donderdag 1 oktober 2009

anatomische les

Amsterdam. Het is herfst. Patrick en ik draaien in een grijs busje vanaf de Boelelaan de Van der Boechorststraat in. Na tien meter moeten we rechts naar beneden. Uiteraard rijden we er in eerste instantie langs. Verderop keren we, om even later te parkeren voor de ingang van het mortuarium.
Al de hele week maak ik me zorgen over de scène die we deze ochtend gaan filmen. Het is de vraag of we dingen zullen zien waar ik niet tegen kan of die voor altijd op het netvlies blijven kleven. Aan de andere kant is het een spannende onderneming. Bijzonder ook, want wanneer kom je nou in de ruimten waar ze pathologisch onderzoek doen? 
Michiel van de Nederlandse Hersenbank zet zijn fiets bij de ingang. Hij zal ons begeleiden en de neuropatholoog assisteren bij het in plakjes snijden van hersenweefsel. Dit is nodig voor onderzoek naar hersenziektes als dementie, MS, Parkinson of bijvoorbeeld Huntington. Wij filmen deze handeling in opdracht van de Hersenbank. Het materiaal zal verwerkt worden in een nieuwe voorlichtingsfilm.
Voor Michiel ons een korte rondleiding geeft door deze CSI-achtige ruimten onder het VU, checkt hij even of ze niet toevallig ergens bezig zijn. Ik durf amper te kijken als de deuren open gaan, uit angst dat ik per ongeluk teveel zie.
We bouwen de camera en steadicam op in een klein halletje. Dadelijk gaan we opnamen maken in de obductiekamer waar normaal gesproken ook de politie van Amsterdam en omstreken haar forensisch onderzoek doet. Deze ruimte is groot genoeg om met een steadicam in rond te lopen. Aan het licht hoeven we niets meer te doen dan het uitschakelen van een paar tl-balken.
Op de snijtafel staan al emmertjes met uitgesneden hersenen. Deze hebben een maand in de formaline gestaan, zodat ze stevig genoeg zijn voor de volgende stappen. Het ziet er minder akelig uit dan ik had gedacht. Het enige wat ik echt vervelend vind is dat ze in de aangrenzende ruimte zijn begonnen met een zaagapparaat. Niet alleen het geluid gaat door merg en been.
We filmen hoe professor Rozemuller, misschien wel Nederlands meest deskundige neuropathologe, op uiterst secure wijze verschillende gebieden uit de hersenen snijdt. Eerst maakt ze plakjes, die worden gefotografeerd door een fotograaf van deze afdeling, en dan snijdt ze allerlei specifieke deeltjes uit. Deze worden zorgvuldig in potjes en kleine bakjes gestopt. 
Een deel van de hersenen wordt door de neuropatholoog onderzocht. Zij zal op basis van dit onderzoek een rapport schrijven met de definitieve diagnose van de donor. Dit kan de (huis)arts met de nabestaanden bespreken. Alle overige delen worden door de hersenbank uitgegeven voor specifieke onderzoeksprojecten over de hele wereld. Er gaat niets verloren, want er wordt ook veel bewaard voor toekomstige aanvragen.
Tussen de opnamen door krijgen Patrick en ik een superinteressante anatomische les over het menselijk brein. Dit voert te ver en het is te ingewikkeld om hier en nu te beschrijven. Bovendien moeten we ons inhouden met het stellen van vragen, want anders komen we niet meer toe aan het maken van de noodzakelijke shots. Last van mijn angst voor de dood heb ik al lang niet meer. Daarvoor is alles te clean, zijn de mensen te serieus en professioneel. Bovendien zien we niks engs.
Tot plotseling de deur open zwaait. De fotograaf komt weer binnen, met zijn camera op statief en in de andere hand een flitslicht. Ik kijk, in de wetenschap dat ik dat niet moet doen, en zie dat in de andere ruimte een overleden vrouw wordt onderzocht. Direct kijk ik weer weg. Mijn hoofd draait richting Patrick. Ook hij maakt met zijn ogen in een splitsecond dezelfde beweging. 
We kijken elkaar aan en denken hetzelfde: Dat was dom!
Eigenlijk heb ik niet veel gezien, daar in de verte. Toch zal dit beeld voorlopig in mijn hoofd rondspoken. Het zorgt er ook voor dat ik me nog harder af vraag wie hier wil werken. Natuurlijk heb ik respect en bewondering voor de mensen die autopsie verrichten; ze doen immers goed en belangrijk werk, maar het is wat mij betreft toch het meest bizarre baantje dat ik tot nu toe gezien heb. 
Uiteindelijk zijn we sneller klaar dan gedacht. Binnen drie uur zitten we weer in ons grijze busje. Buiten klaart het op. Ik zie voor het eerst dat de bomen langzaam bruinrood kleuren. Wij gaan naar het Vondelpark. De rest van de dag mogen we lekker buiten spelen.


(vandaag geen foto!)

1 opmerking:

  1. Ik kan mij zo voorstellen hoe indringend het is om op zo'n plek te filmen. De wetenschapper stelt zijn wetenschap tussen zichzelf en de dood.Jij registreert met een camera tussen jou en de dood. Maar je deinst niet terug om ook jezelf in deze onder de loep te nemen.
    Daar heb ik respect voor.

    BeantwoordenVerwijderen

Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.