De Meern. Steeds vaker krijg ik reacties op deze weblog van fanatieke amateur-filmers of wannabee cameramensen. Mensen die mij om te beginnen overladen met complimenten, waarna ze beweren mijn weblog trouw en met veel plezier te lezen. Vervolgens komt negen van de tien keer een vraag, waar ik het antwoord op schuldig moet blijven en de tiende keer is het iemand die dolgraag een dagje met me mee wil.
Dit soort mailtjes strelen mijn ego en ik vind het altijd leuk als mensen enthousiast zijn. Meestal reageer ik dan ook gelijk op dit soort berichtjes. Alleen is het erg onhandig om elke week een ander nieuwsgierig Aagje mee op sleeptouw te nemen. Wat dat betreft ben ik een beetje terughoudend. Anders zou ook snel uitlekken dat mijn werk helemaal niet zo geweldig is als ik hier soms doe voorkomen. Maar dat terzijde.
Vandaag kreeg ik een vraag van Johnathan Redjopawiro. In eerste instantie dacht ik even dat het om een SPAM bericht ging, maar deze fascinerende naam hoort kennelijk bij een fanatieke filmer. Een scenarist zou het zo mooi niet kunnen verzinnen. De bloglezer wilde iets weten over het fenomeen cameralamp. Het antwoord had ik snel gevonden en ondertussen inspireerde Johnathan mij tot het schrijven van de volgende woordjes.
De cameralamp behoort tot de standaard uitrusting van een ENG cameraman. Met name bij het snelle nieuwswerk is een lichtje boven de lens onmisbaar. Voor mooifilmerij is zo’n ding echter totaal ongeschikt. Dat heeft met name te maken met het feit dat het licht van zo’n acculamp altijd recht van voren komt. Het levert altijd storende schaduwen op, maakt hengelen met een microfoon nagenoeg onmogelijk en even onopvallend shotjes maken is kansloos. Ik kan niet zonder, maar gebruik hem alleen als het echt niet anders kan.
Een ingeflitste foto ziet er ook al snel kunstmatig uit. Zeker als de flitser op het toestel zat. Het is en blijft mooier als het licht uit een andere hoek komt, dan waar de camera staat. Fotograferen zonder flits is moeilijker, omdat je goed moet kijken naar het bestaande licht, maar het resultaat is vaak beter. Dat geldt ook bij video.
Een mooie uitvinding van mijn collega Patrick van Weeren is het zogenaamde Dakarlampje. Eigenlijk is het niet meer dan een cameralamp op een statiefje met een ingenieuze constructie voor de batterij, waardoor het geval zelfs in de woestijnnacht niet zomaar kan omwaaien. Heel handig! Sinds een paar jaar is dit een van de meest populaire accessoires bij DutchView ENG. Persoonlijk vind ik dat een cameraploeg eigenlijk geen dag zonder kan.
Als ik met cameralamp werk, dan zorg ik er voor dat het licht zo zacht mogelijk is. Hiervoor heb je handige filtertjes Johnathan. Die plak ik er met wat gaffertape voor of ik maak het vast met twee wasknijpers. (wasknijpers horen ook tot de standaarduitrusting!) Zo’n stukje frost, silk of spun spreidt het licht, waardoor het zachter wordt. Het voordeel van ‘zacht’ licht is dat de schaduwen minder hard worden.
Met behulp van het dimmertje dat op het lampje zit, regel ik dat het lampje niet te fel schijnt. Het is geen porem als mensen voortdurend met hun ogen knijpen door het felle licht. Bovendien moet het niveau van je licht in verhouding zijn met de achtergrond. Als de cameralamp te fel is, moet je knijpen met je diafragma en wordt de achtergrond een zwart gat. Ik begrijp dat de niet filmers onder ons nu even met de ogen knipperen en de laatste regels nog eens willen lezen, maar schaam je niet. Er zijn cameramensen die het werk al 100 jaar doen en deze regel ook nooit begrepen hebben. De beruchte Journaalfilmer P.H. uit Hoofddorp had altijd een complete stadionverlichting op zijn camera. Het schijnt dat hij ooit bij Zandvoort is gearresteerd, omdat schepen op zee dachten dat het de vuurtoren was.
Maar goed.
Met cameralampjes moet je dus zorgvuldig om gaan. Het is al snel te veel. Zeker nu de nieuwe generatie camera’s steeds lichtgevoeliger wordt. Het grootste probleem van acculampjes vind ik echter dat ze de camera ontsieren. Het is zo’n mooi apparaat; daar horen eigenlijk geen toeters en bellen op.
Dit soort mailtjes strelen mijn ego en ik vind het altijd leuk als mensen enthousiast zijn. Meestal reageer ik dan ook gelijk op dit soort berichtjes. Alleen is het erg onhandig om elke week een ander nieuwsgierig Aagje mee op sleeptouw te nemen. Wat dat betreft ben ik een beetje terughoudend. Anders zou ook snel uitlekken dat mijn werk helemaal niet zo geweldig is als ik hier soms doe voorkomen. Maar dat terzijde.
Vandaag kreeg ik een vraag van Johnathan Redjopawiro. In eerste instantie dacht ik even dat het om een SPAM bericht ging, maar deze fascinerende naam hoort kennelijk bij een fanatieke filmer. Een scenarist zou het zo mooi niet kunnen verzinnen. De bloglezer wilde iets weten over het fenomeen cameralamp. Het antwoord had ik snel gevonden en ondertussen inspireerde Johnathan mij tot het schrijven van de volgende woordjes.
De cameralamp behoort tot de standaard uitrusting van een ENG cameraman. Met name bij het snelle nieuwswerk is een lichtje boven de lens onmisbaar. Voor mooifilmerij is zo’n ding echter totaal ongeschikt. Dat heeft met name te maken met het feit dat het licht van zo’n acculamp altijd recht van voren komt. Het levert altijd storende schaduwen op, maakt hengelen met een microfoon nagenoeg onmogelijk en even onopvallend shotjes maken is kansloos. Ik kan niet zonder, maar gebruik hem alleen als het echt niet anders kan.
Een ingeflitste foto ziet er ook al snel kunstmatig uit. Zeker als de flitser op het toestel zat. Het is en blijft mooier als het licht uit een andere hoek komt, dan waar de camera staat. Fotograferen zonder flits is moeilijker, omdat je goed moet kijken naar het bestaande licht, maar het resultaat is vaak beter. Dat geldt ook bij video.
Een mooie uitvinding van mijn collega Patrick van Weeren is het zogenaamde Dakarlampje. Eigenlijk is het niet meer dan een cameralamp op een statiefje met een ingenieuze constructie voor de batterij, waardoor het geval zelfs in de woestijnnacht niet zomaar kan omwaaien. Heel handig! Sinds een paar jaar is dit een van de meest populaire accessoires bij DutchView ENG. Persoonlijk vind ik dat een cameraploeg eigenlijk geen dag zonder kan.
Als ik met cameralamp werk, dan zorg ik er voor dat het licht zo zacht mogelijk is. Hiervoor heb je handige filtertjes Johnathan. Die plak ik er met wat gaffertape voor of ik maak het vast met twee wasknijpers. (wasknijpers horen ook tot de standaarduitrusting!) Zo’n stukje frost, silk of spun spreidt het licht, waardoor het zachter wordt. Het voordeel van ‘zacht’ licht is dat de schaduwen minder hard worden.
Met behulp van het dimmertje dat op het lampje zit, regel ik dat het lampje niet te fel schijnt. Het is geen porem als mensen voortdurend met hun ogen knijpen door het felle licht. Bovendien moet het niveau van je licht in verhouding zijn met de achtergrond. Als de cameralamp te fel is, moet je knijpen met je diafragma en wordt de achtergrond een zwart gat. Ik begrijp dat de niet filmers onder ons nu even met de ogen knipperen en de laatste regels nog eens willen lezen, maar schaam je niet. Er zijn cameramensen die het werk al 100 jaar doen en deze regel ook nooit begrepen hebben. De beruchte Journaalfilmer P.H. uit Hoofddorp had altijd een complete stadionverlichting op zijn camera. Het schijnt dat hij ooit bij Zandvoort is gearresteerd, omdat schepen op zee dachten dat het de vuurtoren was.
Maar goed.
Met cameralampjes moet je dus zorgvuldig om gaan. Het is al snel te veel. Zeker nu de nieuwe generatie camera’s steeds lichtgevoeliger wordt. Het grootste probleem van acculampjes vind ik echter dat ze de camera ontsieren. Het is zo’n mooi apparaat; daar horen eigenlijk geen toeters en bellen op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.