Kampen. Drie vriendelijke Turkse jongens likten aan bolletjes ijs op de IJsselkade. Eentje zat op een muurtje, een ander leunde er tegen en de derde stond nog. Het werd langzaam donker. Op alle grote boten én op de brug gingen lampjes aan. De lucht kleurde donkerblauw. Helaas geen spectaculaire zonsondergang.
Ik wandelde als volleerd toerist over de kade. Korte broek, shirt, fleece en gympies. Noem het slordig of nonchalant. Mijn auto had ik weggezet op een plek voor langparkeerders. Nu liep ik richting het schip waarmee we een paar dagen zouden gaan varen. In mijn hand had ik een fotocamera.
'Bent U fotograaf?' vroeg een van de drie. De andere twee keken verbaasd naar hun maat. Die schrok een beetje van zijn eigen spontaniteit.
'Nee joh,' zei ik, terwijl ik een bolder gebruikte als statief. Ik loerde door de zoeker. Het bleek niet eenvoudig om vanaf dit punt en onder deze lichtomstandigheden een acceptabel beeld te maken. Zeker niet, omdat ik werd afgeleid door drie melige Turken met horentjes vanille-ijs.
'Ik ben maar toerist,' zei ik. 'Dit weekend mag ik meevaren met een van deze boten.' En ik wees naar het Witte Wiefke.
'Wat vind U van Kampen?' wilde die ene op het muurtje weten.
'Dat weet ik nog niet. Ik ben er net,' antwoordde ik.
'Maar wat vinden jullie dan van Kampen?' Deze vraag leek mij relevant.
Ze moesten alle drie lachen.
'Wij wonen hier, meneer.'
'Maar jullie komen hier niet vandaan, lijkt mij?'
Ik herinnerde me de Istanbul Market, die ik eerder in de Oudestraat had gezien. Schuin tegenover het restaurantje waar we hadden gegeten. Toen ik er langs liep had ik me nog afgevraagd welke Turk in dit deel van Nederland zou willen wonen en werken. Nu stond ik oog in oog met de werknemers van deze groente, fruit, brood en vleeswinkel.
'Dit is toch niet te vergelijken met Istanbul,' zei ik.
'Nee, en dit is niet de Bosporus…' Reageerde de jongen die het gesprek was begonnen. Hij wees naar het water van de IJssel.
Ze vroegen of ik Istanbul kende en ik loog. Natuurlijk kon ik eerlijk zeggen dat ik er onlangs nog ben geweest, maar ik weet niet veel van hun stad. Toch deed ik alsof. De jongens waardeerden mijn enthousiasme en begonnen door elkaar vragen te stellen. Trots op Istanbul, maar vrolijk in Kampen.
'Istanbul is mooier!' Daar waren we het over eens. En die brug waar we op uit keken is maar een simpel bouwwerk vergeleken met de brug over de Bosporus. Geen kerk in Kampen haalt het bij de Blauwe Moskee. Al heb ik die alleen op afstand gezien.
Een echt antwoord op mijn vraag kreeg ik niet. Wat ze in deze stad aan de IJssel zochten konden ze me niet vertellen. Eentje woonde er al lang, de ander een paar jaar en de derde was blijkbaar op bezoek.
De ijsjes waren bijna op. Zij beten in hun horentjes op het moment dat ik ongeconcentreerd mijn foto maakte. We wensten elkaar nog een prettige avond en ik liep verder. Nog een keer keek ik over mijn schouder naar mijn nieuwe vrienden. Ze staken de weg over richting winkelstraat. Terug naar Istanbul.
Ik wandelde als volleerd toerist over de kade. Korte broek, shirt, fleece en gympies. Noem het slordig of nonchalant. Mijn auto had ik weggezet op een plek voor langparkeerders. Nu liep ik richting het schip waarmee we een paar dagen zouden gaan varen. In mijn hand had ik een fotocamera.
'Bent U fotograaf?' vroeg een van de drie. De andere twee keken verbaasd naar hun maat. Die schrok een beetje van zijn eigen spontaniteit.
'Nee joh,' zei ik, terwijl ik een bolder gebruikte als statief. Ik loerde door de zoeker. Het bleek niet eenvoudig om vanaf dit punt en onder deze lichtomstandigheden een acceptabel beeld te maken. Zeker niet, omdat ik werd afgeleid door drie melige Turken met horentjes vanille-ijs.
'Ik ben maar toerist,' zei ik. 'Dit weekend mag ik meevaren met een van deze boten.' En ik wees naar het Witte Wiefke.
'Wat vind U van Kampen?' wilde die ene op het muurtje weten.
'Dat weet ik nog niet. Ik ben er net,' antwoordde ik.
'Maar wat vinden jullie dan van Kampen?' Deze vraag leek mij relevant.
Ze moesten alle drie lachen.
'Wij wonen hier, meneer.'
'Maar jullie komen hier niet vandaan, lijkt mij?'
Ik herinnerde me de Istanbul Market, die ik eerder in de Oudestraat had gezien. Schuin tegenover het restaurantje waar we hadden gegeten. Toen ik er langs liep had ik me nog afgevraagd welke Turk in dit deel van Nederland zou willen wonen en werken. Nu stond ik oog in oog met de werknemers van deze groente, fruit, brood en vleeswinkel.
'Dit is toch niet te vergelijken met Istanbul,' zei ik.
'Nee, en dit is niet de Bosporus…' Reageerde de jongen die het gesprek was begonnen. Hij wees naar het water van de IJssel.
Ze vroegen of ik Istanbul kende en ik loog. Natuurlijk kon ik eerlijk zeggen dat ik er onlangs nog ben geweest, maar ik weet niet veel van hun stad. Toch deed ik alsof. De jongens waardeerden mijn enthousiasme en begonnen door elkaar vragen te stellen. Trots op Istanbul, maar vrolijk in Kampen.
'Istanbul is mooier!' Daar waren we het over eens. En die brug waar we op uit keken is maar een simpel bouwwerk vergeleken met de brug over de Bosporus. Geen kerk in Kampen haalt het bij de Blauwe Moskee. Al heb ik die alleen op afstand gezien.
Een echt antwoord op mijn vraag kreeg ik niet. Wat ze in deze stad aan de IJssel zochten konden ze me niet vertellen. Eentje woonde er al lang, de ander een paar jaar en de derde was blijkbaar op bezoek.
De ijsjes waren bijna op. Zij beten in hun horentjes op het moment dat ik ongeconcentreerd mijn foto maakte. We wensten elkaar nog een prettige avond en ik liep verder. Nog een keer keek ik over mijn schouder naar mijn nieuwe vrienden. Ze staken de weg over richting winkelstraat. Terug naar Istanbul.
En ik ging aan boord.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.