Kortenhoef. In en rond het kerkje van de Hervormde Gemeente in Kortenhoef nemen we het IKON programma Het Vermoeden op. Een praatprogramma over het leven en geloven. Het wordt op zaterdag- of zondagochtend uitgezonden. Presentatie is in handen van Annemiek Schrijver. We nemen vandaag twee afleveringen op. Een van de gasten is Jan Rot.
Voor de binnenopnamen beginnen worden buiten shots met de gasten gedraaid. Dat doet een van de drie cameramensen. Ze lopen over de pittoreske begraafplaats. Ik sta verderop tussen de graven met een collega te wachten. Met de handen in de zakken kijken we toe. Ondertussen fluisteren we, zodat de geluidsopname niet verstoord wordt. Als de camera draait kunnen we niet lopen, want dan kraakt de fijne kerkhofkiezel onder onze voeten.
Opeens hebben we het over de dood. Begraven of cremeren? Leven na de dood of een zwart gat? Zo zet de IKON ook mij aan het denken.
Voor mijn collega is het simpel; Dood is dood.
Het is koud buiten. Verderop loopt een herder met een kleine kudde schapen. Een bleek zonnetje drukt tegen het wolkendek, maar komt er niet doorheen. Verderop ligt iemand met de voornaam ‘Jarig’. Deze meneer is nog lang niet jarig. Morsdood. Couperus ligt er ook, maar het hoeft natuurlijk geen familie van de beroemde Couperus te zijn.
Ik kijk naar de oude graven. Een marmeren grafzerk wordt afgedekt door een bruine conifeer. Ook dood. Ik vraag me af waarom ik liever begraven wil worden dan gecremeerd. Het zal te maken hebben met het feit dat er dan altijd nog een plek op aarde is waar je bent.
Nu ik hier rond loop en zie hoe tijdelijk zo’n graf is, twijfel ik weer. De meeste graven worden niet of nauwelijks onderhouden. Het is belangrijk als je net dood bent, maar op den duur niet meer. Denk ik. Maar zo’n oven lijkt me ook niks. Met de nadruk op lijken.
Lang genoeg stil gestaan.
We komen in actie.
Technisch gezien is dit het schoolvoorbeeld van houtje-touwtje televisie. We nemen op met drie losse camcorders en achteraf wordt het materiaal verwerkt tot een volwaardige uitzending. Als je de apparatuur ziet staan, dan lijkt het een bijelkaar geraapt en aanelkaar geknoopt zooitje. Niets is minder waar. Dit is de zogenaamde ‘Vermoeden-set’. Die is speciaal voor dit programma ontwikkeld.
In de sacristie staat de regieset op tafels. Een intercomsysteem, monitoren, geluid en de lichttafel. De kleine ruimte is tijdens de opname goed gevuld. De regisseur geeft zijn aanwijzingen aan de cameramensen, de eindredactrice fluistert wat in het oortje van de interviewer, de belichter bewaakt zijn lampen en de geluidsman zijn zendermicrofoons.
Het is fris in het kerkje, ondanks de televisielampen.
Het eerste gesprek met Jan Rot vind ik amusant en interessant. De tweede gast, die er in de loop van de middag zit, kan mij niet boeien. Ik doe moeite om mijn ogen open te houden. Het gesprek reutelt voort. Ik neem me voor om nog even geconcentreerd te luisteren, maar mijn gedachten dwalen snel weer af.
Waar zou die herder met zijn schaapjes inmiddels zijn gebleven?
Voor de binnenopnamen beginnen worden buiten shots met de gasten gedraaid. Dat doet een van de drie cameramensen. Ze lopen over de pittoreske begraafplaats. Ik sta verderop tussen de graven met een collega te wachten. Met de handen in de zakken kijken we toe. Ondertussen fluisteren we, zodat de geluidsopname niet verstoord wordt. Als de camera draait kunnen we niet lopen, want dan kraakt de fijne kerkhofkiezel onder onze voeten.
Opeens hebben we het over de dood. Begraven of cremeren? Leven na de dood of een zwart gat? Zo zet de IKON ook mij aan het denken.
Voor mijn collega is het simpel; Dood is dood.
Het is koud buiten. Verderop loopt een herder met een kleine kudde schapen. Een bleek zonnetje drukt tegen het wolkendek, maar komt er niet doorheen. Verderop ligt iemand met de voornaam ‘Jarig’. Deze meneer is nog lang niet jarig. Morsdood. Couperus ligt er ook, maar het hoeft natuurlijk geen familie van de beroemde Couperus te zijn.
Ik kijk naar de oude graven. Een marmeren grafzerk wordt afgedekt door een bruine conifeer. Ook dood. Ik vraag me af waarom ik liever begraven wil worden dan gecremeerd. Het zal te maken hebben met het feit dat er dan altijd nog een plek op aarde is waar je bent.
Nu ik hier rond loop en zie hoe tijdelijk zo’n graf is, twijfel ik weer. De meeste graven worden niet of nauwelijks onderhouden. Het is belangrijk als je net dood bent, maar op den duur niet meer. Denk ik. Maar zo’n oven lijkt me ook niks. Met de nadruk op lijken.
Lang genoeg stil gestaan.
We komen in actie.
Technisch gezien is dit het schoolvoorbeeld van houtje-touwtje televisie. We nemen op met drie losse camcorders en achteraf wordt het materiaal verwerkt tot een volwaardige uitzending. Als je de apparatuur ziet staan, dan lijkt het een bijelkaar geraapt en aanelkaar geknoopt zooitje. Niets is minder waar. Dit is de zogenaamde ‘Vermoeden-set’. Die is speciaal voor dit programma ontwikkeld.
In de sacristie staat de regieset op tafels. Een intercomsysteem, monitoren, geluid en de lichttafel. De kleine ruimte is tijdens de opname goed gevuld. De regisseur geeft zijn aanwijzingen aan de cameramensen, de eindredactrice fluistert wat in het oortje van de interviewer, de belichter bewaakt zijn lampen en de geluidsman zijn zendermicrofoons.
Het is fris in het kerkje, ondanks de televisielampen.
Het eerste gesprek met Jan Rot vind ik amusant en interessant. De tweede gast, die er in de loop van de middag zit, kan mij niet boeien. Ik doe moeite om mijn ogen open te houden. Het gesprek reutelt voort. Ik neem me voor om nog even geconcentreerd te luisteren, maar mijn gedachten dwalen snel weer af.
Waar zou die herder met zijn schaapjes inmiddels zijn gebleven?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.