mateloos aan al het gedoe met boze supporters, vuurwerk dat vlak naast mijn geparkeerde auto werd afgestoken en het feit dat wij van de televisie ons telkens weer in allerlei onmogelijke bochten wringen om de voetbalwereld te behagen. Het besluit om eens te onderzoeken of ik als freelance cameraman ook zonder voetbal zou overleven gaf me rust, bespaarde mij veel ergernis en het leverde ruimte op om andere projecten aan te nemen. De blog die ik schreef over mijn besluit leverde ontzettend veel positieve reacties op en haalde zelfs de krant. Ik realiseer me dat het makkelijk is om deze stap te zetten in een superdruk jaar. We moeten nog maar zien of dit een wijs besluit blijkt te zijn als er over een tijdje door bezuinigingen minder werk is.

Na mijn vaste carnavalsprojecten voor L1, Indoor Brabant, de gemeenteraadsverkiezingen en een reünie met mijn oude Formule1 maatje Jack Plooij werd ik ook weer gevraagd door regisseur Leo Onderwater van Het Klokhuis. Dat is naast Studio Sport het programma waar ik al het langst voor werk. Mijn eerste Klokhuis filmde ik in het vroege voorjaar van 1997. Later dat jaar draaide ik ook een reportage ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van dit programma en nu in januari viert het programma haar 35-jarig jubileum. Ik werk dus al 25 jaar met de super sympathieke Leo. Het afgelopen jaar maakten we samen mooie afleveringen over luchtreclame, kaas, glow in the dark, slangen en de stratenmaker. Het Klokhuis blijft met stip een van de allerleukste programma’s om voor te mogen werken. 

Inmiddels fiets ik langs zwembad De Hommel en zit ik in de beklimming naar De Meernbrug, die over het Amsterdam-Rijnkanaal gaat. Het is even doortrappen op mijn oude Gazelle. Die is nog van fietsenmaker Hub Vinken uit Geleen. De tweede versnelling trapt soms door, dus daar moet ik voorzichtig mee zijn. Voor je het weet klets ik op kerstavond met mijn ballen op de stang.

Nu we het toch over klimmen hebben; een van de hoogtepunten dit jaar was toch wel het maken van de Tweewielersfilm The Longest Day. Over een vriendengroep die in één dag vijf landen aantikten en om dat te bereiken, op de warmste dag van het voorjaar, meer dan 360 kilometer met 4000 hoogtemeters door de Ardennen fietsten. Ik had voor de grap een keer geroepen dat ik dit wel voor de lol wilde filmen en zo zat ik op een zaterdag in juni, 13 uur lang, achterop de motor van Jos Hayen. In een doorzweet motorpak en met een camera die eigenlijk niet geschikt is voor dat specifieke type werk. Het leverde wel mooie plaatjes op, een hartstikke toffe film van 40 minuten en een heuse première in het Utrechtse Louis Hartlooper Complex. Uiteindelijk trok dit als grap begonnen project meer dan 19.000 kijkers op YouTube. Er zijn dit jaar geen producties geweest waar ik meer spontane reacties van kijkers op heb gekregen. Ik kreeg er zelf ook zin van om weer eens te gaan fietsen. Daar is overigens op deze kerstavond niet veel meer van over. Ik ben blij dat ik me nu even van de brug naar beneden kan laten rollen.

Het was voor mij vooral een heel muzikaal jaar. Alle smaken en stijlen kwamen voorbij. Noorderslag, The Passion, Mart Hoogkamer in Ahoy, Maan in Ziggodome, Woohah bij de Beekse Bergen, Davina Michelle in Ahoy, Antoon in Ziggodome, twee avonden De Dijk in Ziggodome en de Amsterdamse Zomer in het Olympisch Stadion. Daarnaast mocht ik ook twee klassieke carnavalsconcerten met Philharmonie Zuidnederland opnemen, een zondagochtendconcert voor Polycast in het Concertgebouw, het Conservatorium Orkest in het Muziekgebouw aan het IJ, de 7 Symfonieën in Antwerpen en Bridge to Liberation onder de John Frostbrug in Arnhem. Verder was er nog op cultureel gebied de show van Fabian Franciscus, Guido Weijers en de Dansdagen in Maastricht en ik mocht een paar keer draaien voor het AVROTROS programma Nu te zien over unieke tentoonstellingen in het land.

Wat sport betreft vond ik The Invictus Games in Den Haag heel indrukwekkend. Het weekendje Darts in Kopenhagen was leuk en interessant, maar het sportieve hoogtepunt was voor mij dat ik weer de Formule 1 mocht filmen. Dit jaar zelfs twee grandprix, op de circuits van Spa en Zandvoort, met meer dan 88 miljoen kijkers over de hele wereld.

Allemaal spectaculaire en spraakmakende producties, maar sinds corona heb ik ook een heel nieuwe markt ontdekt. De wereld van de zakelijke livestreams. Zo heb ik dit jaar veel gedaan met Miltenburg AV voor het online video productiebedrijf We Are Live. Zij verzorgen op eigentijdse wijze een belangrijk deel van de interne communicatie voor grote bedrijven, zoals bijvoorbeeld Adyen. Dat klinkt misschien minder sexy dan al die bekende tv-programma’s, maar als maker word ik er toch heel vrolijk van. Ik vind het namelijk altijd leuk om mee te denken en mijn kennis te delen. Daar is bij livestreams over het algemeen veel ruimte voor. Bovendien kan ik daar mijn skills op het gebied van remote camera’s inzetten en verder ontwikkelen. Het is uitdagend om met minimale middelen iets te maken dat verdacht goed lijkt op dingen waarvoor we in de televisiewereld veel grootser moeten uitpakken. Ik heb bovendien ontdekt dat het niet zaligmakend is hoeveel mensen er naar het eindproduct kijken. Het is veel belangrijker met wie je mag samenwerken en of je samen een goede dag hebt. 

Een van dit soort projecten was een kartrace in een parkeergarage in Lissabon. Daar hebben we een livestream verzorgd met vijftien remote camera’s en anderhalve bemande camera. Het was zo’n klus die vooraf als ‘een soort van onmogelijk’ bestempeld werd, maar waar iedereen ook gelijk zin in had. Vol overgave en niet geremd door enig cynisme werd daar volledig ‘out of the box’ gedacht. Het eindresultaat was verbluffend en de kick was enorm toen bleek dat het lukte, ook al hebben hooguit een paar duizend mensen de stream bekeken.

Ik vergeet vast nog een hele hoop interessante, leuke en uitdagende projecten. Straks als dit online staat bedenk ik natuurlijk dat ik die ene opdrachtgever nog had moeten benoemen en die en die en die. Maar ik fiets inmiddels onze straat in. Ik zet de fiets in het schuurtje en een punt achter 2022. De komende dagen ga ik genieten van mijn mooie gezin en mijn lieve familie. Even op adem komen en dan vol goede moed het nieuwe jaar in. 


Ik wens jullie allemaal hele fijne kerstdagen, een gezellige jaarwisseling en bovenal een vrolijk, succesvol en gezond 2023. Tot volgend jaar!




zaterdag 26 november 2022

De Wereld van Boudewijn Büch

 

De afgelopen week was het twintig jaar geleden dat Boudewijn Büch op 54-jarige leeftijd is overleden. De bekende, enthousiaste en niet onomstreden mediapersoonlijkheid stierf in zijn slaap op 23 november 2002, aan een hartstilstand. Als schrijver was hij vooral bekend van het boek De kleine blonde dood uit 1985, waarvan sindsdien meer dan dertig drukken zijn verschenen. Hele volksstammen hebben dit boek gelezen voor hun literatuurlijst. Als televisiepresentator maakte hij het reisprogramma De Wereld van Boudewijn Büch, waarin hij zijn interesses voor eilanden, de dodo, Mick Jagger, Andy Warhol en bovenal Goethe aan bod kon laten komen. Zijn fascinatie voor historie en cultuur was aanstekelijk. 

In 1998 mocht ik met Boudewijn Büch mee op reis als camera operator. Het is nog steeds een van de meest memorabele producties waar ik aan mee heb mogen werken. Met veel plezier kijk ik terug op deze periode, waarin ik in korte tijd ontzettend veel geleerd heb. Over cultuur, verzamelen, reizen en de wereld, maar ook over mijn vak en televisiemaken in het algemeen. 

Maar Boudewijn was geen makkelijke tante. Ook daarover heb ik op dit weblog meerdere verhalen geschreven. Op zijn sterfdag zat ik die stukken een beetje terug te lezen toen ik ook mijn blog van 9 januari 2014 tegenkwam. Het gaat over het einde van onze samenwerking. Ik vond het wel een toepasselijk verhaal nu we het al een week hebben over omgangsvormen in Omroepland. Vandaar dat ik het hier nog eens plaats:

 

 

 

'... en dat is het laatste filmwerk van deze lange zomer, die aangenaam was - zeker door Panda maar ook door Peter en Jan Rein - maar wel iets te vermoeiend en te lang. Ik heb veel aan depressies geleden.'

[Boudewijn Büch - Een boekenkast op reis. Privé-domein. Persoonlijke kroniek 1998. Pagina 256, 26 september]

 

Aan het eind van een jaar reizen met Boudewijn Büch kreeg ik totaal onverwacht te horen dat de schrijver/programmamaker niet langer met mij wilde werken. Dat vond ik heel erg. We hadden samen vier lange reizen gemaakt, een bedrijfsfilm voor de VNG en een commercial voor Lassie Toverrijst gedraaid. Alles bij elkaar ongeveer 100 dagen in zes maanden en toen was ik opeens niet meer goed genoeg. Zelf wilde Boudewijn dat niet tegen mij zeggen. Hij liet het over aan de accountmanager van het facilitair bedrijf en aan zijn vaste producer Erica, die mij bovendien verbood om hierover contact met Boudewijn op te nemen. 

Het verhaal was dat ik slecht gedraaid had en daar kwamen ze kennelijk pas achter in de montage. Wat er precies mis was met mijn beelden konden ze me niet uitleggen. Van alles. Ik mocht hierover ook niet spreken met de vaste editor van De Wereld van Boudewijn Büch, want ze dachten dat dit de montage niet ten goede zou komen. 

Ik was hevig teleurgesteld en werd hier heel onzeker van. Temeer omdat andere mensen bij de VARA opeens ook openlijk twijfelden aan mijn kwaliteiten. Na enig aandringen kwam er een bandje met daarop tien voorbeelden van missers. Het werd besproken met de accountmanager, die het vervolgens aan mij mocht uitleggen. Het waren tien fragmenten die ik vrijwel direct kon weerleggen of waarvan ik zeker wist dat er ook nog een andere take was. 

Een van de voorbeelden was een scene voor een gebouw. Boudewijn legde uit dat Goethe achter een raam op de eerste verdieping had gesproken met een goede vriend. De camera ging omhoog, maar met een boogje naar dat raam. Dat was kennelijk niet goed; ik een knoeier. Maar recht boven de verteller had de microfoonhengel gehangen en daar had ik keurig omheen gedraaid. Boudewijn wilde nooit iets over doen, vanwege de spontaniteit. 

Na het zien van deze voorbeelden was ik enigszins gerust gesteld. Ik had immers zelf elke avond op mijn hotelkamer álle opnamen teruggekeken. Nu wist ik dat ik niet gek was. Als dit de ergste voorbeelden waren die ze konden tonen, dan viel het best mee. Wat heel erg stak was het feit dat de accountmanager inmiddels een fikse korting had gegeven. Daarmee had het NOB min of meer toegegeven dat ik een wanprestatie had geleverd, terwijl ik het daar niet mee eens was. 

Er moest iets anders aan de hand zijn. 

En er was natuurlijk ook meer aan de hand. Ik was tijdens onze laatste trip verliefd geworden op het meisje van productie waar Boudewijn ook verliefd op was. Dat had ik verzwegen, maar ik had het misschien niet goed genoeg verborgen gehouden. Ook had ik langzaam in de gaten gekregen dat Boudewijn lang niet altijd het eerlijke verhaal vertelde. Zo wist ik dat hij nooit het kind had gehad, waar hij wel met tranen in zijn ogen over sprak. Maar wat bijvoorbeeld ook op begon te vallen was dat hij erbarmelijk slecht Duits sprak, terwijl hij beweerde in Duitsland Duits gestudeerd te hebben. Een kop koffie bestellen was al een probleem. 

Hij wilde van mij af, dat was duidelijk. Maar ik wist niet precies waarom. Dat vrat aan me. Het irriteerde vooral dat ik me niet kon verweren. 

Waren we misschien uitgeluld? Hij had mij onderweg uitgehoord en kende inmiddels al mijn verhalen. En hij had tijdens het filmen van de Lassie Toverrijst commercial Roel Deen leren kennen. Deze ervaren cameraman had ik erbij gehaald, omdat ik zelf weinig ervaring had met de wilde reclamewereld. De volgende reis ging Boudewijn met Roel op pad.

Als hij even kort met mij had gesproken en eerlijk was geweest dan was het voor mij nooit zo'n groot ding geworden. Nu ik was aangevallen op mijn kwaliteiten als cameraman deed het pijn. Ik was pas een paar jaar bezig, nog niet super ervaren en al helemaal niet zeker van mijn zaak. Van deze vreemde afwijzing heb ik lang last gehad.

Boudewijn heb ik nog twee keer gezien. Een keer rende hij mij voorbij in de kantine van het NOB en de keer daarna waren we op de begrafenis van collega Roel Deen. Dat was niet bepaald een moment om elkaar te spreken. Bovendien keek Boudewijn liever naar de grond dan dat hij mij aan moest kijken.

Een paar jaar later was hij dood.

Op de avond waarop ik hoorde dat Boudewijn was overleden heb ik me voorgenomen dat ik voortaan direct contact opneem met de persoon in kwestie, wanneer ik hoor dat iemand niet tevreden is over mijn werk. Of diegene dat nou prettig vindt of niet. 

Je moet elkaar altijd recht in de ogen blijven kijken, open staan voor kritiek, maar ook iemand waarmee je werkt kunnen uitleggen wat je niet bevalt. Dat is een wezenlijk onderdeel van ons vak. Misschien wel van het leven. Wie daar niet mee kan of wil dealen heeft pech gehad. 

Boudewijn was er in elk geval niet goed in. De lul. Als er toch een hemel is kom ik daar zeker nog een keer op terug.

 

'Met Panda en Ulrike ben ik aan de montage begonnen van veertien Goethe-programma's waarvan ik er overigens nog twee moet opnemen. Over het camerawerk ben ik niet zo tevreden, maar gelukkig is er een overvloed aan materiaal.'

[Boudewijn Büch - Een boekenkast op reis. Privé-domein. Persoonlijke kroniek 1998. Pagina 269, 8 december]

 

Columnist Anne Boermans in het Financieel Dagblad van zaterdag 29 mei 1999 over De Wereld van Boudewijn Büch:

 

'De cameraman, Jan Rein Hettinga, levert daarbij een topprestatie. Hij volgt Büch voortreffe­lijk. Hij heeft een camera op zijn schouder die toch al gauw zo'n dertig kilo weegt. Om z'n middel zit een zware riem met accu's voor de stroomvoorziening. Die weegt eveneens vele kilo's. Terwijl hij half naast Büch een trap op moet, ziet hij door zijn camera alleen het hoofd van de presentator, niet de treden. Hij moet dus èn Büch scherp in beeld houden, al dat ge­wicht torsen, èn op gevoel de houten trap oplopen, waarbij hij bovendien geluidloos probeert te zijn, terwijl alles kraakt en steunt onder het geklos van de - forse - presentator.

Cameraman Hettinga slaagt er op deze manier in een compleet interieur op drie verdiepingen te laten beschrijven, in èèn ongemonteerde opname ('one track') van maar liefst vier minuten en vijftien seconden. Dat is vakwerk.

.....

Büch en Hettinga gebruiken een aantal prachtige technieken om het product voor de kijker aantrekkelijk te maken.

.....

Het is èèn van de mooiste series die momenteel op televisie te zien is.'






 

zaterdag 29 oktober 2022

Wie bepaalt, die betaalt... waarschijnlijk.

 

Vroeger was het simpel: Een omroep koos ervoor om een bepaald programma te maken of een evenement uit te zenden en financierde dat. De omroep bepaalde vervolgens hoe het programma er uitzag, wie het mocht maken, welke partij de faciliteiten leverde en waar het werd opgenomen. Alle overige knopen hakten zij ook door. Dat was overzichtelijk voor iedereen. Eindredactie, productie en de regisseur hadden een grote mate van vrijheid. 

Tegenwoordig ligt het iets gecompliceerder en dat komt voor een deel door de manier waarop producties vandaag de dag worden gefinancierd. Nu zijn er bij audiovisuele producties meestal meer partijen betrokken. Het benodigde budget wordt deels bij elkaar gesprokkeld met reclame, sponsoring of bartering, er zijn subsidies, organisaties participeren in allerlei constructies en het is lang niet altijd meer een omroep die een programma maakt. De afgelopen twee jaar hebben, mede door de coronapandemie, heel veel organisaties ontdekt dat het produceren van eigen content interessant kan zijn. Faciliteiten worden steeds betaalbaarder en dus duiken organisatoren van evenementen, artiesten, kunstinstellingen, maar ook bedrijven in de wereld van video. Er ontstaan allerlei nieuwe vormen en coproducties. In de basis is dat voor de AV-branche super interessant, want het levert veel en leuk werk op, maar alle betrokken partijen hebben bij zulke producties ook een zekere mate van zeggenschap. Voor de crew op de vloer is het niet meer altijd helder wie ervoor zorgen dat een bepaalde opname mogelijk wordt gemaakt en dus wie er iets te vertellen heeft.

De tijd waarin een regisseur, onafhankelijk van wie dan ook, kon bepalen waar een camera moest staan of een lamp hoorde te hangen, is voorbij. Over heel veel factoren praten de verschillende belangenbehartigers mee en daar moeten wij soms nog een beetje aan wennen. Zo krijg je te maken met producenten, theaterbazen, kaartverkopers, marketingmedewerkers, organisatoren, sponsors, editors, aftermoviemakers, art-directors, reclameverkopers, artiestenmanagers, creatives, consultants, showregie, eventmanagers en/of de vrouw van de directeur. Mensen met wensen. En vaak hebben zij weer mannetjes en vrouwtjes op de vloer die hun zaakjes verdedigen. 

Een mooi voorbeeld is dat er opeens heel moeilijk gedaan kan worden over de zichtlijnen van vier of zes bezoekers in een stadion, theater of concertzaal, terwijl de consequentie is dat duizenden televisie- of onlinekijkers het minder goed kunnen zien als we daarvoor een camera verplaatsen. En toch moet het. Verschillende belangen. Degene die betaalt heeft niet altijd genoeg kennis van zaken, stelt andere prioriteiten, staat soms niet open voor argumenten of is even onbereikbaar, maar bepaalt toch. 

Vaak omdat er in een voortraject niet over is gesproken. Het komt voor dat onze eigen belangenbehartigers de voorwaarden die horen bij een audiovisuele productie niet op tijd in de groep hebben gegooid of zelfs een beetje hebben verkwanseld. Zoiets gaat sneller en gemakkelijker dan je zou denken en meestal met de beste intenties of in elk geval zonder kwade wil. Er komt ook heel wat bij kijken als je met camera’s in de weer gaat. En als niets vanzelfsprekend is, dan zie je snel iets over het hoofd.

Vroeger sloegen we dan alsnog met de vuist op tafel of we lieten onze regisseur dat doen, maar met alle verschillende belangen is het anno 2022 een politiek spel. Dan moet je wel precies weten tegen wie je iets zegt, aan welke touwtjes je trekt en oppassen dat je niemand passeert. Voor je het weet heb je op lange tenen gestaan en is er de rest van de dag nauwelijks nog speelruimte. Zodra er iemand ‘Weet je wel wie ik ben?’ tegen je zegt, weet je eigenlijk al dat het te laat is. Dan moet je van goede huize komen om nog iets recht te slijmen. 

Maar heel vaak weten cameramensen, geluidsmensen of onze technici inderdaad niet exact hoe de hazen lopen. Wij vliegen voor een dag in en proberen in korte tijd voor onszelf een optimale situatie te creëren. Dat is ons vak. Wij willen graag zo goed mogelijk ons werk doen en dus strijden we elke dag opnieuw voor een paar vierkante meters, voor een kleine verhoging of om een paar mensen op de tribune te verplaatsen. Je wil lekker werken in plaats van een hele avond jezelf in bochten te wringen. Dus vragen we of dat ene lampje net iets kan verschuiven, die microfoon iets naar links of naar rechts mag. Als de belangrijkste spreker twintig centimeter schuift staat hij of zij beter voor de achtergrond. Niet geschoten is altijd mis. Wij zijn doelgericht en praktisch. We denken in oplossingen en mogelijkheden. Zo zijn we geprogrammeerd. 

Het is dus meer dan ooit een kwestie van samenwerken en elkaar helpen. We moeten al die nieuwe partijen leren kennen, soms een beetje opvoeden of ze wegwijs maken in de wereld van video. Het menselijk oog gaat bijvoorbeeld heel anders om met het licht van een voorstelling, show of concert dan een televisiecamera. Als je puur voor grote schermen in de zaal werkt en vooral close shots van de artiesten maakt, dan komt het in de meeste gevallen wel goed met het showlicht op een podium, maar zodra je een registratie maakt, dan wil je ook de hele tent laten zien of tonen hoe het publiek reageert. Daar heb je meer licht voor nodig en dat kost extra geld. Wanneer iemand met weinig of geen verstand van filmen dat bij elkaar moet harken, moet je aan hem of haar tijdig uitleggen waarom het nodig is en hoe belangrijk het verschil is. 

De (theater)lichtman die een show al honderd keer op een bepaalde manier heeft gedaan en misschien het bestaande lichtplan heeft bedacht, die beschouwt dat als zijn kindje en vindt het wellicht lastig om iets te veranderen of toe te voegen. Soms stuit je op vakbroeders die denken dat ze hun winkeltje moeten beschermen en die veel invloed hebben. Daarom zijn de lichtontwerpers, waar wij graag mee werken en die we meenemen naar zo’n theater of organisatie, ook halve diplomaten, die bij menig vredesoverleg van de VN niet zouden misstaan. 

Meestal komt het al snel goed en is iedereen blij, maar zo nu en dan komen we ook terecht in een moeras van eigenwijze ego’s met niet al te veel kennis van zaken. Dan moeten we wel eens op onze lip bijten, frustratie onderdrukken en compromissen sluiten waar ons professionele hart van gaat bloeden. Maar langzaam groeit er iets en worden de audiovisuele bedrijven waarmee we al die mooie projecten doen ook weer handiger in het aangeven van de minimale eisen waaraan een goede opname moet voldoen. Het is en blijft een markt in die zich snel ontwikkelt. 

Voor de duidelijkheid zou ik wel graag een nieuwe regel in het Basisboek Televisiemaken willen laten opnemen: ‘Wie bepaalt, die zal wel betalen.’