De Meern. Tijdens het klussen aan de kinderkamer overdacht ik mijn zonden. Wat moet je anders tijdens het schilderen van twee keer 16 klotespijltjes aan een babybedje? Belevenissen van de afgelopen jaren kwamen voorbij en ik realiseerde me dat het leven anders zal zijn als ik straks papa ben.
De meest bizarre klus van de afgelopen jaren was een reis naar Venezuela met Rob Kamphues. We maakten een reportage over goudzoekers in de binnenlanden van Zuid Amerika en beleefden in een paar dagen meer avonturen dan James Bond in drie episoden.
Na een dag filmen op en rond de Orinoco-rivier lagen de regisseur, de producer en de geluidsman ziek op bed. Buikloop. We waren allemaal lek geprikt door muggen en behoorlijk vermoeid door een paar slechte nachten in krappe hangmatjes en stinkende huisjes. Door de diarree ging een draaidag verloren. De volgende middag viel de regisseur hard op een gladde rots en kneusde zijn arm. Geen arts in de buurt die er even naar kon kijken. De enige remedie was een fles whisky.
Later vlogen we in alle vroegte van The Middle of Nowhere naar Niemandsland. Het toestel waarin we zaten kreeg problemen op het moment dat we boven het oerwoud vlogen en uiteindelijk kon de piloot een noodlanding maken op een verlaten landingsbaantje. Omdat een van de motoren het niet deed had het vliegtuigje een afwijking naar links en raasden we een stukje door het gras. Ik dacht even dat dit het einde zou zijn, maar we waren nog lang niet klaar.
De Jeeps die ons kwamen ophalen reden onverantwoord hard over rijkswegen die hier veldweg heten. Bergop een vrachtwagen inhalen en niet kunnen zien of er tegenliggers komen. Ik werd gek.
Om de engeltjes op onze schouders nog meer te tarten daalden we een paar uur later af in een illegale goudmijn. Eerst zakten we een metertje of tien met een lier door een gat van een bij een meter. Beneden kwamen we uit in een mijngang die werd gestut door palen met duizenden houtwormgaatjes. We gingen verder met een karretje, dat niet meer was dan een platte plank op vier wielen. Als Indiana Jones schoten we door een donkere gang naar tweehonderd meter diepte. Veiligheidsnormen kenden deze mensen niet, ARBO-technisch volkomen onverantwoord en ik weet niet wat onze verzekering had gedaan als het hier mis zou zijn gegaan. Er stond niets over in de polis.
Later kwamen we uit in Chilometre 88, een gebied vernoemd naar een kilometerpaaltje dat volgens de Venezuelanen van Venezuela is, maar in Guyana denken ze dat het van hun is en Braziliƫ wil het graag hebben. Politie en leger komen er niet. Iedereen heeft er een wapen en op de toegangsweg zagen wij het eerste lijk liggen. Waarschijnlijk vermoord om een klopje goud.
Iets verder troffen we een van de grootste open mijnen op aarde. Gouddelvers zochten hun geluk op primitieve wijze en het leek wel een Mad Max decor. Een gebied van een paar vierkante kilometer in het oerwoud, platgebrand en afgegraven. Het beeld dat ik zag is niet te beschrijven en het is jammer dat ik geen tijd had om er foto's van te maken. Ik moest snel filmen, want onze aanwezigheid werd niet op prijs gesteld. Ik kreeg nog een klap tegen de lens van een opgefokte dronken goudzoeker.
Rob Kamphues heeft het hele verhaal later uitgebreid beschreven in zijn boek 'Naar de Haaien'.
Het is nog niet eens zo lang geleden allemaal. Toch is er veel veranderd. Tegenwoordig bezoek ik levensgevaarlijke Babywinkels in Kesteren, koop ik rompertjes en schilder ik de spijltjes waar straks de kleine achter zal liggen. Ik vraag me af of ik dan nog bereid ben zulke wilde avonturen te beleven voor een paar minuten spannende televisie? Of vind ik het leventje van een baby zo saai dat ik over een tijdje alweer snak naar een nieuwe buitenlandervaring?
De meest bizarre klus van de afgelopen jaren was een reis naar Venezuela met Rob Kamphues. We maakten een reportage over goudzoekers in de binnenlanden van Zuid Amerika en beleefden in een paar dagen meer avonturen dan James Bond in drie episoden.
Na een dag filmen op en rond de Orinoco-rivier lagen de regisseur, de producer en de geluidsman ziek op bed. Buikloop. We waren allemaal lek geprikt door muggen en behoorlijk vermoeid door een paar slechte nachten in krappe hangmatjes en stinkende huisjes. Door de diarree ging een draaidag verloren. De volgende middag viel de regisseur hard op een gladde rots en kneusde zijn arm. Geen arts in de buurt die er even naar kon kijken. De enige remedie was een fles whisky.
Later vlogen we in alle vroegte van The Middle of Nowhere naar Niemandsland. Het toestel waarin we zaten kreeg problemen op het moment dat we boven het oerwoud vlogen en uiteindelijk kon de piloot een noodlanding maken op een verlaten landingsbaantje. Omdat een van de motoren het niet deed had het vliegtuigje een afwijking naar links en raasden we een stukje door het gras. Ik dacht even dat dit het einde zou zijn, maar we waren nog lang niet klaar.
De Jeeps die ons kwamen ophalen reden onverantwoord hard over rijkswegen die hier veldweg heten. Bergop een vrachtwagen inhalen en niet kunnen zien of er tegenliggers komen. Ik werd gek.
Om de engeltjes op onze schouders nog meer te tarten daalden we een paar uur later af in een illegale goudmijn. Eerst zakten we een metertje of tien met een lier door een gat van een bij een meter. Beneden kwamen we uit in een mijngang die werd gestut door palen met duizenden houtwormgaatjes. We gingen verder met een karretje, dat niet meer was dan een platte plank op vier wielen. Als Indiana Jones schoten we door een donkere gang naar tweehonderd meter diepte. Veiligheidsnormen kenden deze mensen niet, ARBO-technisch volkomen onverantwoord en ik weet niet wat onze verzekering had gedaan als het hier mis zou zijn gegaan. Er stond niets over in de polis.
Later kwamen we uit in Chilometre 88, een gebied vernoemd naar een kilometerpaaltje dat volgens de Venezuelanen van Venezuela is, maar in Guyana denken ze dat het van hun is en Braziliƫ wil het graag hebben. Politie en leger komen er niet. Iedereen heeft er een wapen en op de toegangsweg zagen wij het eerste lijk liggen. Waarschijnlijk vermoord om een klopje goud.
Iets verder troffen we een van de grootste open mijnen op aarde. Gouddelvers zochten hun geluk op primitieve wijze en het leek wel een Mad Max decor. Een gebied van een paar vierkante kilometer in het oerwoud, platgebrand en afgegraven. Het beeld dat ik zag is niet te beschrijven en het is jammer dat ik geen tijd had om er foto's van te maken. Ik moest snel filmen, want onze aanwezigheid werd niet op prijs gesteld. Ik kreeg nog een klap tegen de lens van een opgefokte dronken goudzoeker.
Rob Kamphues heeft het hele verhaal later uitgebreid beschreven in zijn boek 'Naar de Haaien'.
Het is nog niet eens zo lang geleden allemaal. Toch is er veel veranderd. Tegenwoordig bezoek ik levensgevaarlijke Babywinkels in Kesteren, koop ik rompertjes en schilder ik de spijltjes waar straks de kleine achter zal liggen. Ik vraag me af of ik dan nog bereid ben zulke wilde avonturen te beleven voor een paar minuten spannende televisie? Of vind ik het leventje van een baby zo saai dat ik over een tijdje alweer snak naar een nieuwe buitenlandervaring?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.