Ik heb een Samurai. Geen Japanse krijger, maar
een kleine Chinese harddiskrecorder. Oorspronkelijk overgenomen van een
opdrachtgever vanwege het HD-monitortje, dat eenvoudig achterop de camera te
bevestigen is. Zo heb ik op locatie een handige extra afkijk. De geluidsman en
regisseur kunnen mooi meekijken met wat ik film en zelf kan ik tussendoor de
kleurinstellingen goed controleren. Meegenomen is de opnamefunctie. In zeer
hoge resolutie neem ik voor mezelf op wat ik draai. Ik maak tijdens het filmen
automatisch een kopie van het materiaal dat ik aan de klant mee geef. Zo kan ik
’s avonds thuis nog even terugkijken of ik het goed gedaan heb. Een enkele keer
wil een regisseur gebruik maken van dit materiaal, omdat het eenvoudig in te
laden is en ik bewaar op een speciaal hiervoor aangeschafte harddisk de
hoogtepunten voor een showreel die ik waarschijnlijk nooit ga maken. De rest
van het materiaal wis ik aan het begin van een volgende draaidag.
Terugkijken doe ik meestal vluchtig. Deels om te
selecteren welke shots ik zal bewaren. Soms omdat ik een specifieke opname even
wil checken. Bijvoorbeeld als de omstandigheden lastig waren of ik tijdens het
filmen twijfelde. Dan kijk ik achteraf of ik de juiste keuze heb gemaakt.
Zo zat ik ook mijn materiaal van Bevrijdingsdag
te spotten. Ik heb gedraaid voor de NOS in een helikopter die werd ingezet om
de Ambassadeurs van de Vrijheid van bevrijdingsfestival naar
bevrijdingsfestival te vliegen. Ik vloog mee met zangeres Kovacs, van
Vliegbasis Gilze Rijen naar Assen in een AS-532U2 Cougar van het 300 Squadron.
Een geweldige klus en er zijn vijf strakke minuten van gemaakt. Die reportage
is op 5 mei, ’s avonds laat, uitgezonden. Ik heb het filmpje gezien en was er
blij mee. Ook de regisseur stuurde na afloop een berichtje met complimenten. Toch
zag ik, tijdens het kritisch bekijken van de ruwe opnamen, dat niet elk shot even
strak was.
Tijdens het filmen had ik het gevoel dat ik de
rust zelve was. Ik leefde in de veronderstelling dat ik doordacht de beelden aan
het verzamelen was, die nodig zijn voor een goede montage. Daarbij is het van
belang dat elk shot lang genoeg staat om er een stukje uit te knippen. Ik dacht
dus dat ik dit ook gedaan had, maar ontdekte tijdens het terugkijken dat het
hier en daar nóg rustiger had gemogen.
Heel gek is dat overigens niet. Je zit in een
helikopter die elk moment kan opstijgen en je wilt niks missen. De beelden die
je met slechts één camera draait worden gemonteerd, dus je moet variëren.
Alleen weet je tijdens het filmen niet precies op welke momenten er iets zal
gebeuren. Wanneer gaat de hoofdpersoon enthousiast reageren? Op welk moment
komt de helikopter los van de grond en wanneer springt de loodsman aan boord? Als
je met meerdere camera’s tegelijk filmt hoef je niks te missen, maar in je
eentje moet je voortdurend keuzes maken. Vaak in een split-second. Over elke
keuze kan je achteraf discussiëren, maar niet kiezen is helemaal funest.
Ander voorbeeld: Kovacs staat op het podium in
Assen. We filmen één nummer met één camera. Ik heb wel verschillende shots van
het publiek en wijde totalen van het podium gemaakt waarmee ze in de montage
kunnen spelen, maar de basis moet ik in een keer goed draaien. Het is al lastig
om goed te kiezen waar je het beste kan gaan staan. Aanvankelijk dachten wij om
op het podium te gaan staan, maar op het laatste moment realiseerde ik me dat
ik dan door de bekende bontmuts van deze zangeres haar gezicht niet zou kunnen
zien. Ik ben toch snel voor het podium gaan staan. Het betreffende nummer heb ik
wel eens op de radio gehoord, maar vraag me niet waar de accenten zitten, de
break, solo’s, coupletten of de refreintjes. Dus ook dat vraagt om snel kiezen.
Hoe zeer ik me ook had voorgenomen om het optreden
rustig en strak te draaien, toch heb ik hier en daar teveel gewild. Het zijn
kleine dingen, maar ik had me nóg meer moeten beheersen. Soms net iets minder
close moeten draaien, niet even naar het publiek moeten zwaaien en een paar
uitsneden langer moeten vasthouden.
Zo kan je tijdens het filmen ook het gevoel
hebben dat je reuze steady bent; je beweegt immers met de camera mee. Als je
het later op een monitor terug ziet, is het opeens toch anders. Dat hoeft niet
slecht te zijn, maar het is wél anders. Soms valt een shot of opname juist weer
heel erg mee.
Voor de goede orde: De regisseur was tevreden.
De montage is geslaagd. Het was zeker geen prutswerk. Maar als ik heel kritisch
op mezelf ben zie ik verbeterpuntjes.
Daarom zeg ik opnieuw tegen mezelf (en tegen
alle collega’s die meelezen): Als je iets maar een keer kan doen moet je niet
teveel willen. Liever gaan voor een zeven dan een acht willen halen en het
risico lopen dat je terug komt met een onvoldoende. Vaker rustig tot tien of
zelfs tot twintig tellen. Niet zo close gaan als de lens kan, maar rekening
houden met onverwachte bewegingen van het onderwerp in beeld. Een minimale
scherptediepte is mooi, maar niet als het leidt tot vaak door de scherpte gaan.
Film met lef… als het kan.
Ik weet dit natuurlijk allemaal al lang. Het is
de basis van filmen, maar in de praktijk is dit lang niet altijd even simpel.
Elke situatie is anders. Het zijn de gemene valkuilen waar elke cameraman
dagelijks mee te maken krijgt. De beleving op het moment zelf is altijd anders
dan wanneer je later in alle rust en objectief het materiaal beoordeelt. Daarom
is het voor elke cameraman goed om regelmatig zijn eigen ruwe opnamen terug te
kijken. Dat komt er vaak niet van, maar het kan leerzaam zijn. Zelfs als je dit
werk al 100 jaar doet. Daarom ben ik zo blij met mijn Samurai.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.