zaterdag 21 januari 2017

accreditatie

‘Meneer, u moet hem wel om uw nek hangen!’ zegt een mevrouw bij de ingang streng. Ik wil de toegangskaart met fel oranje keycoard net in mijn broekzak stoppen. All acces staat er op.
Er staan tegenwoordig altijd ingewikkelde Engelse termen op accreditaties. Ook als je niet bij de Champions League, de Formule1 of de Olympische Spelen bent. Zelfs voor een eenvoudige korfbalwedstrijd heeft iemand achter zijn computertje toegangskaarten ontworpen met teksten als crew, all areas, vip, pitch, press, backstage of photographer. Er zijn zelfs passen met allerlei ingewikkelde kleurcodes, die dan staan voor de gebieden waar je wel en niet mag komen. En de mensen bij de deur hebben duidelijke instructies gekregen.
‘Hij moet echt om uw nek!’ zegt de mevrouw. Aan haar gezicht kan ik zien dat ze niet begrijpt waarom ik zo moeilijk doe.
Vroeger kreeg je nog eenvoudige, kleine papiertjes die je in je broek kon én mocht proppen, maar tegenwoordig zijn het bijna altijd enorme geplastificeerde flappen die iedereen verplicht om zijn of haar nek moet hangen. Telkens weer met zo'n afzichtelijk felgekleurd keycoard van de sponsor. Er zullen vast mensen zijn die dat interessant of stoer vinden, maar ik vind het buitengewoon onhandig.
‘Als het nodig is, dan laat ik hem zien hoor…’ Probeer ik.
Nou vind ik het ook prettig dat niet zomaar iedereen bij mijn camera kan komen en ik begrijp heus wel dat die mensen van de beveiliging - security moet ik eigenlijk zeggen - hun werk doen, maar ik kom ook niet voor de lol bij het pingpongen, pijltjes gooien, mandjebal, fierljeppen of de oud Limburgsche Kampioenschappen dom praten. En ik vind zo'n wapperende flap om mijn nek nou eenmaal hoogst irritant. Onlangs nog aten we kroketten tijdens de lunch, hing mijn accreditatie ongemerkt in de mosterd en zaten vervolgens mijn hele trui en jas onder. De rest van de dag liep ik erbij alsof ik in de poep getrapt had, maar dan met mijn buik.
‘Hij hoort om je nek!’ Nu wordt ze narrig.  ‘Dan kunnen wij tenminste zien dat je erbij hoort.’
‘Ik vrees dat u vanaf nu wel weet wie ik ben.’ Ik doe een poging tot grappig om het ijs te breken. Het wordt echter alleen maar killer.
Maar ik vind het gewoon vervelend als ik tijdens mijn werk zo’n ding om mijn nek heb. Die kaart blijft haken, komt tussen de rits van mijn jas of raakt in de knoop met het snoer van mijn headset. Een keer heeft dat bijna mijn leven gekost (ik overdrijf slechts een beetje) en meerdere malen heb ik eigenhandig een mooi shot om zeep geholpen, omdat ik weer eens ergens aan vast zat. Ik geef overigens gelijk toe dat ik buitengewoon onhandig kan zijn.
‘Zonder kaart komt u er niet in. Zo simpel is het.’ Ze gaat op haar strepen staan.
Ik heb in principe geen zin in stennis, maar word ook een beetje recalcitrant.
‘Mevrouw ik hèb een kaart en laat hem graag zien. Om mijn nek vind ik vervelend. Bovendien is het voor mij als cameraman lastig werken met zo’n ding op mijn buik.’
Je moet je toch af en toe ergens druk over kunnen maken…
Wat dat betreft zijn wij van de televisie ook vreemd volk, dat weet ik heus wel. Verwend en niet snel onder de indruk. We komen met onze grote zware spullen altijd door een nooddeur of nemen de lift die uitsluitend voor gehandicapte VIPS is. En hoe goed er ook over de organisatie is nagedacht, wij willen het altijd weer net even anders. Als dat niet kan, dan doen we het toch.
‘Dan gaat u de hele avond aangesproken worden door mensen van de beveiliging.’
‘Ik denk dat dat wel meevalt als ik dadelijk achter mijn camera sta.’
Ik heb overigens ook een gloeiende hekel aan knal rode, fel groene of fluorescerend gele pershesjes die je over je kop moet trekken, maar die in mijn geval altijd te strak zitten, omdat ik graag veel warme kleding draag en van mezelf al behoorlijk dik ben. Of van die polsbandjes die je vast moet plakken en waar  dan altijd, heel irritant, een paar haartjes tussen komen.
Ik wil gewoon een kaartje dat je in je zak kan stoppen met daarop de letters 'toegang' en verder niks.
‘U móét hem echt om uw nek hangen, mneer!’ zegt ze nu heel dwingend. De man naast haar kijkt ook heel bozig naar mij. Ik kan er niks aan doen, maar dit zijn momenten waarop ik heel slecht luister. Ik kan er niet tegen, word baldadig, stront eigenwijs en ga me super kinderachtig gedragen. Ik moet en zal mijn zin krijgen. Prop de kaart in mijn kontzak en loop door. Zonder omkijken. Bij mijn camera zet ik snel mijn headset op, concentreer me zogenaamd op mijn viewer en doe alsof ik niks meer hoor. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.