Onderstaand bericht wilde ik op woensdag 21 juli publiceren op deze weblog, maar op dat moment liep mijn computer vast en crashte de harde schijf:
Pau. Lance Armstrong kon de etappe winnen en dat zou mooi zijn. Zijn aanval in deze Pyreneeënetappe van Bagnères-de-Luchon naar Pau was hoe dan ook het nieuws van de dag. Daarom werd besloten om een van de camera’s alvast bij de bus van Team RadioShack te laten wachten. Mocht Lance winnen, dan was er tijd genoeg om naar de mixed zone te gaan, waar de winnaars en leiders in de verschillende klassementen worden ondervraagd.
Toen ik aan kwam bij de bus stonden daar al zeker tien cameraploegen en minstens evenveel fotografen. Nog even los van alle fans die zich wilden verdringen op de plek waar Armstrong van zijn fiets zou stappen. De betere posities waren dus al vergeven. Ik koos voor een plek aan de voorkant van de bus, omdat ik er op gokte dat we dan wellicht de eersten zouden zijn die de Texaan een vraag konden stellen. Gelukkig waren een paar supporters zo onder de indruk van mijn camera dat ze plaats maakten.
Lance won niet en zou dus direct doorfietsen naar de teambus. Vol verwachting klopte mijn hart. Jeroen, de verslaggever, kwam erbij. In overleg besloten we toch om op het laatste moment bij de collega’s van Franse en Amerikaanse zenders te gaan staan. Nog meer in de drukte dus.
En daar kwam The Boss. Hij had moeite om een weg te banen door het uitzinnige publiek en werd gevolgd door struikelende fotografen en cameramensen. Zijn bodyguards hadden er hun handen vol aan. Ik kon nog een shot maken van de gekte voor ik in de rug werd aangevallen door een stuk of vijf collega’s. Het grote duwen en trekken was begonnen. Als bijen op honing.
Eerst had je de bus. Dan twee bodyguards. Lance, een dun rood lint dat iedereen moest tegenhouden en dan een kluwen van persmuskieten die elkaar het licht niet in de ogen gunden. Ik stond er middenin. Voor me zag ik niets en achter me kreeg ik porren in de rug en nek, stoten van links en rechts en voelde ik harde delen van camera’s en fototoestellen. Het beeld werd geblokt door microfoons en grote opvallende plopkappen. Anders wel door de achterhoofden van twee cameramensen die wel vooraan stonden. In het gedrang kwamen zij steeds dichter bij elkaar en zo werd het piepkleine gaatje waar ik gebruik van maakte gesloten door oren, nekken en achterhoofden.
Iemand naast mij rook enorm naar knoflook. Anderen stonken naar zweet. Ik kreeg een elleboog in mijn zij.
Het enige wat mij restte was de camera optillen en boven mijn hoofd houden. Alleen was ik in de drukte niet meer in staat om de viewer zo te draaien dat ik ook nog iets kon zien. Het was een kwestie van gokken. Wel hoorde ik inmiddels dat Jeroen een goede positie had gevonden voor de microfoon. De eerste woorden van Armstrong waren verstaanbaar.
Ik moest alleen volhouden.
Voor mijn gevoel zat ik goed. Maar natuurlijk wist ik inmiddels niets meer zeker. Had ik niet toch per ongeluk iets ingezoomd? Stond Lance verder naar achteren, links of rechts dan ik dacht? Hing die microfoonhengel nou wel of niet hinderlijk in mijn shot? En waarom dook die fotograaf er nu toch weer tussen?
Het werd zwaarder en zwaarder. Zo’n camera weegt ongeveer tien kilo en dat is niet erg als je er mee op de schouder loopt, maar boven je macht wordt het al snel vervelend. Zeker als allemaal klootzakken in je nek hijgen. Uiteindelijk heeft niemand een goed shot. Alles botst en beweegt.
Nadat de eerste interviewer klaar was kwam er heel even lucht. Ik probeerde met een krachtige beweging vooraan te komen, maar dat bleek een illusie. Nu kreeg ik ook een knietje van iemand die het naast mij niet eens was met deze vorm van voorkruipen. Het was ieder voor zich en Lance voor ons allen.
Ik hield het niet meer en probeerde opnieuw tussen twee cameramensen door een gaatje te vinden. Dat lukte even. Ondertussen zei de renner prachtige dingen en hoorde ik dat het inhoudelijk een goed verhaal was. Dus was het nog erger dat het bijbehorende
beeld niet veel was.
En toen was het opeens afgelopen. Net zo snel als hij kwam, was Armstrong weer verdwenen. Op de fiets naar zijn hotel. Een stuk of tien verslaggevers gedesillusioneerd achterlatend. Twee hadden er een paar vragen kunnen stellen. De rest had niet meer dan mee mogen hengelen.
Jeroen heeft er een montage van gemaakt. Het is niet bepaald een reportage waar ik trots op kan zijn, maar het zegt wel veel over de gekte.
Pau. Lance Armstrong kon de etappe winnen en dat zou mooi zijn. Zijn aanval in deze Pyreneeënetappe van Bagnères-de-Luchon naar Pau was hoe dan ook het nieuws van de dag. Daarom werd besloten om een van de camera’s alvast bij de bus van Team RadioShack te laten wachten. Mocht Lance winnen, dan was er tijd genoeg om naar de mixed zone te gaan, waar de winnaars en leiders in de verschillende klassementen worden ondervraagd.
Toen ik aan kwam bij de bus stonden daar al zeker tien cameraploegen en minstens evenveel fotografen. Nog even los van alle fans die zich wilden verdringen op de plek waar Armstrong van zijn fiets zou stappen. De betere posities waren dus al vergeven. Ik koos voor een plek aan de voorkant van de bus, omdat ik er op gokte dat we dan wellicht de eersten zouden zijn die de Texaan een vraag konden stellen. Gelukkig waren een paar supporters zo onder de indruk van mijn camera dat ze plaats maakten.
Lance won niet en zou dus direct doorfietsen naar de teambus. Vol verwachting klopte mijn hart. Jeroen, de verslaggever, kwam erbij. In overleg besloten we toch om op het laatste moment bij de collega’s van Franse en Amerikaanse zenders te gaan staan. Nog meer in de drukte dus.
En daar kwam The Boss. Hij had moeite om een weg te banen door het uitzinnige publiek en werd gevolgd door struikelende fotografen en cameramensen. Zijn bodyguards hadden er hun handen vol aan. Ik kon nog een shot maken van de gekte voor ik in de rug werd aangevallen door een stuk of vijf collega’s. Het grote duwen en trekken was begonnen. Als bijen op honing.
Eerst had je de bus. Dan twee bodyguards. Lance, een dun rood lint dat iedereen moest tegenhouden en dan een kluwen van persmuskieten die elkaar het licht niet in de ogen gunden. Ik stond er middenin. Voor me zag ik niets en achter me kreeg ik porren in de rug en nek, stoten van links en rechts en voelde ik harde delen van camera’s en fototoestellen. Het beeld werd geblokt door microfoons en grote opvallende plopkappen. Anders wel door de achterhoofden van twee cameramensen die wel vooraan stonden. In het gedrang kwamen zij steeds dichter bij elkaar en zo werd het piepkleine gaatje waar ik gebruik van maakte gesloten door oren, nekken en achterhoofden.
Iemand naast mij rook enorm naar knoflook. Anderen stonken naar zweet. Ik kreeg een elleboog in mijn zij.
Het enige wat mij restte was de camera optillen en boven mijn hoofd houden. Alleen was ik in de drukte niet meer in staat om de viewer zo te draaien dat ik ook nog iets kon zien. Het was een kwestie van gokken. Wel hoorde ik inmiddels dat Jeroen een goede positie had gevonden voor de microfoon. De eerste woorden van Armstrong waren verstaanbaar.
Ik moest alleen volhouden.
Voor mijn gevoel zat ik goed. Maar natuurlijk wist ik inmiddels niets meer zeker. Had ik niet toch per ongeluk iets ingezoomd? Stond Lance verder naar achteren, links of rechts dan ik dacht? Hing die microfoonhengel nou wel of niet hinderlijk in mijn shot? En waarom dook die fotograaf er nu toch weer tussen?
Het werd zwaarder en zwaarder. Zo’n camera weegt ongeveer tien kilo en dat is niet erg als je er mee op de schouder loopt, maar boven je macht wordt het al snel vervelend. Zeker als allemaal klootzakken in je nek hijgen. Uiteindelijk heeft niemand een goed shot. Alles botst en beweegt.
Nadat de eerste interviewer klaar was kwam er heel even lucht. Ik probeerde met een krachtige beweging vooraan te komen, maar dat bleek een illusie. Nu kreeg ik ook een knietje van iemand die het naast mij niet eens was met deze vorm van voorkruipen. Het was ieder voor zich en Lance voor ons allen.
Ik hield het niet meer en probeerde opnieuw tussen twee cameramensen door een gaatje te vinden. Dat lukte even. Ondertussen zei de renner prachtige dingen en hoorde ik dat het inhoudelijk een goed verhaal was. Dus was het nog erger dat het bijbehorende
beeld niet veel was.
En toen was het opeens afgelopen. Net zo snel als hij kwam, was Armstrong weer verdwenen. Op de fiets naar zijn hotel. Een stuk of tien verslaggevers gedesillusioneerd achterlatend. Twee hadden er een paar vragen kunnen stellen. De rest had niet meer dan mee mogen hengelen.
Jeroen heeft er een montage van gemaakt. Het is niet bepaald een reportage waar ik trots op kan zijn, maar het zegt wel veel over de gekte.
Ben weer bijgelezen. Na je laatste tekst vind ik het stukje film interessant,Ik zag de ruimte(tjes) tussen de hoofden.Ik vond dit dichterbij dan wat de tv. mij voorschotelde.
BeantwoordenVerwijderen