'Attentie, attentie! Iedereen naar binnen! Het
gaat regenen!!!', roepen Art en Imme in koor. Ze hebben de handjes als toeters
rond hun mond en rennen driftig heen en weer over de camping. Ik hol er met de
handycam achteraan. Beroepsdeformatie.
Boven ons pakken zwarte wolken zich samen. De
eerste donderklappen zijn in de verte al te horen.
Het is zondagmiddag, 5 augustus 2012, rond de
klok van vijf uur. We zijn op een kleine camping in Zuid Frankrijk. In La
Salvetat-Peyralès om precies te zijn. De Midi-Pyrénées, niet ver van Albi,
Rodez en Mileau.
Dit wordt een vrij hilarisch vakantiefilmpje.
Al zeg ik het zelf. Dat ligt niet aan de zelf regisserende cameraman, maar aan
de twee improviserende acteurs.
'Attentie, attentie!' Gilt Imme. 'Iedereen naar
binnen!' Brult Art. Ik monteer in de camera en maak even een shot van de
donkere wolken. Drie seconden. Niet langer.
Als de eerste dikke druppels vallen trekken de
kinderen een sprintje naar onze tent. Mama staat op en klapt rustig de stoelen
in. Ik berg mijn camera op en pak het campingtafeltje. We trekken alle
ritssluitingen dicht. Inmiddels gaat het tikken van de druppels op het ademend
ripstop katoenpolyester over in een lange roffel. Dit is niet zomaar een bui.
Kijkend door het plastic raampje van de Esperia
Bardani zie ik dat het hagelt. En niet een beetje.
Noodweer!
Takken breken van de bomen. Het regent
bladeren. En tussendoor kletteren hagelstenen zo groot als pingpongballen op de
grond en het tentdoek. Binnen een paar minuten is de grond buiten wit. De tent
van de buren heeft het er moeilijk mee.
Imme zit bij mama op schoot. Art staat te dicht
bij het zeil en krijgt zo'n kogel op zijn kop. Hij gilt het uit van de pijn.
Vader en moeder kijken elkaar bezorgd aan. Heel even maar, om de kinderen niet
bang te maken.
Het begint hier en daar een beetje te lekken.
Ik heb de camera weer gepakt, maar kom amper aan filmen toe. Het is zaak om de
last van hagelbrokken, bladeren en takken van het dak af te duwen. Ondertussen
vraag ik me serieus af wat te doen als de tent het begeeft.
Het doffe geluid van klaterende ijsklonten is
behoorlijk beangstigend. Hoe lang gaat dit nog goed?
De auto staat een stuk verderop op een
parkeerterrein. Daar hol je niet zomaar naartoe zolang de bomen en witte
granaten uit de lucht vallen.
Het duurt een kwartier. Niet langer. Dan zien
we opeens weer de zon. Er ontstaat vanaf de grond een mist die met een
rookmachine te maken is. Je zou het prachtig kunnen noemen, ware het niet dat
de camping veranderd is in een soort rampgebied.
Nieuwsgierig ga ik in mijn zwembroek en op
slippers de schade opnemen, terwijl moeder en kinderen nog even afwachten in de
tent. Het water in de beek is al meer dan twintig centimeter gestegen. Van onze
zelfgebouwde dam zie je niets meer. De tent is veranderd in een boomhut, de
grond in een vreemd soort gletsjer en de bomen staan erbij alsof het eind
oktober is.
Alle tenten naast de onze zijn beschadigd. De
meeste zijn gescheurd. Stokken zijn krom door de last van takken, water en
ijsblokken. Onder de tent van onze buren stroomt een dikke laag modder van het hoger
gelegen pad.
Voor veel mensen op de kleine camping lijkt de
vakantie ten einde. Onze tent heeft het gehouden! Ik durf alleen niet goed naar
de parkeerplaats. Liever maak ik wat foto's. Eventueel voor een verzekering en
anders als volleerd ramptoerist. Dit zijn de plaatjes die je eens per jaar in
de krant of televisie ziet, maar dan is het altijd bij anderen. Nu kijk ik zelf
een beetje wezenloos om me heen.
Als ik uiteindelijk op het parkeerterrein kom
zie ik aan de gezichten van medekampeerders al hoe laat het is. Ook mijn auto
is veranderd in een poffertjespan. Er zitten rondom honderden, zo niet duizend,
kleine deukjes. Alleen onder het dakkoffer is het plaatwerk van de Volkswagen
Passat nog strak.
Toch realiseer ik me al snel dat we geluk gehad
hebben. Er komen mensen terug op de camping die in het bos waren en die
overvallen zijn door de hagel. Zij zitten onder de blauwe bulten en
bloeduitstortingen. Hun tentje is stuk en de auto is net zo beschadigd als die
van mij. Maar ook zij laten zich niet kisten. Ze repareren hun tent met tape en
zitten de volgende dag alweer vrolijk met een Frans krantje in de zon, als wij
met alle overgebleven gasten het terrein van de camping aanharken.
Lang leve de vakantie!
Art en Imme hebben in elk geval een goed verhaal.
Ze hadden ook nog zo gewaarschuwd.
Ik durf te wedden dat PaRein en MaRein een soortgelijke herinnering hebben. Er waren alleen geen kinderen bij. Ik wel.
BeantwoordenVerwijderen