Ergens in de provincie. De technische man van het kleine theater kreeg een hartverzakking toen hij zag wat er allemaal uit de materiaalwagen werd geladen. Hij was geïnformeerd over televisieopnamen, die gemaakt zouden worden in ‘zijn’ zaal, maar niemand had goed uitgelegd wat daar allemaal bij kwam kijken. Nu stond hij met zijn rug tegen de muur.
Ondertussen trokken drie jongens aan kabels. De rode snoeren gingen naar alle uithoeken van het zaaltje. Over de vloer, tussen de rijen door. Cameramensen kwamen meedelen dat er een paar stoelen weg moesten om plaats te maken voor statieven. Een eigenwijze lichtman kraakte het techniekhok. Geluidsmensen hadden ingewikkelde vragen over aftakkingen, splitsnoeren en prikboxen.
Het ging even allemaal iets te snel. Dit was een overval. Het liefst sprong het arme mannetje gelijk op zijn fiets om zo snel mogelijk weer bij moeder de vrouw te zijn. Hoe kon de brandweercommandant nou ooit akkoord gaan met zo’n invasie van kisten, draden en apparaten? De enige route naar de invalidenplek was al geblokkeerd. Voor de nooduitgang stond een camera. De regiewagen buiten stond op de parkeerplekken die normaal gesproken voor het personeel waren. Dat zou later op de middag nog gedoe opleveren met collega’s.
Langzaam maar zeker bereikte de theatertechnicus zijn kookpunt. Dat kon je zien aan twee vuurrode wangetjes en het nerveuze gepluk in zijn baard.
Twee cameramensen zagen de uitbarsting aankomen. Zij besloten toch maar even te wachten met een volgende dringende vraag tot de regisseur er bij was. Die was immers verantwoordelijk voor de gebrekkige communicatie. Hij had tijdens het locatiebezoek doelbewust niet alles besproken wat er te bespreken viel.
Deze tactiek maakte het opbouwen van alle televisietechniek tot een uiterst spannende expeditie, want op elk moment kon de theaterman ontploffen. Als de stress hem teveel werd zou hij onherroepelijk de medewerking stopzetten. Zo’n typje was het wel.
Maar de regisseur kende zijn eigen kwaliteiten ook. Hij rekende op het vermogen om altijd alles op het laatste moment goed te laten komen. Zelfs in de Gazastrook zou hij wonderen kunnen verrichten. Bovendien was er altijd nog de theaterdirecteur. Een man van het soort dat uiterst gevoelig is voor extra publiciteit en het verhaal dat zijn zaal prachtig in beeld komt.
De kabels werden afgeplakt met kilometers gaffertape. Over de camera’s hingen de heren zwarte doeken. Een kist die als opstapje diende voor een te klein cameramannetje zou pas op het allerlaatste moment in het gangpad worden gezet. Mocht er een rolstoel komen dan kon de hele televisieploeg deze naar de juiste positie tillen. En de brandweercommandant werd een DVD-tje beloofd.
De theatertechnicus kreeg het gevoel dat hij zich niet voor niets boos had gemaakt. Het valse televisievolk lachte hem echter stiekem een beetje achter zijn rug uit. De hele avond werden over de intercom flauwe grappen gemaakt. Over de brandweer, het aantal rolstoelers (nul) en die pluizige sik van de vijand. Ondanks het gezamenlijk genieten van de sublieme catering (boerenkool met worst) is er nooit een innige vriendschap ontstaan tussen de mensen van het theater en de jongens van de televisie.
Of er ooit nog opnamen gemaakt worden in het mooie zaaltje is volledig afhankelijk van de publiciteitsgeile directeur. Als het aan zijn Hoofd Techniek ligt komen die gasten uit Hilversum er nooit meer in...
Ondertussen trokken drie jongens aan kabels. De rode snoeren gingen naar alle uithoeken van het zaaltje. Over de vloer, tussen de rijen door. Cameramensen kwamen meedelen dat er een paar stoelen weg moesten om plaats te maken voor statieven. Een eigenwijze lichtman kraakte het techniekhok. Geluidsmensen hadden ingewikkelde vragen over aftakkingen, splitsnoeren en prikboxen.
Het ging even allemaal iets te snel. Dit was een overval. Het liefst sprong het arme mannetje gelijk op zijn fiets om zo snel mogelijk weer bij moeder de vrouw te zijn. Hoe kon de brandweercommandant nou ooit akkoord gaan met zo’n invasie van kisten, draden en apparaten? De enige route naar de invalidenplek was al geblokkeerd. Voor de nooduitgang stond een camera. De regiewagen buiten stond op de parkeerplekken die normaal gesproken voor het personeel waren. Dat zou later op de middag nog gedoe opleveren met collega’s.
Langzaam maar zeker bereikte de theatertechnicus zijn kookpunt. Dat kon je zien aan twee vuurrode wangetjes en het nerveuze gepluk in zijn baard.
Twee cameramensen zagen de uitbarsting aankomen. Zij besloten toch maar even te wachten met een volgende dringende vraag tot de regisseur er bij was. Die was immers verantwoordelijk voor de gebrekkige communicatie. Hij had tijdens het locatiebezoek doelbewust niet alles besproken wat er te bespreken viel.
Deze tactiek maakte het opbouwen van alle televisietechniek tot een uiterst spannende expeditie, want op elk moment kon de theaterman ontploffen. Als de stress hem teveel werd zou hij onherroepelijk de medewerking stopzetten. Zo’n typje was het wel.
Maar de regisseur kende zijn eigen kwaliteiten ook. Hij rekende op het vermogen om altijd alles op het laatste moment goed te laten komen. Zelfs in de Gazastrook zou hij wonderen kunnen verrichten. Bovendien was er altijd nog de theaterdirecteur. Een man van het soort dat uiterst gevoelig is voor extra publiciteit en het verhaal dat zijn zaal prachtig in beeld komt.
De kabels werden afgeplakt met kilometers gaffertape. Over de camera’s hingen de heren zwarte doeken. Een kist die als opstapje diende voor een te klein cameramannetje zou pas op het allerlaatste moment in het gangpad worden gezet. Mocht er een rolstoel komen dan kon de hele televisieploeg deze naar de juiste positie tillen. En de brandweercommandant werd een DVD-tje beloofd.
De theatertechnicus kreeg het gevoel dat hij zich niet voor niets boos had gemaakt. Het valse televisievolk lachte hem echter stiekem een beetje achter zijn rug uit. De hele avond werden over de intercom flauwe grappen gemaakt. Over de brandweer, het aantal rolstoelers (nul) en die pluizige sik van de vijand. Ondanks het gezamenlijk genieten van de sublieme catering (boerenkool met worst) is er nooit een innige vriendschap ontstaan tussen de mensen van het theater en de jongens van de televisie.
Of er ooit nog opnamen gemaakt worden in het mooie zaaltje is volledig afhankelijk van de publiciteitsgeile directeur. Als het aan zijn Hoofd Techniek ligt komen die gasten uit Hilversum er nooit meer in...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.