‘Meneer, mag ik U wat vragen?’
Pardoes liet ik een plastik bekertje op de grond vallen. Ze zei ‘meneer’ tegen mij. Gelukkig had ik de koffie nog niet getapt. Ik draaide me om en keek in de stralende ogen van een jonge vrouw. Ze lachte.
‘Is er hier ergens een ruimte waar ik even mijn gebed kan doen?’, vroeg ze.
Ik had geen flauw idee. Het was weliswaar de derde draaidag op deze locatie, maar veel verder dan de oude fabriekshal, die dienst deed als studio, was ik nog niet gekomen. Om eerlijk te zijn wist ik niet eens welke producer het aanspreekpunt was voor de gasten.
Dat gebeurt mij wel vaker. Zeker als we met een grote groep aan het werk zijn voor een nieuw programma. Dan weet ik na een paar dagen nog steeds niet wie de plasgeitenbreiers zijn. Regelmatig ontdek ik pas later op Facebook wie-wie is en wie-wat doet.
Afijn.
Ik beloofde het even uit te zoeken. Gelukkig had ik de chef ‘loze ruimten’ snel gevonden. Die ging op onderzoek uit, terwijl ik een praatje maakte met de vriendelijke dame. Opeens had ik honderdduizend vragen.
Of ze haast had en zich qua bidden moest houden aan een strak tijdschema? (dat bleek niet het geval) Of dit gebed iets te maken had met de Ramadan (wat ook niet zo bleek te zijn), of ze zich naar het oosten moest richten (wat wel de bedoeling was) en hoe ze wist waar Mekka is? (dankzij een kompas-app op haar iPhone).
Het werd een vrolijk gesprek. Zij vond het grappig dat ik geïnteresseerd was en ik verbaasde me over alle voor de hand liggende antwoorden.
Zo ontdekte ik dat het gebed geen vaststaande opdreuntekst was, maar dat ze na een standaard beginnetje mocht vragen wat ze wilde. Als ze maar even tijd nam om rustig na te denken over het leven. Tien tot vijftien minuten. Een keer of zes verspreid over de dag.
Er zijn rokers die meer tijd nodig hebben.
Ik vroeg of ze aan het eind van het gebed wilde vragen om beter weer. Dat vond ze grappig en ze beloofde het voor mij te doen. Vervolgens kwam de Mekkageitenbreier binnen. Die nam haar mee naar een rustige plek, terwijl ik op de espressoknop drukte.
Lurkend aan mijn hete koffie realiseerde ik me dat ik verdomd weinig weet van de islam. Ik kan me niet heugen dat ik ooit langer dan deze drie minuten met een moslima heb gesproken.
Ik had nog veel meer vragen. Bijvoorbeeld of zo’n hoofddoek op den duur niet gaat jeuken, over leven in een land waar je steeds minder welkom bent en wat haar favoriete kleur, dag in de week en tv programma is. Ik denk dat zij open en eerlijk antwoord was blijven geven, zolang ik met respect dit soort simpele vragen had gesteld.
Een kwartiertje later kwam ze terug. Ik was weer aan het werk en kon alleen even zwaaien. In het voorbij lopen zei ze lachend: ‘Kijk maar naar buiten, het klaart al op!’
Mooi verhaal, nodigt uit tot nadenken met dezelfde vragen die jij je stelt.Groet!!
BeantwoordenVerwijderenPrachtig stukje Rein. Ook omdat het een mooie kant van de islam (en godsdienst in het algemeen) laat zien. Maar ook omdat het laat zien dat aandacht en een vriendelijk woord voor de medemens nooit kwaad kan...
BeantwoordenVerwijderenWeer een fijn blogje JR.
BeantwoordenVerwijderen