Ken je dat?
Héél boos op iemand zijn en je pas daarna realiseren dat die ander het
waarschijnlijk helemaal niet opzettelijk deed. Ik heb dat vaak in het verkeer,
maar dan omgekeerd. Mensen die zich onwijs opwinden over mijn rijstijl, terwijl
ik gewoon even moet keren. Woedend, omdat ik vergeet voorrang te verlenen aan
iemand die daarvoor niet eens hoeft af te remmen. Dat ik onhandig en net iets
te lang op de middelste baan zit te suffen of stomweg invoeg op de plek waar je
pas geacht wordt in te voegen. Met als gevolg toeterende middelvingers,
handgebaren, lichtflitsen, hoofdschudden of zelfs bumperkleven. Mannen (altijd
mannen!) die zich extreem druk maken, omdat ze nu tien tellen later voor het volgende
rode stoplicht staan. Je kent ze vast wel, de opgewonden standjes van de weg.
Zij die nóóit verkeerd rijden en nóóit een foutje maken, denk ik dan. Meestal
hoop ik maar dat ze zich even later realiseren hoe ongelofelijk overdreven hun kwade
reactie was.
Zelf schiet ik ook wel eens ten onrechte uit mijn slof, maar meestal is dat werk-gerelateerd. Afgelopen zondag bij het Bloemencorso van Zundert schold ik nog, in een vlaag van verstandsverbijstering, iemand de huid vol die mij vervolgens aankeek met een blik van: ‘Gast, wat is er mis met jou?’
Het zit zo: Om mooie shots te maken zetten wij de camera vaak op een verhoging. Meestal is dat een degelijke constructie van een firma die gespecialiseerd is in het bouwen van stabiele steigers voor televisiecamera’s. Die dingen zijn zo stevig dat ze nog niet wiebelen, al staan ze een heel jaar in Loppersum. Dat moet ook wel, want met moderne telelenzen kan je zo ver inzoomen dat je bij iemand die honderd meter verderop staat nog alle wimpers kan tellen. Alleen zie je over die afstand elke minimale trilling in het beeld. De kleinste beweging van de lens wordt bij een ingezoomd beeld uitvergroot tot een aardschok. Als een cameraman nerveus gaat trillen wordt de kijker zeeziek.
Om kosten te besparen wordt het bouwen van zo’n cameraprak (zo noemen wij zulke steigers of podia) wel eens overgelaten aan de organisatie van een evenement, die daarvoor dan de plaatselijke aannemer inschakelt. De gemiddelde bouwvakker zet iets neer waar je prima op kan timmeren, metselen of schilderen, maar niet altijd even steady op kan filmen. Je mag immers niet van een behulpzame klusser verwachten dat hij enig benul heeft van dikke telelenzen en draaicirkels van zware statieven. Zo kan je ook niet van het publiek verlangen dat zij tijdens een evenement geen adem halen in de buurt van een wiebelsteiger en deze absoluut niet aanraken, maar dat is voor de ambitieuze cameraman, in de hitte van de strijd, natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan.
Ik deed in opperste concentratie mijn werk. Door de oordoppen van de intercom en de zonnekap van mijn viewer zat ik behoorlijk in mijn eigen wereldje. Op het einde van de lens maakte ik prachtige close-up opnamen van felgekleurde dahlia’s. De scherptediepte was flinterdun, dus ik moest, in exact dezelfde snelheid als het onderwerp in beeld, met de focus meebewegen. Het lukte allemaal, maar precies op het moment waarop het rode lichtje in mijn zoeker ging branden klom er iemand op de steiger om de praalwagens beter te kunnen zien. Gelijk knalden bij mij alle stoppen er uit. In één keer had ik kortsluiting in mijn hoofd. Vloekend en tierend stuurde ik de jonge man weg. Ik denk dat hij er niks van begrepen heeft, maar hij zal ook niet snel meer op de steiger van een cameraman klimmen.
Nu ik toch aan het biechten ben over onterechte woede moet ik misschien gelijk mijn nederige excuses aanbieden aan de bejaarde dames die ik tijdens de Brabantse Dag, een week eerder, de stuipen op het lijf heb gejaagd toen ze mijn camerapodium gebruikten als bijzettafeltje voor hun handtasjes. De oerkreet die ik op dat moment heb laten horen is vanuit televisiemakers-perspectief wellicht volstrekt logisch, maar daarmee bezorgde ik de onwetende vrouwtjes bijna een hartaanval. Het duurde even voor ze de prak waarop mijn camera stond weer los konden laten.
Zelf schiet ik ook wel eens ten onrechte uit mijn slof, maar meestal is dat werk-gerelateerd. Afgelopen zondag bij het Bloemencorso van Zundert schold ik nog, in een vlaag van verstandsverbijstering, iemand de huid vol die mij vervolgens aankeek met een blik van: ‘Gast, wat is er mis met jou?’
Het zit zo: Om mooie shots te maken zetten wij de camera vaak op een verhoging. Meestal is dat een degelijke constructie van een firma die gespecialiseerd is in het bouwen van stabiele steigers voor televisiecamera’s. Die dingen zijn zo stevig dat ze nog niet wiebelen, al staan ze een heel jaar in Loppersum. Dat moet ook wel, want met moderne telelenzen kan je zo ver inzoomen dat je bij iemand die honderd meter verderop staat nog alle wimpers kan tellen. Alleen zie je over die afstand elke minimale trilling in het beeld. De kleinste beweging van de lens wordt bij een ingezoomd beeld uitvergroot tot een aardschok. Als een cameraman nerveus gaat trillen wordt de kijker zeeziek.
Om kosten te besparen wordt het bouwen van zo’n cameraprak (zo noemen wij zulke steigers of podia) wel eens overgelaten aan de organisatie van een evenement, die daarvoor dan de plaatselijke aannemer inschakelt. De gemiddelde bouwvakker zet iets neer waar je prima op kan timmeren, metselen of schilderen, maar niet altijd even steady op kan filmen. Je mag immers niet van een behulpzame klusser verwachten dat hij enig benul heeft van dikke telelenzen en draaicirkels van zware statieven. Zo kan je ook niet van het publiek verlangen dat zij tijdens een evenement geen adem halen in de buurt van een wiebelsteiger en deze absoluut niet aanraken, maar dat is voor de ambitieuze cameraman, in de hitte van de strijd, natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan.
Ik deed in opperste concentratie mijn werk. Door de oordoppen van de intercom en de zonnekap van mijn viewer zat ik behoorlijk in mijn eigen wereldje. Op het einde van de lens maakte ik prachtige close-up opnamen van felgekleurde dahlia’s. De scherptediepte was flinterdun, dus ik moest, in exact dezelfde snelheid als het onderwerp in beeld, met de focus meebewegen. Het lukte allemaal, maar precies op het moment waarop het rode lichtje in mijn zoeker ging branden klom er iemand op de steiger om de praalwagens beter te kunnen zien. Gelijk knalden bij mij alle stoppen er uit. In één keer had ik kortsluiting in mijn hoofd. Vloekend en tierend stuurde ik de jonge man weg. Ik denk dat hij er niks van begrepen heeft, maar hij zal ook niet snel meer op de steiger van een cameraman klimmen.
Nu ik toch aan het biechten ben over onterechte woede moet ik misschien gelijk mijn nederige excuses aanbieden aan de bejaarde dames die ik tijdens de Brabantse Dag, een week eerder, de stuipen op het lijf heb gejaagd toen ze mijn camerapodium gebruikten als bijzettafeltje voor hun handtasjes. De oerkreet die ik op dat moment heb laten horen is vanuit televisiemakers-perspectief wellicht volstrekt logisch, maar daarmee bezorgde ik de onwetende vrouwtjes bijna een hartaanval. Het duurde even voor ze de prak waarop mijn camera stond weer los konden laten.
Ha Jan Rein
BeantwoordenVerwijderenWat is er onterecht aan om daar boos over te worden??????? Potverrr ik wordt alleen al kwaad als ik het lees