Rotterdam Airport. Het laagstaande ochtendzonnetje knalt in de overzichtelijke vertrekhal van het kleine vliegveld. Ondanks het tijdstip zit de ruimte vol uitgelaten vakantiegangers. Het zijn de passagiers voor vroege Transavia-vluchten naar Rome en Malaga. Ze bezetten alle tafeltjes en stoelen. Lopen luidruchtig heen en weer met versgeperste jus d’orange, kopjes koffie en kleffe croissants. Zie ik daar al een biertje?
Een bekende presentator is net langs de security check en wacht op zijn regisseur en de cameraploeg. De handbagage van de geluidsman wordt grondig gecontroleerd, terwijl de regisseur een laptop opbergt en de cameraman zijn riem weer om doet.
Het natuurlijke tegenlicht op het wachtende kijkcijferkanon is prachtig. Op het eerste gezicht is dit een prachtig moment, maar wie beter kijkt en goed luistert krijgt acuut last van plaatsvervangende schaamte.
Mensen stoten elkaar aan.
“Kijk daar staat...”
“Wat is ‘ie klein!”
“En moet je hem nou zien staan...”
“Wat een arrogante zak.”
Binnen een halve minuut zijn tientallen ogen gericht op onze vriend. Hij doet niets anders dan wachten, maar is al veroordeeld door verschillende passanten. Mensen die niet eens fluisteren. Als de cameraman het kan horen, dan hoort de Bekende Nederlander het ook. Waarschijnlijk is dat ook de bedoeling.
Het lijkt onschuldig. En sommige reacties zijn origineel of misschien grappig bedoeld, maar als het altijd en overal waar je komt gebeurt, dan is het irritant. Zo’n presentator kan het nooit goed doen. Als je niet met iedereen een praatje maakt ben je al gauw arrogant.
Alles wat de mensen over je weten gaan ze met elkaar bespreken. Binnen gehoorafstand. Om uit te dagen. En dat is knap vermoeiend.
Ik zou in ieder geval voor geen geld willen ruilen met beroemdheden van dit kaliber. Wat dat betreft ben ik vaak genoeg in de buurt van sterren en sterretjes geweest om te weten dat het snel gaat vervelen. Altijd weer dezelfde grappen over je lengte. Dat je er op tv dikker uit ziet en dat eeuwige wijzen. Het is de tol die je moet betalen, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan.
Jaren geleden was ik met Boudewijn Büch in Venetië. Dat was natuurlijk vragen om problemen. De arme man werd voortdurend aangesproken door mensen met witte sokken in badslippers. Extreem lollige figuren hadden het net iets te luidruchtig over Menno Büch, zijn broer, die in toen nog een vunzig tv programma maakte.
Het ging zelfs zo ver dat we de opnamen een paar keer moesten stoppen, omdat mensen iets aan Boudewijn vroegen terwijl hij, voor de camera, midden in een verhaal over Goethe zat. Langzaam zag je dat Büch het spuugzat werd. Bij de zoveelste persoon die hem op de schouder tikte draaide hij zich woest om en begon met schelden voor hij kon zien dat het een oude bekende betrof.
Terug naar Rotterdam Airport. De televisieploeg zoekt en vindt een rustig hoekje. Bij het boarden blijven we lekker met elkaar in gesprek en uiteindelijk stappen we rustig aan boord van de vakantievlucht. Het valt uiteindelijk mee deze ochtend. Het blijft bij kijken en smiespelen. Misschien omdat het nog vroeg is. Bijdehand-badslipper-Nederland is nog niet helemaal wakker.
Gelukkig maar.
Ik wist niet dat er vakantievluchtjes naar Hengevelde gingen
BeantwoordenVerwijderen