Ik was aan de beurt. Het kassameisje scande mijn boodschappen, terwijl ik probeerde alles zo efficiënt mogelijk in een doos te proppen. Zaterdagmiddag, spitsuur bij Albert Heijn.
Opeens stond er een blonde vrouw naast me. Een jaar of dertig. Witte jas met bontkraag, zwarte legging en knalrood hoofd. Ik had haar niet zien aankomen. Ze trok mijn aandacht door als een ordinair viswijf te schreeuwen naar dat jonge meisje achter de kassa.
'Ik pik dit niet!' Snauwde ze. Er was iets mis gegaan met Disneypunten. 'Jij geeft mijn kinderen geen punten, terwijl ze er wel recht op hebben. Dat pik ik niet!'
Ze wapperde met een kassabonnetje. Ik begreep dat haar arme kinderen voor minder dan vijftien euro aan boodschappen hadden gedaan, dus dacht de zaterdaghulp dat ze geen punten konden krijgen. Ze had echter per ongeluk over het hoofd gezien dat die kinderen een speciaal product hadden gekocht, waarvoor ze wèl een stickertje mochten ontvangen. Een foutje, maar volgens deze doorgedraaide moeder een doodzonde.
'Zit ik met twee krijsende kinderen. Dat trek ik niet als ik uit de nachtdienst kom!' Tierde ze verder. 'Wie denk je wel dat je bent?'
Het kassakind was sprakeloos. Geschrokken probeerde ze welgemeend 'Sorry' te zeggen. Ze fluisterde het. En ze wilde even het bonnetje bestuderen, maar ze kreeg de kans niet. Van de zenuwen kreeg het meisje rode vlekken in haar gezicht en waterige ogen.
'Jij hebt écht een gróót próbléém!', denderde het treintje van de gefrustreerde moeder verder.
Nu begon het mij te irriteren. Het was mijn beurt.
'Zeg mevrouw. Maakt u nooit een foutje?', vroeg ik.
Als door een wesp gestoken keek ze naar mij.
'Waar bemoei jij je mee, man?'
'Nou, ik vind dat u nogal tekeer gaat tegen dit meisje. Ze heeft misschien een foutje gemaakt, maar maken we niet allemaal wel eens een foutje?' Ik probeerde zo rustig mogelijk te blijven. Vriendelijk een correct. Maar als blikken konden doden had ik dit verhaal niet meer kunnen opschrijven.
'Dit is geen foutje.' Ze gilde bijna. 'Dit is echt wel moedwillig. Dit kutkind...'
En toen sprak ik de legendarische woorden, waarvan ik me eerder zo had voorgenomen om ze niet meer te gebruiken. Het floepte eruit. Geheel tegen mijn zin. Ik geloof wel dat dit het moment was waarop ik echt bij haar binnen kwam. Dit begreep deze heetgebakerde tante. Eindelijk sprak ik op haar niveau toen ik zei wat ik niet wilde zeggen.
'Doe eens normaal!'
Collega kassameisjes draaiden zich om. De mensen in andere rijen keken naar ons. Dit bekvechten trok de aandacht. En natuurlijk reageerde de licht ontvlambare vrouw voorspelbaar: 'Doe zelf eens normaal, man!'
Ondertussen had ik mijn boodschappen afgerekend en ingepakt. Omdat ik grote haast had en om het niet verder uit de hand te laten lopen ben ik vertrokken. Maar al snel had ik spijt. Ik had dat arme kassameisje nooit alleen mogen laten met die levende clusterbom. Ik had mee moeten lopen naar de manager van Albert Heijn. Of nog beter, ik had de politie moeten bellen om aangifte te doen. Dat had uren gekost en niks opgeleverd, maar ik denk wel dat de reeds verpeste kinderen van die dame ondertussen haar hele huis hadden afgebroken.
Maar ja, zoiets bedenk je altijd achteraf.
Ik moet ineens aan die commercial denken: 'Neem je werk niet mee naar het sportveld' Ofzo ;) Dat is wel van toepassing op deze doos. Pfff.
BeantwoordenVerwijderenWat is de reden dat de menschheid steeds meer hufterig word?
BeantwoordenVerwijderenHeel goed dat je het hebt opgenomen voor het "slachtoffer".
Ruud R
Ongeloofelijk! En dat om twee zegeltjes!? Hopelijk heeft ze uiteindelijk net één zegeltje te kort! ;-)
BeantwoordenVerwijderenirritatiefactortje !!
BeantwoordenVerwijderen