Amsterdam. In slow motion:
Een bekertje zweeft door de lucht. Het stijgt, maar de zwaartekracht begint er steeds harder aan te trekken.
De dikke drummer slaat zijn stok op de trom en plant zijn voet met geweld op het pedaal van de basdrum. Schuin voor hem staat de accordeonist. Zijn vingers glijden langs de toetsen. Rechtsvoor, op het podium, zet de gitarist zijn plectrum tegen een snaar van de gitaar. En in het midden haalt de zanger nog een keer diep adem.
Het publiek heeft aan de eerste klanken van de onverslijtbare kraker genoeg. De handen gaan in de lucht. Na een rustig liedje is het nu tijd voor feestmuziek. De zaal zal in de maat klappen, springen en meebrullen. Vooraan wordt het een heksenketel.
Op het hoogste punt kantelt het bekertje. Een paar druppels klotsen al over de rand. Hier ontstaat, binnen een fractie van een seconde, zo'n beruchte plaatselijke bierbui.
"Oooooooooooooooh!" Schreeuwt de zanger in zijn microfoon die net iets te hoog staat. Hij draagt een simpel zwart overhemd met opgerolde mouwen. Spijkerbroek en daar onder waarschijnlijk krokodillelerelaarzen.
Ik kijk naar boven. De grote klats heerlijk helder heeft zich losgemaakt van het bekertje en daalt sneller dan het plastik. Nu verdeelt het vocht zich in ontelbaar veel druppels.
Dit is niet het enige bekertje dat hoog door de zaal vliegt. Ik tel er wel zeven. Alsof de mensen hier in de Heineken Music Hall geen bier lusten.
Niets is minder waar.
Voor me staan mijn Limburge vrienden uit Amsterdam. Ze zijn al geraakt, maar het kan ze niets schelen. Gooien met bier hoort bij een optreden van ons bandje. We zijn er op gekleed. Jeroen, veegt lachend zijn bril schoon. Het haar van zijn meisje plakt. Ook dat kan de pret nu niet drukken.
Door het gekleurde tegenlicht vanaf het podium lijkt de bierfontein wel een vuurwerkshow.
Ik zie dat ik de volle laag zal krijgen. Het is onvermijdelijk. Ik kan geen kant op, draai mijn hoofd en krijg het koude bier in mijn nek. Een halve tel later valt het bekertje precies op de landingspot van mijn dikke kale kop.
De hele tijd heb ik me ingehouden, maar dit is de druppel! Ik kijk naar mijn eigen bekertje. Er zit nog een beetje in. Ik moet rijden vanavond en mag toch niet veel drinken. Zal ik het doen?
Ach bestel mar, bestel mar, bestel mar
Een bekertje zweeft door de lucht. Het stijgt, maar de zwaartekracht begint er steeds harder aan te trekken.
De dikke drummer slaat zijn stok op de trom en plant zijn voet met geweld op het pedaal van de basdrum. Schuin voor hem staat de accordeonist. Zijn vingers glijden langs de toetsen. Rechtsvoor, op het podium, zet de gitarist zijn plectrum tegen een snaar van de gitaar. En in het midden haalt de zanger nog een keer diep adem.
Het publiek heeft aan de eerste klanken van de onverslijtbare kraker genoeg. De handen gaan in de lucht. Na een rustig liedje is het nu tijd voor feestmuziek. De zaal zal in de maat klappen, springen en meebrullen. Vooraan wordt het een heksenketel.
Op het hoogste punt kantelt het bekertje. Een paar druppels klotsen al over de rand. Hier ontstaat, binnen een fractie van een seconde, zo'n beruchte plaatselijke bierbui.
"Oooooooooooooooh!" Schreeuwt de zanger in zijn microfoon die net iets te hoog staat. Hij draagt een simpel zwart overhemd met opgerolde mouwen. Spijkerbroek en daar onder waarschijnlijk krokodillelerelaarzen.
Ik kijk naar boven. De grote klats heerlijk helder heeft zich losgemaakt van het bekertje en daalt sneller dan het plastik. Nu verdeelt het vocht zich in ontelbaar veel druppels.
Dit is niet het enige bekertje dat hoog door de zaal vliegt. Ik tel er wel zeven. Alsof de mensen hier in de Heineken Music Hall geen bier lusten.
Niets is minder waar.
Voor me staan mijn Limburge vrienden uit Amsterdam. Ze zijn al geraakt, maar het kan ze niets schelen. Gooien met bier hoort bij een optreden van ons bandje. We zijn er op gekleed. Jeroen, veegt lachend zijn bril schoon. Het haar van zijn meisje plakt. Ook dat kan de pret nu niet drukken.
Door het gekleurde tegenlicht vanaf het podium lijkt de bierfontein wel een vuurwerkshow.
Ik zie dat ik de volle laag zal krijgen. Het is onvermijdelijk. Ik kan geen kant op, draai mijn hoofd en krijg het koude bier in mijn nek. Een halve tel later valt het bekertje precies op de landingspot van mijn dikke kale kop.
De hele tijd heb ik me ingehouden, maar dit is de druppel! Ik kijk naar mijn eigen bekertje. Er zit nog een beetje in. Ik moet rijden vanavond en mag toch niet veel drinken. Zal ik het doen?
Ach bestel mar, bestel mar, bestel mar
ge wet dat ik 't neet kan laote...
en dan denk ik,ach waas dich mer bie mooder toes gebleve!
BeantwoordenVerwijderen