Elk
zichzelf respecterend facilitair bedrijf heeft minimaal één Casper in dienst.
Frank, Gerard, Kees, Jorrit of Niels,
het maakt niet zo veel uit hoe ze heten, maar ik noem hem nu voor het gemak even
Casper, de lopende handleiding. Zo iemand die je midden in de nacht kan bellen
met vragen over een onmogelijke storing of iets dat je zoekt in het
ondoorgrondelijke menu van een willekeurig apparaat en die dan gelijk het juiste
antwoord paraat heeft. De man die alles fiksen kan, zelfs op afstand.
Casper
is van de TD, de Technische Dienst. Elk schroefje, hoe klein ook, heeft hij los
of vast gedraaid. Ieder kabeltje kan hij solderen en hij kent elk menu op zijn
duimpje. Je kan het zo gek niet bedenken of hij weet van de hoed en de rand. Je
zou bijna denken dat hij elke avond voor het slapen een gebruiksaanwijzing uit
zijn hoofd leert.
Ik
word altijd vrolijk van zulke gasten. Zeker als ze begrijpen dat veel storingen
het beste te vergelijken zijn met kiespijn: Zodra je er naar laat kijken zijn
ze verdwenen. Desondanks neemt Casper mijn op- of aanmerkingen altijd serieus
en bovendien snapt hij donders goed dat ik niet alles wil weten over DIP-switches,
printplaten en popmeters. Ik hoef tegenwoordig niet eens meer elke instelling,
setting, functie of optie te kennen. Ik ben een gebruiker, een verhalenverteller,
geen technicus. Voor mij moet een apparaat gewoon doen wat ik wil. Van wis- en
natuurkunde, elektronica of informatica heb ik slechts zeer beperkt kennis.
Daarvoor maak ik juist altijd dankbaar gebruik van helden zoals Casper, die in
Jip- en Janneketaal uitleggen wat ik moet weten en me verder niet lastig vallen
met de bits en bytes die schuil gaan achter alle dieper gelegen
engineeringmenu’s.
Goede
cameramensen werken overal en anders kan je ze inhuren, maar een sterke technische
dienst is goud waard. Daarmee blijft apparatuur langer in leven en wordt de
betrouwbaarheid van het hele bedrijf groter. Op de TD doen ze anno 2017 veel
meer dan preventief onderhoud en noodreparaties. Complexe projecten kunnen
alleen nog draaien als er een Casper bij betrokken is. Hij zorgt er voor dat
alles op het juiste moment werkt en blijft werken onder de gekste
omstandigheden. Apparatuur die eigenlijk niet bij elkaar hoort laat hij, door
middel van zelf geknutselde kastjes of slimme omwegen, met elkaar praten. Oude
onderdelen worden hergebruikt alsof het een Franse garage is. Geef hem even en
hij heeft een creatieve oplossing voor elk technisch vraagstuk. Hij praat iedereen
bij over nieuwe ontwikkelingen, leert gebruikers op een verstandige manier om
te springen met alle gadgets die er zijn en waar nodig spreekt hij prutsers streng
toe.
Een
echte Casper maakt het verschil. Zeker in tijden waarin de vernieuwingen elkaar
in rap tempo opvolgen en er op technisch vlak strategische keuzes gemaakt
moeten worden. Dan heb je juist mensen nodig die nuchter blijven, objectief
naar nieuwe speeltjes kijken en slimme alternatieven verzinnen. Zulke medewerkers
verdienen zichzelf terug, ondanks het feit dat opdrachtgevers in onze
omroepwereld lang niet altijd betalen voor advies of technische ondersteuning.
Je
hoort ze nooit klagen. Doorgaans blijven ze liever een beetje op de achtergrond
of verschuilen ze zich achter werkbanken die vol liggen met nog te repareren apparaten,
gereedschap, meters, snoertjes en boutjes. Ik denk dat alle Caspers in
Omroepland meer waardering verdienen, maar een prijs in het leven roepen voor
de beste techneut is waarschijnlijk geen goed idee. Je doet zulke mannen het
grootste plezier met een kratje bier. Vakmanschap is immers meesterschap.
Deze column
schreef ik voor BM (voorheen Broadcast Magazine), hét mediavakblad van
Nederland. Elke maand mag ik een stuk schrijven voor dit prachtige tijdschrift
in de reeks ‘Point of view’. Dit betoog staat in BM 367, de digitale uitgave
van september 2017. Een abonnement op BM kan ik iedereen die werkzaam is in de
audiovisuele mediawereld aanraden.
Ooit was ik ook een Casper, maar ik was ook een Jan Rein. Wel een Jan Rein met wat technische bagage in de rugzak, maar toch een Jan Rein die af en toe best technische hulp kon gebruiken en die hulp ook kreeg. In die tijd heette Casper voor mij nog Gerard, maar "what's in a name" nietwaar? Nu ben ik met pensioen, dus voor mij geen Casper meer, maar de waardering die ik proef uit de blog van Jan Rein, daar kan ik mij helemaal in vinden. Zowel als een Jan Rein (gebruiker) als wel als een Casper (helper).
BeantwoordenVerwijderenJan Rein bedankt en ik hoop van harte dat veel Jan Reinen en Martins en ach, hoe ze allemaal heten doet er niet zoveel toe, jouw mening en waardering delen.
Hartelijke groet,
Aat