De Meern. In een Londense boekhandel heb ik een boekje gekocht met de buitengewoon grappige titel 'Who do you think you are… Michael Schumacher?' Het boekje gaat niet zozeer over Michael Schumacher, maar over al die mannen in de wereld die denken dat ze even goed kunnen sturen als de zevenvoudig wereldkampioen Formule1.
Over schrijver Ian Stafford en de inhoud van zijn boek kan ik nog niet veel zeggen. Ik ga heel langzaam, want dit is het eerste Engelstalige boek dat ik in mijn leven lees. (Moet ik mijn HAVO-diploma alsnog inleveren als ik toegeef dat ik heb gefraudeerd tijdens het mondeling Engels?)
Tijdens het lezen van het eerste hoofdstuk, waarin de auteur een beschrijft hoe hij ooit met zijn Volkswagen de privé-Ferrari van Michael Schumacher voorbij reed op een parkeerterrein van Silverstone, moest ik denken aan een kartbaan in Barcelona.
Het was het weekend van de Spaanse Grand Prix in 2002. Op zaterdagavond was een kartwedstrijd voor journalisten en andere mediamedewerkers georganiseerd op een klein circuit, net even buiten de stad. Ons was verteld dat er misschien een paar echte Formule1 coureurs langs zouden komen en aangezien het evenement was georganiseerd door Bridgestone, hielden wij rekening met de aanwezigheid van Michael Schumacher. Mij leek het aardig om achteraf te kunnen zeggen dat ik tegen de wereldkampioen geracet had. Daarom had ik me laten overhalen om mee te doen.
Toen ik de karts zag had ik al spijt. Dit waren niet de ongevaarlijke karretjes zoals ik ze kende uit de commerciële kartbaan; hier stonden serieuze monsters.
We reden een wedstrijd van een uur, in teams van vier of vijf man en het Nederlandse RTL4 ploegje deed het niet onverdienstelijk. Ik geloof dat we op een tweede positie lagen toen ik als derde rijder aan de beurt was. Voor mij had vedergewicht Marco Zwaneveld tien minuten gereden en deze briljante producer bleek ook een verdienstelijk coureur.
In mijn geval was het instappen al problematisch en ook het wegrijden uit de pitstraat ging met horten en stoten. Binnen twee minuten had ik kramp in mijn linkerbil van de spanning, pijn in mijn onderarmen van het sturen en last van prikkend stro rond mijn nek. De derde bocht had ik genomen zonder af te remmen, maar ook zonder sturen.
Olav Mol, onze teamcaptain, had het circuit bestudeerd en ons het advies gegeven dat we het hele rondje plankgas zouden kunnen rijden, mits we niet van de ideale lijn zouden afwijken. Hij hield er alleen geen rekening mee dat hij deze tip ook gaf aan een race-nono pur sang, die een geheel eigen interpretatie had van het begrip ideale lijn.
Na de eerste ronde zag ik mijn collega's lachend langs de kant staan. Ze balden hun vuisten en dat leek op aanmoedigen. Een ronde later stonden ze met de handen voor hun ogen en toen ik voor de derde keer langs slakte waren ze allemaal richting de bar verdwenen. Alleen mijn vriend Marco stond er nog. Helemaal in de put, omdat ik zijn voortreffelijke voorwerk compleet in de soep had gereden.
Ook de baancommissarissen waren niet blij met mij, omdat overal stro op het circuit lag. Ik zag er uit als een boerenzoon na zijn eerste wip, maar dan met een helm op.
Toen in de vierde ronde iemand die mij dubbelde zijn middelvinger naar me opstak en ik zo schrok van dit obscene gebaar dat ik pardoes weer door het gras stuiterde, besloot ik dat het mooi was geweest. Ik had mijn leven geriskeerd voor de goede zaak, maar al na een paar ronden waren we reddeloos verloren.
Tot twee keer toe miste ik de ingang van de pitstraat. Moedeloos stapte ik na zes rondjes uit. Terwijl iemand anders het ding uitzette en ik worstelde met het riempje van de helm hoorde ik vanaf het terras een lachende Frits van Eldik roepen: "Het is geen grasmaaier!"
Michael Schumacher was in geen velden of wegen te bekennen. Het is maar goed dat Ferrari haar mannen die avond op stal heeft gehouden. Ik had er eentje kunnen vermoorden.
Over schrijver Ian Stafford en de inhoud van zijn boek kan ik nog niet veel zeggen. Ik ga heel langzaam, want dit is het eerste Engelstalige boek dat ik in mijn leven lees. (Moet ik mijn HAVO-diploma alsnog inleveren als ik toegeef dat ik heb gefraudeerd tijdens het mondeling Engels?)
Tijdens het lezen van het eerste hoofdstuk, waarin de auteur een beschrijft hoe hij ooit met zijn Volkswagen de privé-Ferrari van Michael Schumacher voorbij reed op een parkeerterrein van Silverstone, moest ik denken aan een kartbaan in Barcelona.
Het was het weekend van de Spaanse Grand Prix in 2002. Op zaterdagavond was een kartwedstrijd voor journalisten en andere mediamedewerkers georganiseerd op een klein circuit, net even buiten de stad. Ons was verteld dat er misschien een paar echte Formule1 coureurs langs zouden komen en aangezien het evenement was georganiseerd door Bridgestone, hielden wij rekening met de aanwezigheid van Michael Schumacher. Mij leek het aardig om achteraf te kunnen zeggen dat ik tegen de wereldkampioen geracet had. Daarom had ik me laten overhalen om mee te doen.
Toen ik de karts zag had ik al spijt. Dit waren niet de ongevaarlijke karretjes zoals ik ze kende uit de commerciële kartbaan; hier stonden serieuze monsters.
We reden een wedstrijd van een uur, in teams van vier of vijf man en het Nederlandse RTL4 ploegje deed het niet onverdienstelijk. Ik geloof dat we op een tweede positie lagen toen ik als derde rijder aan de beurt was. Voor mij had vedergewicht Marco Zwaneveld tien minuten gereden en deze briljante producer bleek ook een verdienstelijk coureur.
In mijn geval was het instappen al problematisch en ook het wegrijden uit de pitstraat ging met horten en stoten. Binnen twee minuten had ik kramp in mijn linkerbil van de spanning, pijn in mijn onderarmen van het sturen en last van prikkend stro rond mijn nek. De derde bocht had ik genomen zonder af te remmen, maar ook zonder sturen.
Olav Mol, onze teamcaptain, had het circuit bestudeerd en ons het advies gegeven dat we het hele rondje plankgas zouden kunnen rijden, mits we niet van de ideale lijn zouden afwijken. Hij hield er alleen geen rekening mee dat hij deze tip ook gaf aan een race-nono pur sang, die een geheel eigen interpretatie had van het begrip ideale lijn.
Na de eerste ronde zag ik mijn collega's lachend langs de kant staan. Ze balden hun vuisten en dat leek op aanmoedigen. Een ronde later stonden ze met de handen voor hun ogen en toen ik voor de derde keer langs slakte waren ze allemaal richting de bar verdwenen. Alleen mijn vriend Marco stond er nog. Helemaal in de put, omdat ik zijn voortreffelijke voorwerk compleet in de soep had gereden.
Ook de baancommissarissen waren niet blij met mij, omdat overal stro op het circuit lag. Ik zag er uit als een boerenzoon na zijn eerste wip, maar dan met een helm op.
Toen in de vierde ronde iemand die mij dubbelde zijn middelvinger naar me opstak en ik zo schrok van dit obscene gebaar dat ik pardoes weer door het gras stuiterde, besloot ik dat het mooi was geweest. Ik had mijn leven geriskeerd voor de goede zaak, maar al na een paar ronden waren we reddeloos verloren.
Tot twee keer toe miste ik de ingang van de pitstraat. Moedeloos stapte ik na zes rondjes uit. Terwijl iemand anders het ding uitzette en ik worstelde met het riempje van de helm hoorde ik vanaf het terras een lachende Frits van Eldik roepen: "Het is geen grasmaaier!"
Michael Schumacher was in geen velden of wegen te bekennen. Het is maar goed dat Ferrari haar mannen die avond op stal heeft gehouden. Ik had er eentje kunnen vermoorden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.