‘Mevrouw!
Mevrouw! Hoe heet u?’
‘Annie…’ zegt ze. En ze kijkt me aan met een vragende blik.
‘Waar werkt u, Annie?’
‘In het ziekenhuis van Hengeloooo. Hoezooo?’
‘Vind u het goed als ik een keer met mijn dronken hoofd naar het ziekenhuis van Hengelooo kom en daar wat dingen omver gooi wanneer u aan het werk bent?’
‘Neuh, hoezo?’
‘Die werkt in het ziekenhuis van Hengelooo.’
‘Ja, en?’
‘Nou, als je niet heel snel met je lompe poten van die kabels af gaat, dan leer je haar morgen misschien kennen…’
‘Morgen?’
‘Ja, want vandaag is ze er niet.’
‘Annie…’ zegt ze. En ze kijkt me aan met een vragende blik.
‘Waar werkt u, Annie?’
‘In het ziekenhuis van Hengeloooo. Hoezooo?’
‘Vind u het goed als ik een keer met mijn dronken hoofd naar het ziekenhuis van Hengelooo kom en daar wat dingen omver gooi wanneer u aan het werk bent?’
Ik ben
vandaag in een bijzondere bui. Die duurt al van vanochtend vroeg en inmiddels
ben ik drijfnat. Het was een kort nachtje en zo is nu ook mijn lontje. Ik hoor
mezelf tegen Annie uit Hengelo praten en zie het grote vraagteken boven haar
tipsy hoofd. Ze heeft hélémaal geen idee.
Annie is een dagje uit met vrienden. Naar de paardjes kijken in Boekelo. Blijkbaar had ze VIP-kaarten, want ze is nagenoeg droog. Aan de buitenkant. Er zit volgens mij wel genoeg vocht ìn. Ik denk namelijk niet dat deze Annie in nuchtere toestand het lef zou hebben om tot twee keer toe (met opzet!) op de lange rode camerakabel te trappen.
Die kabels zijn afgelopen donderdag al uitgerold. Er ligt ongeveer 4,5 kilometer en het is de sport om die binnen een uur, direct na afloop van de lange live-uitzending, met de hele ploeg op te ruimen. Vandaag is dat een opgave, want het terrein van de Military is één grote modderpoel. Als je aan de kabels trekt komt er een enorme hoeveelheid bagger mee. Ik zit op mijn knieën bij een haspel en probeer zo netjes mogelijk deze 300 meter op te rollen. Inmiddels zie ik er uit als een Afrikaans stamhoofd, met overal strepen en spatten modder. Zelfs mijn tanden knarsen. Niet alleen van het zand, maar ook van Annie en haar paardenvrienden.
Het is namelijk echt niet grappig als mensen op de kabel trappen die jij net met grote snelheid aan het ophaspelen bent. Je zit in een flow en kijkt in de richting van de haspel, niet achter je. Opeens staat alles stil. Je schrikt, het kan pijn doen, maar het is vooral hoogst irritant. Weer opnieuw de boel in gang trekken en door… Tot de volgende lolbroek op je kabel stapt.
Soms trapt iemand geheel per ongeluk op een kabel. Kan gebeuren, lukt mij ook wel eens, maar vaak doen wij klussen die eindigen in een feestje en waarbij de mensen dan in een soort lollige toestand zijn op het moment dat wij onze kabels gaan opruimen. Dat is altijd een ongelukkige samenloop van omstandigheden.
Zo is het ook heel vervelend als mensen andere kabels over de onze heen hebben getrokken. Of er tussendoor. Dat er opeens een hele feesttent over de kabelloop is gebouwd, dat er pallets met vaten bier bovenop staan, een auto met zijn banden of dat een slimmerik de boel om de paar meter heeft vastgezet met tie-wraps.
Ik moet het van me af laten glijden, als de natte drek uit mijn handen. Annie kan er ook niks aan doen. Geintje, zal ze gedacht hebben. Degene die zijn bakje patat precies op een tros camerakabels heeft laten vallen, zal dat ook niet gedaan hebben om mij boos te maken. Vies is het wel. Eerst denk je dat er stront voorbij komt en dan pas ruik je de satésaus. Kan ook andersom, trouwens.
Laat het gaan, laat het gaan!
De eikel die verderop doodleuk over onze kabels staat te pissen, kan ik echter wel een hengst (toepasselijk) voor zijn kop geven.
‘Hey, ken
jij Annie?’Annie is een dagje uit met vrienden. Naar de paardjes kijken in Boekelo. Blijkbaar had ze VIP-kaarten, want ze is nagenoeg droog. Aan de buitenkant. Er zit volgens mij wel genoeg vocht ìn. Ik denk namelijk niet dat deze Annie in nuchtere toestand het lef zou hebben om tot twee keer toe (met opzet!) op de lange rode camerakabel te trappen.
Die kabels zijn afgelopen donderdag al uitgerold. Er ligt ongeveer 4,5 kilometer en het is de sport om die binnen een uur, direct na afloop van de lange live-uitzending, met de hele ploeg op te ruimen. Vandaag is dat een opgave, want het terrein van de Military is één grote modderpoel. Als je aan de kabels trekt komt er een enorme hoeveelheid bagger mee. Ik zit op mijn knieën bij een haspel en probeer zo netjes mogelijk deze 300 meter op te rollen. Inmiddels zie ik er uit als een Afrikaans stamhoofd, met overal strepen en spatten modder. Zelfs mijn tanden knarsen. Niet alleen van het zand, maar ook van Annie en haar paardenvrienden.
Het is namelijk echt niet grappig als mensen op de kabel trappen die jij net met grote snelheid aan het ophaspelen bent. Je zit in een flow en kijkt in de richting van de haspel, niet achter je. Opeens staat alles stil. Je schrikt, het kan pijn doen, maar het is vooral hoogst irritant. Weer opnieuw de boel in gang trekken en door… Tot de volgende lolbroek op je kabel stapt.
Soms trapt iemand geheel per ongeluk op een kabel. Kan gebeuren, lukt mij ook wel eens, maar vaak doen wij klussen die eindigen in een feestje en waarbij de mensen dan in een soort lollige toestand zijn op het moment dat wij onze kabels gaan opruimen. Dat is altijd een ongelukkige samenloop van omstandigheden.
Zo is het ook heel vervelend als mensen andere kabels over de onze heen hebben getrokken. Of er tussendoor. Dat er opeens een hele feesttent over de kabelloop is gebouwd, dat er pallets met vaten bier bovenop staan, een auto met zijn banden of dat een slimmerik de boel om de paar meter heeft vastgezet met tie-wraps.
Ik moet het van me af laten glijden, als de natte drek uit mijn handen. Annie kan er ook niks aan doen. Geintje, zal ze gedacht hebben. Degene die zijn bakje patat precies op een tros camerakabels heeft laten vallen, zal dat ook niet gedaan hebben om mij boos te maken. Vies is het wel. Eerst denk je dat er stront voorbij komt en dan pas ruik je de satésaus. Kan ook andersom, trouwens.
Laat het gaan, laat het gaan!
De eikel die verderop doodleuk over onze kabels staat te pissen, kan ik echter wel een hengst (toepasselijk) voor zijn kop geven.
‘Neuh, hoezo?’
‘Die werkt in het ziekenhuis van Hengelooo.’
‘Ja, en?’
‘Nou, als je niet heel snel met je lompe poten van die kabels af gaat, dan leer je haar morgen misschien kennen…’
‘Morgen?’
‘Ja, want vandaag is ze er niet.’
Draadloos ?
BeantwoordenVerwijderen