Utrecht. In de rij bij de kassa van de buurtsuper staan vooral afgeladen winkelwagentjes van gezinnen die in staat zijn om in een klap de boodschappen voor een hele week te doen. Ik kijk naar mijn mandje met eten voor één avond en broodjes voor de volgende morgen. Het heeft geen zin om te zoeken naar een korte rij, want ik sta toch altijd in de verkeerde. Als een winkelmeisje snel lijkt te gaan is de kassarol op en staat voor mij iemand die gaat griepen over dubbeltjes of een rotte tomaat.
Ik kan me beter verheugen op de loempia die ik mezelf heb beloofd toen ik langs de splinternieuwe kar van de vriendelijke Vietnamese mevrouw liep. Een flinke investering voor iemand die haar geld moet verdienen met loempia's van 55 cent. Of zal ik een ijsje nemen bij de Italiaan op de hoek? Zag er ook goed uit, hoewel het eigenlijk al te koud is voor zomersnoep.
Voor het eerst ben ik in Winkelcentrum Parkwijk. Dit deel van Leidsche Rijn had ik altijd ontweken, omdat het nog meer Gammagetto is dan de wijk waar wij wonen. Bovendien ligt het uit de richting, wat ook de reden is dat ik hier niet vaak terug zal komen.
Twee schattige kindjes zijn hun papa kwijt. Ze lopen huilend langs de rijen. Hartverscheurend. Vooral het meisje heeft groot verdriet. Ik schat de blonde kleuter een jaar of vier. Haar broertje is jonger. Hij houdt zich groot, maar door de ellende van zijn zus ziet ook hij het even niet meer zitten. Zijn knuffellap biedt troost.
Ding-dong.
'Willen de ouders van Noa en Milan zich melden bij de servicedesk.' Ik vraag me af of er een vraagteken of een uitroepteken achter deze zin hoort.
Alle mensen in de super kijken om zich heen. Het lijkt een wedstrijdje; Wie ziet de slechte ouders van die twee het eerst? Het duurt nog even. Dan komt een grote blonde man aangelopen. Hij pakt beide kinderen in een keer op en heeft geen tijd voor schuldige blikken. Zoonlief is gelijk stil, maar zijn dochter hikt van de paniek. Krokodillentranen biggelen over haar wang.
Ik ben aan de beurt. Pak een plastik tasje en vul deze zonder nadenken. Ja, eerst de zware artikelen en dan de lichte, maar dat gaat bij mij vanzelf. Organisatieneuroot. Ondertussen kijk ik naar de mooie moeder van Noa en Milan, die van buiten kom. Ik ben niet de enige die dat ziet. Blijkbaar heeft ze haar kinderen gestald in de videohoek van de supermarkt en is zelf even naar de Blokker gelopen ofzo. Film afgelopen, kinderen in alle staten. Haar dochter zal zich dit nog lang heugen.
Zelf ben ik ooit twee zaterdagen achter elkaar omgeroepen in de winkel. 'Willen de ouders van Jan Rein zich melden bij de klantenservice.' De eerste keer was ik in paniek, maar een week later wist ik precies wat me te doen stond nadat ik iets te lang bij een kauwgomballenautomaat was blijven hangen.
Buiten lopen de kinderen richting ijssalon. Zelf ga ik toch voor de loempia. Ik zie op de bon dat ik voor de tweede keer deze week de draagtas niet heb afgerekend.
Ik kan me beter verheugen op de loempia die ik mezelf heb beloofd toen ik langs de splinternieuwe kar van de vriendelijke Vietnamese mevrouw liep. Een flinke investering voor iemand die haar geld moet verdienen met loempia's van 55 cent. Of zal ik een ijsje nemen bij de Italiaan op de hoek? Zag er ook goed uit, hoewel het eigenlijk al te koud is voor zomersnoep.
Voor het eerst ben ik in Winkelcentrum Parkwijk. Dit deel van Leidsche Rijn had ik altijd ontweken, omdat het nog meer Gammagetto is dan de wijk waar wij wonen. Bovendien ligt het uit de richting, wat ook de reden is dat ik hier niet vaak terug zal komen.
Twee schattige kindjes zijn hun papa kwijt. Ze lopen huilend langs de rijen. Hartverscheurend. Vooral het meisje heeft groot verdriet. Ik schat de blonde kleuter een jaar of vier. Haar broertje is jonger. Hij houdt zich groot, maar door de ellende van zijn zus ziet ook hij het even niet meer zitten. Zijn knuffellap biedt troost.
Ding-dong.
'Willen de ouders van Noa en Milan zich melden bij de servicedesk.' Ik vraag me af of er een vraagteken of een uitroepteken achter deze zin hoort.
Alle mensen in de super kijken om zich heen. Het lijkt een wedstrijdje; Wie ziet de slechte ouders van die twee het eerst? Het duurt nog even. Dan komt een grote blonde man aangelopen. Hij pakt beide kinderen in een keer op en heeft geen tijd voor schuldige blikken. Zoonlief is gelijk stil, maar zijn dochter hikt van de paniek. Krokodillentranen biggelen over haar wang.
Ik ben aan de beurt. Pak een plastik tasje en vul deze zonder nadenken. Ja, eerst de zware artikelen en dan de lichte, maar dat gaat bij mij vanzelf. Organisatieneuroot. Ondertussen kijk ik naar de mooie moeder van Noa en Milan, die van buiten kom. Ik ben niet de enige die dat ziet. Blijkbaar heeft ze haar kinderen gestald in de videohoek van de supermarkt en is zelf even naar de Blokker gelopen ofzo. Film afgelopen, kinderen in alle staten. Haar dochter zal zich dit nog lang heugen.
Zelf ben ik ooit twee zaterdagen achter elkaar omgeroepen in de winkel. 'Willen de ouders van Jan Rein zich melden bij de klantenservice.' De eerste keer was ik in paniek, maar een week later wist ik precies wat me te doen stond nadat ik iets te lang bij een kauwgomballenautomaat was blijven hangen.
Buiten lopen de kinderen richting ijssalon. Zelf ga ik toch voor de loempia. Ik zie op de bon dat ik voor de tweede keer deze week de draagtas niet heb afgerekend.
Nou, dat hoef je hier bij de AH
BeantwoordenVerwijderenniet te doen.
Dan krijg je hetzelfde effect als
op Schiphol als je onder het poortje doorloopt met sleutels of muntjes in je zak....
groetjes Vivianne