Voor een TROS programma over het werk van het Rode Kruis mocht ik een
week naar Moskou. Op verzoek van de Novib ging ik met verslaggevers van AT5 en
Omrop Fryslân naar Senegal. Het is alweer lang geleden, dus de herinneringen
zijn selectief, maar deze twee projecten hebben mijn beeld van goede-doelen-televisie nogal beïnvloed.
In Moskou ging het over straatkinderen. Het programma heette 'De
Verandering' en ging over mensen die eens iets anders met hun leven wilden
doen. Ik geloof dat wij op reis gingen met een manager van een bedrijf, die
graag in een kindertehuis wilde werken om op die manier iets nuttigs te doen. De
trip werd betaald door het Rode Kruis en we hadden natuurlijk slechts een paar
dagen. Het doel van de programmamakers was vooral het vertellen van zielige
verhalen. Alles voor de kijkcijfers en als we veel donateurs voor het goede
doel zouden werven was dat mooi meegenomen. Wat de mensen in dat kindertehuis
er van vonden of de kinderen die een rol speelden in ons programma, dat deed er
eigenlijk niet zo veel toe.
In het vooraf bedachte verhaal zouden we een kind van de straat halen
en laten zien hoe zo'n kind wordt opgevangen. De hoofdpersoon zou dan een paar
dagen voor dit kind zorgen. Aan het eind moest de conclusie zijn dat er goed
werk wordt verricht in zulke kindertehuizen. Nou wil ik dat laatste zeker
niet in twijfel trekken en de televisiekijker heeft ook precies te zien
gekregen wat vooraf de bedoeling was, maar de manier waarop het filmpje tot
stand is gekomen, daar kan je zo je vraagtekens bij plaatsen.
Om te beginnen vonden we niet snel genoeg een geschikt kind. Op
verschillende treinstations zagen we heel schrijnende gevallen, maar die
kinderen waren allemaal al te oud of te ver heen voor het kindertehuis waar wij
mee op pad waren. Toch werd uiteindelijk besloten om een klein crimineel
lijmsnuivertje van een jaar of tien/twaalf mee te nemen, omdat we anders geen verhaal
hadden. Dat mannetje kwam tegen zijn zin terecht in een huis vol veel kleinere
kinderen die maximaal zes jaar oud waren. In eerste instantie viel dat in beeld
niet op, want ons zwervertje was klein en mager.
Maar dat mannetje wilde helemaal niet meewerken. Hij wilde niet in
beeld. Was bang en boos en zo van het pad af dat hij eigenlijk door een heel
ander type hulpverlener gered zou moeten worden.
Ondanks onze twijfels gingen we door, want we hadden geen tijd te
verliezen. Er moest iemand worden gered. Dus kreeg hij goed te eten, werd zijn
haar kort geschoren tegen de luizen en trokken ze hem een uniformpje aan. Dat
hij opstandig was werd in beeld uitgelegd als een gevolg van zijn
lijmsnuiverij. Deels zal dat zeker kloppen.
Twee of drie dagen hebben we opnamen gemaakt in en rond het tehuis en
elke ochtend waren we benieuwd of ons hoofdpersoontje er nog zou zijn.
Hulpverleners zeiden dat ze bang waren dat hij weg zou lopen. Op de laatste dag
was hij ook verdwenen. Eerlijk gezegd denk ik dat ze hem hebben laten gaan,
omdat hij niet te redden was, de organisatie en al die kleinere kinderen
terroriseerde. Dit mannetje was geen klein zielig boefje, maar al een heel volwassen
ongeleid projectiel. Een schrijnend verhaal. Op televisie vertelden we hoe goed
deze jongen geholpen was.
Een paar maanden later maakte ik in Dakar opnamen voor verschillende
specials over het werk van de Novib. De afdeling voorlichting van die organisatie
wilde bij wijze van experiment ook eens samenwerken met regionale omroepen en
had een bijzondere samenwerking tussen AT5 en Omrop Fryslân geïnitieerd. Een
cameraploeg zou in een kleine week opnamen maken voor een Amsterdams programma én
voor een speciale Friese documentaire met in de hoofdrol Elfstedenvoorzitter
Henk Kroes. Inhoudelijk had ik in dit geval niet zo veel moeite met het
programma, al kreeg ik ook hier de indruk dat wij als een stel Sinterklazen
werden ontvangen op een Afrikaans schooltje. Waar ik meer moeite mee had was
dat twee heren van de Novib al ruim een week vooruit gereisd waren en op een
vrij luxe wijze de research voor onze trip gedaan hadden. Veel meer dan een
schooltje en een ander klein project hadden ze niet geregeld.
Een paar weken na ons ging Astrid Joosten voor de VARA met een eigen
camerateam naar Senegal om opnamen te maken op dezelfde school. Ook op kosten
van de Novib. En weer later zag ik op tv een programma waarin Reinout Oerlemans met zijn vaste filmploeg een bezoek bracht aan dit mediagenieke project. Kennelijk hadden de heren van
het goede doel, die al deze televisiemakers moesten begeleiden, het reuze naar
hun zijn in het riante Senegalese hotel. Of ze vonden dat de kinderen en
medewerkers op dat ene schooltje heel goed konden acteren voor al die verschillende
Nederlandse camera's.
Heel ernstig zijn deze misstanden misschien niet. Ze komen voort uit de
beste bedoelingen, het hoort wellicht ook een beetje bij het medium en ze zijn
in elk geval al lang verjaard. Toch heb ik geleerd om nooit meer zonder
achterdocht naar een bekende Nederlander te kijken die door een of andere
sloppenwijk loopt. Of naar een programma over zielige straatkinderen. Er is namelijk
altijd iemand in de buurt met een flesje schoon water voor de cameraploeg, want
als de televisiemaker ziek wordt kan hij geen verhalen meer vertellen en die
arme mensjes niet meer helpen.
Ik weet ook niet hoe je het beste te werk kan gaan in rampgebieden,
hongersnood of hoe je armoede kan verhelpen. Wel denk ik dat we met al ons effectbejag
en onze snelle manier van werken vaak een vreemde indruk maken op mensen die in
noodlijdende gebieden wonen. Ik zou het wel eens willen vragen aan dat
zwervertje uit Rusland. Die is inmiddels bijna dertig. Of al lang dood.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.