Die dag zou niet bepaald de geschiedenisboeken halen. Journalistiek gezien was het stofzuigen. Harken, zo u wilt. Vandaar dat wij een onderwerp uit de krant van een dag (of twee) eerder recycleden. Zo gaan die dingen.
Twee kwootjes, wat algemeen beeld en een standupper. Dat waren volgens de verslaggeefster alle ingrediënten voor een reportage van anderhalve minuut. Max. twee minuten, ergens halverwege de nieuwsuitzending die avond.
Zo’n standupper, een statement van onze man of vrouw ter plaatse, hoort er tegenwoordig helemaal bij. De eindredactie heeft het opgedragen en de moderne televisiejournalist protesteert niet. Het is policy van de hoofdredactie. Vereiste van de zender. Ze zeggen dat het gaat over de identiteit van het station of de rubriek. Vandaar ook die schreeuwende plopkap op elke microfoon. Laten zien dat we erbij waren. Zelfs als het nergens over gaat.
Ik ben maar cameraman en dien louter te faciliteren, wil niemand ijdelheid in de schoenen schuiven, maar heb wel een mening. De overkill aan verslaggevers in beeld -anno 2011- is op zijn zachtst gezegd storend. De NOS speelt CNNetje en alle regionale omroepen spelen weer NOSje of RTLletje. Het moet allemaal een beetje Amerikaans. Catchy, personal, quick en on the spot. Of zoiets.
Vroeger werd een nieuwsverhaal nog verteld met beelden, interviews en hooguit een voice-over. Nu komt er zo snel mogelijk een reporter of correspondent in beeld, die een en ander gaat uitleggen. Bij gebrek aan eigen personeel mag een deskundige de boel duiden. De kijker zelf hoeft in elk geval niet meer na te denken. Het zijn hapklare brokken. Eenpansgerechten en allemaal met dezelfde saus.
Als het live kan krijgt de kijker een ingestudeerd kruisgesprek te zien, waarbij vraag en antwoord keurig zijn uitgeschreven of in elk geval tot in detail doorgenomen. Een toneelstukje dus.
En indien zo’n directe verbinding te duur is of heel onpraktisch, dan neemt de verslaggever een tekstje op. Liefst met een loopje. De lopende standupper is hot in Omroepland. Een verslaggever die slentert van niks naar nergens. Hij of zij moet dralen, omdat er weinig ruimte is of omdat de cameraman (zonder geluidsman) niet hard achteruit durft te lopen. Dat tempo past meestal totaal niet bij de inhoud en de snelheid van het nieuws. Het doet bovendien afbreuk aan de inhoud.
Waggelen én op overtuigende wijze een ingestudeerd tekstje opdreunen, dat is maar weinig verslaggevers gegeven. Zelfs ervaren acteurs hebben hier moeite mee. Maar we hebben een keer ergens gezien dat het werkte en vanaf nu is het een regel. De chef wil participerende journalistiek, whatever that may be. De camera moet handheld, ook al doet de cameraman vervolgens of hij een statief is en de razende reporter moet lopen. Altijd lopen. Lopen, lopen.
Ook mijn verslaggeefster wilde ‘een loopje’ doen. Ik probeerde het haar uit het hoofd te praten. Niet omdat ik niet wilde of kon, maar om haar te beschermen. Het onderwerp was al niet veel, wat ze ging vertellen niet overtuigend en als ze ook nog een act moest opvoeren zou het zeker knullig worden. Shottechnisch rammelde het ook, omdat het beeld nergens begon en nergens toe ging leiden. Lopen om het lopen. Maar ze moest en zou. Opdracht is opdracht.
Dus deed ik mijn uiterste best om er iets van te maken. Het ging zeven keer over. Vier keer omdat zij de tekst kwijt was en drie keer op mijn verzoek. Ik zei dat er iets mis ging met de scherpte, in de hoop dat haar performance beter zou worden en ons dansje meer op elkaar afgestemd, maar het hielp niet veel.
Toen we klaar waren vroeg ik of ze het ook nog een keer stilstaand wilde doen. Voor mij. Dat vond ze belachelijk. Ze had opeens geen tijd meer en moest monteren. Ik drong aan. Het werd bijna ruzie, omdat ik het woord pinguïn liet vallen. Uiteindelijk kreeg ik één kans.
Pas ’s avonds, na het zien van de uitzending, kon ik opgelucht adem halen. Ik SMSte iets in de trand van: ‘prima item en tot de volgende keer’ en er volgde een even oppervlakkige reactie. Een dankjewel van Happy Feet zat er niet in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.