zaterdag 28 april 2007

uit de oude doos

Tijdens het opruimen van mijn computerbestanden vond ik een paar reisverhalen waar ik nog geen goede back-up van had gemaakt. Maar in plaats van archiveren ben ik aan het lezen geslagen. Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat dit verhaal de moeite waard is.
Ik neem jullie mee naar Vietnam.

Saigon, zaterdagavond 23 december 2000
Voor het avondeten zijn we uitgenodigd door Fuji en Fuck, twee vriendelijke Vietnamezen die we hebben leren kennen in de AllezBoo bar. Fuck heet natuurlijk niet echt Fuck, maar de uitspraak van Phuc lijkt er op en omdat deze zwaar gefrustreerde jongen het nergens anders over kan hebben, noemen we hem zonder pardon Fuck. Fuji heet echt Fuji. Officieel schrijf je Phu Si, maar als ik dat zou doen lees je eerder Pussy dan Fuji.
De jongens zijn 22 en studeren aan de universiteit. Ze spreken goed Engels en komen veel in backpackercafés. Voor ons is het een unieke kans dat we met ze mee mogen voor een diner bij de ouders van Fuji. Ik verdenk ze er van dat ze dit vaker doen. Ze hebben het contact gelegd met Renske en Jacqueline vóór Rob en ik in Vietnam arriveerden en ik vraag me af of ze niet een beetje balen van onze aanwezigheid.
Achter op vier brommertjes maken we een tocht van bijna twintig minuten door de stad. De meisjes zitten bij onze gastheren achterop. Rob en ik hebben ieder een brommertaxi aangehouden. Het is leuk om naar de wirwar van brommertjes, cyclo’s en fietsen te kijken, maar het is nog leuker als je er middenin zit. Het verkeer in deze stad is een gekkenhuis en dat het niet veel vaker mis gaat mag je een wonder noemen. Ik zie een paar kleine onschuldige botsingen, maar daar reageert verder niemand op, de betrokkenen zelf overigens ook niet.
Fuji heeft rijke ouders. Ze zijn lid van de corrupte communistische partij, waardoor zijn vader een goed betaalde baan heeft. De familie woont in een voor Vietnamese begrippen riante woning. Bij de voordeur doen we beleefd onze schoenen uit, maar daar voelen we ons, vanwege de penetrante zweetvoetengeur die we verspreiden, niet bepaald gemakkelijk bij.
De moeder van Fuji heeft een authentieke Vietnamese maaltijd voor ons gemaakt. Met de hele familie nemen we plaats aan een grote tafel die vol staat met hapjes, bakjes en schaaltjes. We krijgen bier met ijsblokken, rumcola en heerlijke gerechten. Fuji legt ons uit wat het allemaal is en doet voor hoe we het moeten eten. Het gaat vooral om het combineren van smaken.
De vissaus stinkt, maar is erg lekker. In een dun rijstpapier wikkelen we sla, vlees of vis en een omelet met taugé. Omdat we zelf onze hapjes moeten samenstellen heeft het iets van gourmetten of fonduen, maar dan anders. Voor de vulling van de maag krijgen we noodlesoep en oranje kleefrijst. Tot slot moeten we een vrucht proeven waarbij Fuck een lang verhaal heeft over moeders borst, maar de sappen van deze witte vrucht ruiken naar sperma. Als Rob ons daar op gewezen heeft durven we niet meer te proeven. Het smaakt ook naar … passie.
Na het eten kijken we verplicht naar de bruidsvideo van Fuji’s zus, die gekleed in een zuurstok roze jurk is getrouwd met een nerveuze jongen uit de provincie. Het is voor mij als cameraman een straf om naar deze opnamen te kijken.
Net als we denken dat we uit dit culturele lijden zijn verlost krijgen we karaoke voorgeschoteld. De jongens gaan voor ons zingen. Hoewel dit tafereel bijzonder lachwekkend is doen we ons best om Fuck niet uit te lachen als hij de microfoon grijpt en onzeker een Vietnamees liefdeslied inzet. Karaoke is populair in Azië en overal kan je meezingvideo’s kopen. Fuji zingt een nummer en daarna moeten wij het ook proberen. Ik doe mijn best, maar kan de teksten met alle symbolen en vreemde leestekens niet lezen, laat staan dat ik weet wat ik zing. Het is een grappig slot van dit unieke bezoek.

De bestuurder van mijn taxibrommer houdt van doorrijden. In een razend tempo crossen we door de stad. We gaan terug naar de AllezBoo in de buurt van ons hotel. Renske zit bij Fuck achterop en zij rijden niet ver achter me. Rob en Jacqueline zie ik niet meer. Het gaat zo hard dat ik serieus angst heb. Zonder helm zit ik op de Honda en als ik over de schouder van de bestuurder kijk zie ik dat we bijna zeventig kilometer per uur rijden. Fuck doet zijn uiterste best om ons bij te houden.
Het is een James Bond-achtige achtervolging door de drukke straten van Saigon met roekeloze inhaalmanoeuvres op de baan van tegenliggend verkeer. Ondanks mijn vriendelijke verzoeken of het misschien iets rustiger mag, scheuren we door. Als we bij een stoplicht even noodgedwongen stil staan en Renske in de buurt is vraag ik of het nog gaat. Ze vindt het niet leuk. Fuck wel, want hij kan laten zien hoe snel zijn brommer is en hij vindt zichzelf heel stoer met zo’n mooie Europese vrouw achterop.
Na een klein kwartier staan we voor de bar waar we hebben afgesproken. Rens en ik zijn niet vrolijk en wachten op de anderen. Na een paar minuten komt Fuji aangereden met Jacqueline achterop. Rob is er niet bij.
Een beetje overstuur vertelt Jacqueline dat ze Rob zijn kwijtgeraakt. Zijn brommerboy dook opeens een donker straatje in. Ze had Rob nog horen roepen, maar toen ze gingen kijken was hij nergens meer te bekennen. We wachten af. Na een paar minuten gaat Fuji terug om te zoeken en ook Fuck gaat even later kijken.
Fuji heeft ons verteld dat de buurten waar we doorheen gereden zijn niet tot de veilige gedeelten van Saigon behoren en we hebben verhalen gehoord over bedreigingen en berovingen. Hij neemt deze route normaal gesproken nooit na elf uur ’s avonds.
Ik probeer rustig te blijven en maak mezelf wijs dat er niets aan de hand is. Tijd verstrijkt. Ik word steeds nerveuzer. Machteloos vraag ik me af wat er allemaal gebeurd kan zijn. De meest gruwelijke scenario’s komen in mijn gedachten voorbij. Hoe lang moet je wachten en wat doe je als hij niet terug komt?
Ik zie de meisjes op een stoepje zitten en wil iets geruststellends tegen ze zeggen, maar weet niet wat. Inmiddels sta ik te trillen op mijn benen en kan ik het niet voorkomen dat ik stinkende zachte winden laat.
Na een klein half uur komt het brommertje met Rob vanaf de verkeerde kant aangereden. Hij zit nog steeds bij dezelfde bestuurder achterop, dus dit mannetje heeft hem niets aangedaan. Ze zijn verkeerd gereden en hebben zelfs een tijdje op ons staan wachten.
De opluchting is groot. Ik ben altijd blij als ik Rob zie, maar ik was nog nooit zo blij als deze keer. Ik betaal de brommerman, die zich schuldig lijkt te voelen, terwijl Renske haar vriendje bijna fijn knijpt.
Voor Rob zelf was het niet zo’n spannend avontuur. ‘Even heb ik getwijfeld,’ zegt hij achteraf rustig, ‘maar na een paar heel donkere steegjes wist ik dat als hij me had willen beroven, hij het gelijk gedaan zou hebben.’
Bier helpt na dit hachelijke avontuur!
Als iedereen weer helemaal tot rust is gekomen zingen we voor Fuck en Fuji het welbekende hoofd-schouders-knie-en-teen om ze te bedanken voor het heerlijke eten en de karaoke. Kunnen we gelijk even de gespannen spieren los gooien.

poging tot foto vanaf het brommertje...

1 opmerking:

  1. Whoei wat een spannend vertelsel weer.
    Het is een pak van mijn hart dat
    (bijna)al jouw avonturen een happy end kennen.
    groetjes Vivianne

    BeantwoordenVerwijderen

Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.