Let
op het parkeerterrein van een grote electronicazaak eens op het formaat van de
dozen waar mensen mee naar buiten komen. De worsteling van echtparen om hun nieuwe
aankopen in de auto te krijgen is zeer vermakelijk, want kleine televisies
worden blijkbaar niet meer verkocht. De LG’s, Samsungs en Sony’s zijn minimaal 124
centimeter en allemaal Full HD, Ultra HD, OLED, Smart en/of 4K ready. Daar
moeten wij in Omroepland toch maar eens rekening mee gaan houden.
Laten we beginnen met de close-up. Die komt behoorlijk binnen als de kijker hem haarscherp op zo’n enorm scherm krijgt voorgeschoteld. Elk haartje, ieder pukkeltje en zelfs het kleinste rimpeltje is tegenwoordig zichtbaar. Met inzoomen doen we niet alleen degene die in beeld komt wat aan, maar de kijker ook. Daarom worden close shots in de filmwereld al lang uiterst spaarzaam gebruikt. Grote regisseurs zijn zich daar bewust van de impact op een groot scherm. Bij de televisie is de close-up vooral verworden tot het ideale tussenshot. Achter een close-up kan je elk ander beeld plakken en het trekt bovendien de aandacht. Een beeldvullend shot van het hoofd van een voetbaltrainer zal tijdens een wedstrijdregistratie sneller de uitzending halen dan een ruim medium. Ook bij muziek is een cameraman eerder aan de beurt wanneer hij met zijn telelens een artiest of instrument vet close in beeld neemt. Het snijdt lekker weg en dat is goed voor het tempo van de beeldwisselingen. De afgelopen twintig jaar hebben we onszelf wijsgemaakt dat er steeds sneller geschakeld moet worden. Als beelden langer dan een paar seconden staan denken we al gauw dat het saai wordt, maar soms is het -bijvoorbeeld tijdens een talkshow- veel prettiger om naar het two-shot van twee gasten te kijken, dan twee snel achter elkaar geschakelde close beelden. In het two-shot kan de kijker zelf ook wel zien hoe de een op de ander reageert.
Word ik een oude lul of zijn we met z’n allen toe aan meer slow-tv? Neem het succes van programma’s als Heel Holland Bakt of Boer Zoekt Vrouw. Ook bij Wie is de Mol? krijgt de kijker vaker dan je denkt de tijd om prachtige totalen even rustig op zich in te laten werken. Bij die programma’s liegen de kijkcijfers niet.
Het ligt niet alleen aan regisseurs en programmamakers die steeds sneller willen. De close-up devalueert ook, omdat we met krachtige lenzen steeds verder kunnen inzoomen en cameramensen juist op heel kleine schermpjes kijken. Ook de monitoren in regiewagens zijn vaak door ruimtegebrek niet al te groot. Dan valt thuis pas goed op hoe heftig alle beelden zijn.
Persoonlijk ben ik er nog niet helemaal uit. Ik ben immers ook een televisiekind van de jaren negentig en stam uit het 4:3 tijdperk, maar de laatste tijd vind ik het steeds vaker prettig om een ‘laf’ medium voor te zetten waar je lekker lang naar kan kijken. Ik kies liever een two-shot waarin iets gebeurt, dan dat ik onrustig heen en weer zwiep tussen vragensteller en geïnterviewde. En dan nog denk ik regelmatig, kijkend naar het eindresultaat, dat het best een tandje minder wild had gemogen. Thuis voor de buis erger ik me als een totaalshot wordt gebruikt als snijshot en zo snel weer wordt weg geschakeld dat zelfs ik, als getrainde kijker, geen tijd krijg om me even te oriënteren en te zien waar de actie plaats vindt.
Wat dat betreft mogen we best wel eens hardop filosoferen over nieuwe televisiewetten en compositieregels. Welke consequenties hebben alle nieuwe technieken voor de manier waarop wij programma’s maken? Inhoudelijk, maar zeker ook wat beeld en geluid betreft. Het is volgens mij interessant en leerzaam om het daar eens wat vaker met elkaar over te hebben.
Laten we beginnen met de close-up. Die komt behoorlijk binnen als de kijker hem haarscherp op zo’n enorm scherm krijgt voorgeschoteld. Elk haartje, ieder pukkeltje en zelfs het kleinste rimpeltje is tegenwoordig zichtbaar. Met inzoomen doen we niet alleen degene die in beeld komt wat aan, maar de kijker ook. Daarom worden close shots in de filmwereld al lang uiterst spaarzaam gebruikt. Grote regisseurs zijn zich daar bewust van de impact op een groot scherm. Bij de televisie is de close-up vooral verworden tot het ideale tussenshot. Achter een close-up kan je elk ander beeld plakken en het trekt bovendien de aandacht. Een beeldvullend shot van het hoofd van een voetbaltrainer zal tijdens een wedstrijdregistratie sneller de uitzending halen dan een ruim medium. Ook bij muziek is een cameraman eerder aan de beurt wanneer hij met zijn telelens een artiest of instrument vet close in beeld neemt. Het snijdt lekker weg en dat is goed voor het tempo van de beeldwisselingen. De afgelopen twintig jaar hebben we onszelf wijsgemaakt dat er steeds sneller geschakeld moet worden. Als beelden langer dan een paar seconden staan denken we al gauw dat het saai wordt, maar soms is het -bijvoorbeeld tijdens een talkshow- veel prettiger om naar het two-shot van twee gasten te kijken, dan twee snel achter elkaar geschakelde close beelden. In het two-shot kan de kijker zelf ook wel zien hoe de een op de ander reageert.
Word ik een oude lul of zijn we met z’n allen toe aan meer slow-tv? Neem het succes van programma’s als Heel Holland Bakt of Boer Zoekt Vrouw. Ook bij Wie is de Mol? krijgt de kijker vaker dan je denkt de tijd om prachtige totalen even rustig op zich in te laten werken. Bij die programma’s liegen de kijkcijfers niet.
Het ligt niet alleen aan regisseurs en programmamakers die steeds sneller willen. De close-up devalueert ook, omdat we met krachtige lenzen steeds verder kunnen inzoomen en cameramensen juist op heel kleine schermpjes kijken. Ook de monitoren in regiewagens zijn vaak door ruimtegebrek niet al te groot. Dan valt thuis pas goed op hoe heftig alle beelden zijn.
Persoonlijk ben ik er nog niet helemaal uit. Ik ben immers ook een televisiekind van de jaren negentig en stam uit het 4:3 tijdperk, maar de laatste tijd vind ik het steeds vaker prettig om een ‘laf’ medium voor te zetten waar je lekker lang naar kan kijken. Ik kies liever een two-shot waarin iets gebeurt, dan dat ik onrustig heen en weer zwiep tussen vragensteller en geïnterviewde. En dan nog denk ik regelmatig, kijkend naar het eindresultaat, dat het best een tandje minder wild had gemogen. Thuis voor de buis erger ik me als een totaalshot wordt gebruikt als snijshot en zo snel weer wordt weg geschakeld dat zelfs ik, als getrainde kijker, geen tijd krijg om me even te oriënteren en te zien waar de actie plaats vindt.
Wat dat betreft mogen we best wel eens hardop filosoferen over nieuwe televisiewetten en compositieregels. Welke consequenties hebben alle nieuwe technieken voor de manier waarop wij programma’s maken? Inhoudelijk, maar zeker ook wat beeld en geluid betreft. Het is volgens mij interessant en leerzaam om het daar eens wat vaker met elkaar over te hebben.
Deze column schreef ik voor BM (voorheen Broadcast Magazine), hét
mediavakblad van Nederland. Elke maand mag ik een stuk schrijven voor dit
prachtige tijdschrift in de reeks ‘Point of view’. Dit betoog staat in BM 365,
de digitale uitgave van juli 2017. Een abonnement op BM kan ik iedereen die
werkzaam is in de audiovisuele mediawereld aanraden.
Gelukkig is mijn tv nog 32". Ik hoop echt dat deze nog lang meegaat. O en als we ons dan weer kunnen oriënteren. Mag dan ook de achtergrond weer wat scherper zodat een struik weer groene blaadjes heeft i.p.v. vlekken?
BeantwoordenVerwijderenDe programma's worden al lang niet meer alleen bekeken op een televisiescherm. Het gebruik van (kleine) tablets en smartphones of laptops om iets te bekijken of terug te kijken verdringt "het grote scherm". Zou men bij t maken van een programma niet beter rekening kunnen houden met de doelgroep en hun "kijkgedrag"?
BeantwoordenVerwijderenSlow TV ? YES , PLEASE
BeantwoordenVerwijderen