De Meern. Ons geboortekaartje heeft nog steeds een prominente plek op het prikbord van het consultatiebureau. Wij hebben het bij binnenkomst niet zelf opgemerkt, maar Marieke, de kinderarts, begint er gelijk over. Daarmee scoort ze veel punten in de categorie 'betrokkenheid'. Alleen Art kijkt onrustig om zich heen.
We hebben hem uitgekleed op een fel geel aankleedkussen. Zijn kleertjes moesten we in een plastik mandje achter laten. Hij is al gewogen en opgemeten. Nu zit hij in zijn luiertje, op de arm van zijn vader. Die is zichtbaar nerveus voor wat komen gaat, maar doet alsof er niets aan de hand is. De vragen van de kinderarts krijgt papa amper mee.
We hebben hem uitgekleed op een fel geel aankleedkussen. Zijn kleertjes moesten we in een plastik mandje achter laten. Hij is al gewogen en opgemeten. Nu zit hij in zijn luiertje, op de arm van zijn vader. Die is zichtbaar nerveus voor wat komen gaat, maar doet alsof er niets aan de hand is. De vragen van de kinderarts krijgt papa amper mee.
Ik probeer mijn zoon af te leiden en wil kost wat kost dat het kleine mannetje blijft lachen. Waarschijnlijk om indruk te maken op de consultatiebureaudame, maar dat is natuurlijk onbegonnen werk. Moeder en arts bespreken ondertussen lopende zaken als groeicurve, gewicht, voedingsschema's en nachtrust. Art wordt onderzocht met een stethoscoop. Dat is prima.
Dan staat Marieke op. 'Ik ga even de spuitjes halen!' zegt ze. Ik kijk in de blauwgrijze ogen van Art en zeg dat wij niets hebben gehoord. Het is de bedoeling dat ik hem op de tafel leg. Er ligt een matje met daarop een witte doek. Liever houd ik hem vast, maar dat mag niet.
Met haar wijsvinger tikt de arts lucht uit de spuit. Het is geen heel grote, maar in verhouding tot het kleine mannetje is het een forse injectie. Ze legt twee pleistertjes klaar. De plakstrips van de Kruitvatluier worden los getrokken. Ik concentreer me op zijn vriendelijke bolle gezichtje. Ook zijn moeder heeft zich voorover gebogen om het mannetje af te leiden. Hij kijkt mij verschrikt aan. Misschien ziet hij de paniek in mijn ogen; anders komt het door de naald in zijn dikke bovenbeentje.
Zijn hoofd wordt rood en ik zie de tranen in zijn blauwgrijze ogen springen. De mondhoeken gaan in een keer van extreem vrolijk naar zeer verdrietig.
Het is gedaan met de pret. Ik voel het in mijn buik en het kost me moeite om niet ook te gaan huilen.
Er volgt nog een prik.
De lieve arts is zeer ervaren en snel. Binnen tien seconden is ze klaar en zijn de pleisters geplakt. We mogen onze jongen oppakken en kijken naar elkaar. Het liefst druk ik hem stevig tegen me aan en gaan we gelijk naar huis, maar dit is een moment voor zijn moeder. Die is wereldkampioen troosten. Ik wil dapper zijn en slik. De arts bedank ik zonder haar aan te kijken, in de hoop dat ze daar begrip voor heeft. Snel naar buiten.
Op de gang zie ik ons kaartje.
Dan staat Marieke op. 'Ik ga even de spuitjes halen!' zegt ze. Ik kijk in de blauwgrijze ogen van Art en zeg dat wij niets hebben gehoord. Het is de bedoeling dat ik hem op de tafel leg. Er ligt een matje met daarop een witte doek. Liever houd ik hem vast, maar dat mag niet.
Met haar wijsvinger tikt de arts lucht uit de spuit. Het is geen heel grote, maar in verhouding tot het kleine mannetje is het een forse injectie. Ze legt twee pleistertjes klaar. De plakstrips van de Kruitvatluier worden los getrokken. Ik concentreer me op zijn vriendelijke bolle gezichtje. Ook zijn moeder heeft zich voorover gebogen om het mannetje af te leiden. Hij kijkt mij verschrikt aan. Misschien ziet hij de paniek in mijn ogen; anders komt het door de naald in zijn dikke bovenbeentje.
Zijn hoofd wordt rood en ik zie de tranen in zijn blauwgrijze ogen springen. De mondhoeken gaan in een keer van extreem vrolijk naar zeer verdrietig.
Het is gedaan met de pret. Ik voel het in mijn buik en het kost me moeite om niet ook te gaan huilen.
Er volgt nog een prik.
De lieve arts is zeer ervaren en snel. Binnen tien seconden is ze klaar en zijn de pleisters geplakt. We mogen onze jongen oppakken en kijken naar elkaar. Het liefst druk ik hem stevig tegen me aan en gaan we gelijk naar huis, maar dit is een moment voor zijn moeder. Die is wereldkampioen troosten. Ik wil dapper zijn en slik. De arts bedank ik zonder haar aan te kijken, in de hoop dat ze daar begrip voor heeft. Snel naar buiten.
Op de gang zie ik ons kaartje.
Wat schrijf je toch leuk Reinje!
BeantwoordenVerwijderenja Jan Rein en dat blijft maar doorgaan, je denkt dadelijk is hij groot en zijn deze vreselijke dingen voorbij, maar wat is groot!
BeantwoordenVerwijderenWat is over en voorbij!
Nu heb je kleine zorgen, kleine pijn!
Dadelijk is hij groot, en dat gaat vlug, en dan heb je.......
ook dat hoort erbij en is toch ook fijn!!