Venlo. Handen wassen met desinfecterende zeep. Witte jas aan. Blauwe plastik slofjes over de schoenen. En een haarnetje op, ook als je geen haar hebt.
In de kleine fabriek wordt streng op hygiëne gelet. Het maakt dat de kale cameraman er uit ziet als een slechte slager. Hij zal geen stekelhaar achter laten in de nog te produceren levensmiddelen. Wel niest hij hard en onsmakelijk boven een bak met wrongel. Hand voor de mond lukt niet meer, omdat hij camera én statief tilt. Niemand kijkt er van op.
Het verbaasd mij telkens weer dat op dit soort locaties nooit iemand oog heeft voor de gore poten van het statief. Die stonden twee dagen geleden nog in de stront voor een programma over boeren en liefde. Gisteren op de dubieuze ondergrond van een chemische fabriek.
Alleen die keer bij de ESA in Noordwijk moesten we alle apparatuur grondig poetsen. Zelfs het statief en vooral de onderkant. We draaiden voor Jules Unlimited, een onderwerp over een Robotarm die later aan het International Space Station bevestigd moest worden. In die grote productiehal waren ze extreem panisch voor ongewenste vuiltjes.
Ik werkte met de altijd geestige geluidsman Roel. Nadat we een half uur druk waren geweest met alcoholdoekjes mochten we eindelijk, onder begeleiding van twee hoge ruimtevaartpiefen, de hal betreden. We waren nog geen minuut binnen of mijn collega moest niezen. Direct daarna keek hij verschrikt naar de mannen naast hem en sprak de legendarische woorden: ‘Zo, zeg. Stoffig hier!’
Als het niet heel onfris was geweest had ik in mijn broek gepiest van het lachen. De techneuten begrepen deze vorm van humor niet en dat maakte het nog leuker.
Enfin.
Terug naar het productieproces van een lekkernij. De cameraman is vriendelijk doch dringend verzocht om rekening te houden met afgebladderde stukken muur en vloer. De hogedrukreiniger heeft in de loop der jaren, hele lappen verf weggespoten en dat ziet de directie van deze voedingswarenfabriek liever niet in beeld. Het is een kansloze missie, want er zijn meer delen zonder verf dan met.
De timing van het kokkerellen kan onmogelijk worden aangepast aan het tempo van de televisieploeg. Het luistert hier nauw. Tot de presentator aan het eind van de lopende band een van de eindresultaten pakt en tijdens zijn uitlegtekstje een hap neemt. Dat is prima. Het deel dat hij over heeft als de camera stopt geeft hij aan de chef van het productieproces. Die gooit het stuk met een hap eraf terug op de lopende band, in een van de grote bakken met bijna-af-fabrikaten.
De cameraman kijkt naar de plastik muiltjes. Die zijn stuk en hangen in flarden aan zijn bergstappers. Het maakt volgens hem niet meer zo veel uit.
In de kleine fabriek wordt streng op hygiëne gelet. Het maakt dat de kale cameraman er uit ziet als een slechte slager. Hij zal geen stekelhaar achter laten in de nog te produceren levensmiddelen. Wel niest hij hard en onsmakelijk boven een bak met wrongel. Hand voor de mond lukt niet meer, omdat hij camera én statief tilt. Niemand kijkt er van op.
Het verbaasd mij telkens weer dat op dit soort locaties nooit iemand oog heeft voor de gore poten van het statief. Die stonden twee dagen geleden nog in de stront voor een programma over boeren en liefde. Gisteren op de dubieuze ondergrond van een chemische fabriek.
Alleen die keer bij de ESA in Noordwijk moesten we alle apparatuur grondig poetsen. Zelfs het statief en vooral de onderkant. We draaiden voor Jules Unlimited, een onderwerp over een Robotarm die later aan het International Space Station bevestigd moest worden. In die grote productiehal waren ze extreem panisch voor ongewenste vuiltjes.
Ik werkte met de altijd geestige geluidsman Roel. Nadat we een half uur druk waren geweest met alcoholdoekjes mochten we eindelijk, onder begeleiding van twee hoge ruimtevaartpiefen, de hal betreden. We waren nog geen minuut binnen of mijn collega moest niezen. Direct daarna keek hij verschrikt naar de mannen naast hem en sprak de legendarische woorden: ‘Zo, zeg. Stoffig hier!’
Als het niet heel onfris was geweest had ik in mijn broek gepiest van het lachen. De techneuten begrepen deze vorm van humor niet en dat maakte het nog leuker.
Enfin.
Terug naar het productieproces van een lekkernij. De cameraman is vriendelijk doch dringend verzocht om rekening te houden met afgebladderde stukken muur en vloer. De hogedrukreiniger heeft in de loop der jaren, hele lappen verf weggespoten en dat ziet de directie van deze voedingswarenfabriek liever niet in beeld. Het is een kansloze missie, want er zijn meer delen zonder verf dan met.
De timing van het kokkerellen kan onmogelijk worden aangepast aan het tempo van de televisieploeg. Het luistert hier nauw. Tot de presentator aan het eind van de lopende band een van de eindresultaten pakt en tijdens zijn uitlegtekstje een hap neemt. Dat is prima. Het deel dat hij over heeft als de camera stopt geeft hij aan de chef van het productieproces. Die gooit het stuk met een hap eraf terug op de lopende band, in een van de grote bakken met bijna-af-fabrikaten.
De cameraman kijkt naar de plastik muiltjes. Die zijn stuk en hangen in flarden aan zijn bergstappers. Het maakt volgens hem niet meer zo veel uit.
Die hele procedure heb ik ook ooit doorlopen bij ESA. Ik mocht in de Large Space Simulator om een satelliet te filmen die daar net uitgetakeld ging worden. Eenmaal in outta space bleken er onderdelen van de satelliet niet goed te functioneren. Dan ga je toch even denken... ;-)
BeantwoordenVerwijderen