Utrecht. De laatste stappen op weg naar de snijkamer van de Utrechtse faculteit Diergeneeskunde voeren door een bak met ontsmettende vloeistof. Er zijn verschillende maatregelen getroffen, zodat dat we straks geen enge ziekte mee naar buiten nemen. Zelfs het statief wordt grondig gereinigd. Dat kan sowieso geen kwaad na alle modderopnamen van de afgelopen weken.
De geur van dode vis komt ons al tegemoet. Het is even wennen.
Met tegenzin begin ik aan een bloederige ochtend. In de koffiekamer zijn we uitgebreid geïnformeerd door mensen die leiding geven aan het onderzoeksteam. Desondanks weet ik niet wat me te wachten staat. Voorbereid op het ergste maak ik me klaar.
Een stevig ontbijt ligt nog zwaar op de maag. Schoenen uit, laarzen aan. In de sluis tussen de gewone wereld en de snijkamer krijg ik van een dame met Duits accent een witte operatiejas. De knopen zitten op de rug. Even voel ik me George Clooney, maar als een collega foto's maakt blijkt dat ik meer lijk op een foute slager of een kampbeul.
De rode deur slaat open. We komen in een ruimte waar menig filmregisseur van smult. Vier of vijf roestvrij stalen snijtafels onder grote lichtbakken waaruit blauw daglicht schijnt. Aan die tafels staan mannen en vrouwen in witte jassen. De meesten hebben er een gele of oranje regenbroek onder. Iedereen draagt handschoenen. Op elke tafel ligt een dode bruinvis. Ze lijken een beetje op kleine dolfijnen, maar zijn nog altijd een metertje lang. Voor onderzoek worden deze beesten opengesneden, maar eerst worden de lijken opgemeten en gewogen.
Een kale meneer maakt foto's. Naast de pathologen die snijden staan mensen met een schrijfmap. Zij maken van elk detail een aantekening. Er zit een meisje met een vrolijk blond staartje achter een microscoop.
Bruinvissen zijn de kleinste tandwalvissen van de Noordzee en gelijk de meest voorkomende. Het afgelopen jaar zijn er een paar honderd dode bruinvissen aangespoeld op de Nederlandse standen. Een deel daarvan is opgeslagen in vriezers en bewaard tot deze zogenaamde snijweek.
Want eens per jaar wordt er uitgebreid onderzoek gedaan naar de doodsoorzaak van aangespoelde bruinvissen. Een team van deskundigen probeert vast te stellen hoe het staat met de bruinvisstand in onze Noordzee. Het is namelijk een beschermde diersoort en dus is het belangrijk om te weten of deze beesten bijvoorbeeld nog voldoende voedsel kunnen vinden. Daarvoor moeten de onderzoekers om te beginnen uitvinden wat bruinvissen precies eten. En dus wordt van alle lijken onder andere de maaginhoud onderzocht.
Wij zijn er bij voor het programma Vroege Vogels. Het ziet er allemaal best smerig uit. Ik kan er in ieder geval slecht tegen. Gelukkig is in de zoeker van mijn camera alles zwartwit. Dat scheelt. En als je op het ergste bent voorbereid valt het meestal mee.
Mardik Leopold, de deskundige van Imares die ons begeleidt is een interessante verteller. We hangen aan zijn lippen. Na een paar uur filmen hebben we genoeg materiaal voor een hele aflevering, maar de regisseur mag er niet meer dan acht minuten van maken.
Voor de lunch zijn we al klaar. Ik heb even geen trek in een visje. Maar als ik later een boterhammetje verorber realiseer ik me wel dat ik alweer op een buitengewoon vreemde en bijzondere plek ben geweest.
De geur van dode vis komt ons al tegemoet. Het is even wennen.
Met tegenzin begin ik aan een bloederige ochtend. In de koffiekamer zijn we uitgebreid geïnformeerd door mensen die leiding geven aan het onderzoeksteam. Desondanks weet ik niet wat me te wachten staat. Voorbereid op het ergste maak ik me klaar.
Een stevig ontbijt ligt nog zwaar op de maag. Schoenen uit, laarzen aan. In de sluis tussen de gewone wereld en de snijkamer krijg ik van een dame met Duits accent een witte operatiejas. De knopen zitten op de rug. Even voel ik me George Clooney, maar als een collega foto's maakt blijkt dat ik meer lijk op een foute slager of een kampbeul.
De rode deur slaat open. We komen in een ruimte waar menig filmregisseur van smult. Vier of vijf roestvrij stalen snijtafels onder grote lichtbakken waaruit blauw daglicht schijnt. Aan die tafels staan mannen en vrouwen in witte jassen. De meesten hebben er een gele of oranje regenbroek onder. Iedereen draagt handschoenen. Op elke tafel ligt een dode bruinvis. Ze lijken een beetje op kleine dolfijnen, maar zijn nog altijd een metertje lang. Voor onderzoek worden deze beesten opengesneden, maar eerst worden de lijken opgemeten en gewogen.
Een kale meneer maakt foto's. Naast de pathologen die snijden staan mensen met een schrijfmap. Zij maken van elk detail een aantekening. Er zit een meisje met een vrolijk blond staartje achter een microscoop.
Bruinvissen zijn de kleinste tandwalvissen van de Noordzee en gelijk de meest voorkomende. Het afgelopen jaar zijn er een paar honderd dode bruinvissen aangespoeld op de Nederlandse standen. Een deel daarvan is opgeslagen in vriezers en bewaard tot deze zogenaamde snijweek.
Want eens per jaar wordt er uitgebreid onderzoek gedaan naar de doodsoorzaak van aangespoelde bruinvissen. Een team van deskundigen probeert vast te stellen hoe het staat met de bruinvisstand in onze Noordzee. Het is namelijk een beschermde diersoort en dus is het belangrijk om te weten of deze beesten bijvoorbeeld nog voldoende voedsel kunnen vinden. Daarvoor moeten de onderzoekers om te beginnen uitvinden wat bruinvissen precies eten. En dus wordt van alle lijken onder andere de maaginhoud onderzocht.
Wij zijn er bij voor het programma Vroege Vogels. Het ziet er allemaal best smerig uit. Ik kan er in ieder geval slecht tegen. Gelukkig is in de zoeker van mijn camera alles zwartwit. Dat scheelt. En als je op het ergste bent voorbereid valt het meestal mee.
Mardik Leopold, de deskundige van Imares die ons begeleidt is een interessante verteller. We hangen aan zijn lippen. Na een paar uur filmen hebben we genoeg materiaal voor een hele aflevering, maar de regisseur mag er niet meer dan acht minuten van maken.
Voor de lunch zijn we al klaar. Ik heb even geen trek in een visje. Maar als ik later een boterhammetje verorber realiseer ik me wel dat ik alweer op een buitengewoon vreemde en bijzondere plek ben geweest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.