Cameramensen hebben we genoeg in dit land. Qua verdiensten en
werkgelegenheid was het verstandiger geweest als ik had gekozen voor een echt
vak. Stukadoor, loodgieter of timmerman. In theorie natuurlijk, want in de praktijk
heb ik twee linkerhanden. Dat ik toch liever ‘cameraman’ wilde zijn had
allerlei redenen. Ik dacht dat ik met zo’n stoer apparaat op mijn nek meer
meisjes kon versieren dan als CV reparateur, maar deze beroepskeuze had ook te
maken met een hartgrondige hekel aan de goedkope uitvoeringen van bestelbusjes.
Ik ben cameraman geworden, omdat televisieploegen indertijd in de blitste
Renault Espace reden. Of in een stoere Chrysler Voyager. Dat waren de eerste super-de-luxe
MPV’s. Als je daarin werd gezien, dan was je wat… in 1994.
Om een leven in zo’n klusbus te vermijden heb ik, met veel
pijn en moeite, de HAVO en daarna zelfs nog een HBO opleiding afgerond. Niet
dat ik op school hard gewerkt heb, ik ben zelfs nog een keer blijven zitten,
maar pijn kreeg ik van harde houten schoolstoelen en moeite had ik vooral met
stilzitten.
Mijn leven was bijna geslaagd toen ik bij AT5 terecht kwam en
mezelf cameraman mocht noemen, maar zij reden in die dagen in de super duffe Mazda
121. Een soort koekblik op wielen. Ik moest en zou carrière maken, om
uiteindelijk in september 1995 met gepaste trots de garage van NOB
Fieldproduction binnen te stappen. Daar stonden een stuk of twintig megacoole
Renaults Espace op rij. Allemaal gespoten in de grijs/zwarte tinten van het
Nederlands Omroep Produktiebedrijf en voorzien van felbegeerde Betacam SP
camerasets. De ENG8, die voornamelijk op pad ging voor Het Journaal, was zelfs
uitgerust met een van de allereerste navigatiesystemen en een ingebouwde
mobiele telefoon. Dat deze gadgets allebei niet werkten, maakte mij niets uit.
Ik was in het paradijs.
Daar moest ik aan denken toen ik deze week op pad moest in
een wel heel erg karige uitvoering van de Renault Kangoo. Deze naar rook riekende
broodtrommel maakte op de snelweg meer herrie dan alle bladblazers van de
Gemeente Almere bij elkaar. De ruitenwisser piepte en kraakte harder dan een
olifant met bronchitis. Voor het eerst in jaren heb ik even gekeken of er nog
een 100.000 Stratenboek in het handschoenenkastje lag.
Ik snap het wel. We moeten op de kosten letten. Auto’s zijn
duur en voor een oude Kangoo kan je per kilometer evenveel vangen als voor een
nagelnieuwe Ford Galaxy. Een televisieprogramma wordt er ook niet direct mooier
van als de cameraploeg zich kan verplaatsen in een luxe wagen. Hoewel? Na een
ritje Hilversum – Roermond op de keiharde kerkbank van een ingehuurde,
afgeleefde en compleet uitgeklede Renault Traffic denk ik daar toch weer iets
genuanceerder over. Deze bus kon je zo gebruiken voor het transport van een
stuk of zes hooligans naar een risicowedstrijd. En opnieuw een enorme bak
herrie. Harder rijden dan 110 kilometer per uur was buitengewoon slecht voor je
trommelvliezen. We hadden de keuze: doof of te laat. Blijkbaar rijden elektriciens
nooit zulke afstanden.
Noem mij gerust een zeurpiet of verwend. Dat mag best. Maar laten
we niet vergeten dat cameramensen over het algemeen luxe dieren zijn die van
gadgets en mooie spullen houden. Als je goed voor ze zorgt zijn ze altijd bereid
om keihard te werken. Wat dat betreft doet ook een fijne auto wonderen. En dat
realiseren we ons weer als we heel af en toe worden wakker geschud in een oude
schildersbus. Vooruit. Heel af en toe dan…
foto : Basisboek Televisie Maken (bladzijde 47) / 1e druk, Wolters-Noordhoff 1990
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.