Goed boos zijn is ook een vak. Een hele kunst, die ik niet versta.
Zo weet ik al lang dat ik nooit een mailtje moet sturen als ik boos ben. Zeker niet naar de persoon waar mijn woede zich op richt en al helemaal niet op het moment dat ik nog vol emotie zit. Ik weet dat donders goed. Het loopt altijd verkeerd af. Als een boemerang keert het zich tegen mij.
En toch...
Toen ik nog in vaste dienst zat gebeurde het een of twee keer per jaar dat ik in opgefokte toestand een boze mail stuurde in de richting van mijn bazen. Dan was ik het ergens vreselijk mee oneens. Iets waar ik geen invloed op had, maar waarvan ik wel de illusie had dat ik het nog kon veranderen. Alleen viel het door mij gekozen toontje telkens verkeerd. Daarna ging het uitsluitend over de vorm en niet meer over de inhoud. Het eind van het liedje was dat ik met de deksel op mijn neus het pand weer verliet.
Ik had het kunnen weten. Zo lang ik boven de rivieren woon word ik niet serieus genomen als ik kwaad ben. In den beginne (bij AT5) werd ik keihard uitgelachen wanneer ik met zwaar Limburgs accent en super zachte G begon te vloeken. Ggggggodverdoeme. En nog steeds maak ik weinig indruk als ik boos ben. Vraag maar aan mijn kinderen.
Toch kukel ik geregeld in mijn eigen valkuil. Zo ook vanmorgen. Ik raakte aan de kook door een onbenullig akkefietje en dacht even dat de hele wereld zich tegen mij had gekeerd. De complottheorieën buitelden over elkaar heen. Voor ik er erg in had greep ik mijn Blackberry en tikte ik een boze mail. Vier minuten later keek ik nog eens oppervlakkig naar het bericht en zonder nadenken drukte ik op ‘verzenden’, maar niet voordat ik nog een paar personen had ge-CC-t.
Waarmee ik het natuurlijk alleen maar erger maakte, maar dat realiseer ik me nu. Vanmorgen las ik het bericht heel tevreden voor aan mijn collega en opgelucht ging ik aan het werk.
In de loop van de dag ging het toch een beetje knagen. Ik realiseerde me dat ik een klassieke fout had begaan. Durfde het mailbericht niet meer na te lezen. Had natuurlijk te hoog van mijn torentje geblazen. Van een mug een olifant gemaakt.
En toen, aan het eind van de middag, stond ik oog in oog met de personen in kwestie. Ik moest het verhaal bespreekbaar maken. En het was natuurlijk al opgelost. Niets aan het handje. Ik had me druk gemaakt om niks. Helemaal niks. Het enige wat de heren nog voor me konden betekenen was een stukje uitlachen.
En toen kwam het ergste. Ik werd vergeleken met iemand waar ik absoluut niet op wil lijken. ‘Je lijkt .... wel!’ Een heel vervelende ex collega die altijd liep te zeuren en te zeiken. Iemand waaraan bijna iedereen een hekel had. Het prototype van ‘de irritante man’.
Dat deed pijn. Hoewel het een goede grap was, zat er natuurlijk een kern van waarheid in. Ik kon er smakelijk om lachen, maar het deed ook pijn. Precies op de juiste plek. Het was een soort humoracupunctuur. Ik was gelijk genezen.
Vanavond laat kreeg ik een mailtje. De collega van de vergelijking benadrukte nogmaals dat het een grapje was. Kennelijk maakte ook hij zich enige zorgen. Wellicht omdat ik even gedreigd heb om me op te knopen. Maar hij moet weten dat ik zijn opmerking wel op waarde kan schatten. Het was echt een verschrikkelijke vergelijking, maar daarom goed.
Eigenlijk heb ik dit hele verhaal alleen maar geschreven om mijn vileine collega te bedanken. Ik sta weer met beide beentjes op de grond. Terug bij af zonder 20.000 gulden. En ik ben niet boos!
Ik kan toch niet boos zijn...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.