Utrecht. Het is lente! No doubt about it.
Barbecues roken. De nieuwbouwbewoners, net van de flat, genieten van de jonge aanplant in hun bescheiden tuintjes. Kinderen krijsen van plezier. Muggen zoeken het licht, kikkers kwaken in de sloot en ik stap op mijn fiets. De Fongers, die anderhalf jaar werkeloos in ons schuurtje heeft staan roesten, weet niet wat hem overkomt.
We gaan uit!
De opafiets is al oud. Ik denk dat ik al een jaartje of twaalf de trotse eigenaar ben. Gekocht tegenover het Vondelpark in Amsterdam, aan de Amstelveenseweg. Volgens mij heet dat zaakje H&H en zijn ze gespecialiseerd in tweedehands fietsen.
De Fongers was de mooiste in het assortiment en koste toen ongeveer driehonderd gulden. Het mooist vind ik het leren Brooks zadel. Zo'n zadel met ook een grote veer aan de voorkant.
Ik pedaal richting Utrecht.
Bij een bushalte langs de Leidsche Rijn zie ik een jongeman navel staren. Het lijdend voorwerp draait zich om en toont onbewust ook haar billen. In de verte komt de bus naar Woerden.
Zweetdruppeltjes parelen op mijn voorhoofd. Ik ben duidelijk nog niet in zomerconditie. De fiets ook niet. Zijn trapas kraakt als ik stoemp op het vals plat, bij de brug over het Amsterdam-Rijnkanaal. Fiets heeft veel te lijden gehad in vochtige schuurtjes.
Het zou beter zijn als ik meer lucht had. In mijn longen en in de banden.
Na een klein half uur leg ik de fiets met kettingen vast aan een paaltje. Deze mag niet gestolen worden. Ik ben er aan gehecht.
Op het terras zit een hockeymeisje met haar stick. De stoel er naast neem ik. Ze speelt met een pakje Marlboro en wacht op Joe Cabrio. Die stopt even later met zijn groene Mazda MX5 voor de deur. Dak open, luide muziek. Lange zwartgrijze haren en een iets te bruin vastgoed hoofd. Ik hoop voor haar dat dit d'r vader is.
Een bekende advocaat vraagt of hij er bij mag komen zitten. De intelligente man kijkt diep in zijn glaasje. Hij ziet er een beetje sneu uit. Ondertussen rommel ik onhandig met mijn Nokia. Natuurlijk klettert het toestel op de grond.
Gelukkig komt Joost er al aan. We bestellen snel. Het is nog net niet de tijd voor slobberrosé, dus neem ik een biertje. Daar ben ik wel aan toe.
Barbecues roken. De nieuwbouwbewoners, net van de flat, genieten van de jonge aanplant in hun bescheiden tuintjes. Kinderen krijsen van plezier. Muggen zoeken het licht, kikkers kwaken in de sloot en ik stap op mijn fiets. De Fongers, die anderhalf jaar werkeloos in ons schuurtje heeft staan roesten, weet niet wat hem overkomt.
We gaan uit!
De opafiets is al oud. Ik denk dat ik al een jaartje of twaalf de trotse eigenaar ben. Gekocht tegenover het Vondelpark in Amsterdam, aan de Amstelveenseweg. Volgens mij heet dat zaakje H&H en zijn ze gespecialiseerd in tweedehands fietsen.
De Fongers was de mooiste in het assortiment en koste toen ongeveer driehonderd gulden. Het mooist vind ik het leren Brooks zadel. Zo'n zadel met ook een grote veer aan de voorkant.
Ik pedaal richting Utrecht.
Bij een bushalte langs de Leidsche Rijn zie ik een jongeman navel staren. Het lijdend voorwerp draait zich om en toont onbewust ook haar billen. In de verte komt de bus naar Woerden.
Zweetdruppeltjes parelen op mijn voorhoofd. Ik ben duidelijk nog niet in zomerconditie. De fiets ook niet. Zijn trapas kraakt als ik stoemp op het vals plat, bij de brug over het Amsterdam-Rijnkanaal. Fiets heeft veel te lijden gehad in vochtige schuurtjes.
Het zou beter zijn als ik meer lucht had. In mijn longen en in de banden.
Na een klein half uur leg ik de fiets met kettingen vast aan een paaltje. Deze mag niet gestolen worden. Ik ben er aan gehecht.
Op het terras zit een hockeymeisje met haar stick. De stoel er naast neem ik. Ze speelt met een pakje Marlboro en wacht op Joe Cabrio. Die stopt even later met zijn groene Mazda MX5 voor de deur. Dak open, luide muziek. Lange zwartgrijze haren en een iets te bruin vastgoed hoofd. Ik hoop voor haar dat dit d'r vader is.
Een bekende advocaat vraagt of hij er bij mag komen zitten. De intelligente man kijkt diep in zijn glaasje. Hij ziet er een beetje sneu uit. Ondertussen rommel ik onhandig met mijn Nokia. Natuurlijk klettert het toestel op de grond.
Gelukkig komt Joost er al aan. We bestellen snel. Het is nog net niet de tijd voor slobberrosé, dus neem ik een biertje. Daar ben ik wel aan toe.
Lente? ;-)
BeantwoordenVerwijderenVolgens mij zijn we pardoes in de zomer aanbeland.
groetejs Vivianne