Luzern, Zwitserland. Aan de Pilatusstrasse, tegenover Hotel Monopole en niet ver van het station, ligt Borromini. Een nietszeggend café waar je niemand naar binnen gaat die op zoek is naar gezelligheid. Neonletters voor het raam, klinische witte tegels op de vloer, slechte verlichting, televisies met sport aan de muur en plastik meubilair. Van afstand kan je zien dat het publiek een zwijgend voor zich uit staart in dit troosteloze aquarium.
Wij hebben echter geen zin in lang zoeken, vinden alles prima en kiezen voor een laatste biertje in deze hut. Het is te vroeg om al naar bed te gaan.
Aan de bar zit een enorme man. Het zou de Indiaan uit One Flew Over The Cuckoo’s Nest kunnen zijn. Leren jas aan en een zwarte muts op. Ik weet niet hoe je het netjes zegt, maar het is heel veel neger. Hij heeft meer dan genoeg gedronken.
Wij trekken ons niets van de man aan en roddelen over Hilversum, maar plotseling wordt dat verstoord door een diepe donkere stem. Barry White wil iets zeggen. Hij is gaan staan en blijkt nog imposanter te zijn dan ik al dacht.
‘Goed. Hoe gaat het? Goed. Goed. Goed. Het gaat goed!’
Wij kijken op, maar willen eigenlijk het liefst snel verder waar we gebleven zijn. Onze vriend niet. Die heeft behoefte aan een gesprek over avonturen op de Wallen in Amsterdam, waar een directeur van Schiphol zijn allerbeste vriend is geworden.
Hoe heet die man ookalweer?
De reus gaat stoïcijns verder. Hij komt moeilijk uit zijn woorden. Eigenlijk valt er geen touw aan vast te knopen, maar vermakelijk is het wel. Ik staar naar de spleet tussen zijn voortanden.
Die ene keer dat hij in Amsterdam was schreef een naakte dame in de Bananenbar zijn naam op een bierviltje, met de pen in haar jeweetwel. En zo mooi is die naam daarna nooit meer geschreven!
Ietwat overenthousiast roep ik dat de man die naast me staat eigenaar is van de Bananenbar. De presentator van radioprogramma’s op een klassieke zender kijkt me even met grote ogen aan. Nu schrik ik ook. Deze flauwe grap kan twee kanten op gaan. Hij kan het waarderen of de grote man voelt zich in de maling genomen. In het laatste geval zouden we een probleempje kunnen hebben...
Maar tot mijn verbazing is onze vriend vereerd. Hij gelooft het en moet direct met Mr. Bananenbar spreken over zijn idee om in het vredige Luzern ook zo’n toko te beginnen. In de haast struikelt hij zowat over zijn eigen benen.
Hans speelt het spel nu vol overgave mee. Hij krijgt een ferme hand. Zijn nieuwe vriend stelt zich voor als Melvin. Van de achternaam verstaan we niets. Hij is zanger en verdient zijn geld in hotels en nachtclubs.
Vijf minuten later maken we al plannen over het omdopen van Borromini tot de Wooden Shoe. Melvin heeft het over Holland Plus en daar wil hij dan graag komen zingen. Gelijk zet hij even een nummertje in.
Op alles wat we roepen gaat hij bloedserieus in en als we willen vertrekken mogen we niet weg voor Melvin zijn telefoonnummer heeft opgeschreven. Door alle drank in zijn lijf lukt dat niet direct. Hij heeft wel tien bonnetjes nodig. Uiteindelijk staat het er in kinderletters en het is de nadrukkelijke bedoeling dat Hans hem spoedig zal bellen.
Als we de Pilatusstrasse oversteken kijk ik nog een keer om. Melvin zit weer op zijn kruk en staart diep in een glas sterke drank. Ik vraag me af of de man, morgen als hij nuchter is, nog steeds gelooft dat hij gesproken heeft met de baas van de Bananenbar. Tegen die tijd zijn wij al druk met een bloedserieus interview over Mahler en Beethoven.
Wij hebben echter geen zin in lang zoeken, vinden alles prima en kiezen voor een laatste biertje in deze hut. Het is te vroeg om al naar bed te gaan.
Aan de bar zit een enorme man. Het zou de Indiaan uit One Flew Over The Cuckoo’s Nest kunnen zijn. Leren jas aan en een zwarte muts op. Ik weet niet hoe je het netjes zegt, maar het is heel veel neger. Hij heeft meer dan genoeg gedronken.
Wij trekken ons niets van de man aan en roddelen over Hilversum, maar plotseling wordt dat verstoord door een diepe donkere stem. Barry White wil iets zeggen. Hij is gaan staan en blijkt nog imposanter te zijn dan ik al dacht.
‘Goed. Hoe gaat het? Goed. Goed. Goed. Het gaat goed!’
Wij kijken op, maar willen eigenlijk het liefst snel verder waar we gebleven zijn. Onze vriend niet. Die heeft behoefte aan een gesprek over avonturen op de Wallen in Amsterdam, waar een directeur van Schiphol zijn allerbeste vriend is geworden.
Hoe heet die man ookalweer?
De reus gaat stoïcijns verder. Hij komt moeilijk uit zijn woorden. Eigenlijk valt er geen touw aan vast te knopen, maar vermakelijk is het wel. Ik staar naar de spleet tussen zijn voortanden.
Die ene keer dat hij in Amsterdam was schreef een naakte dame in de Bananenbar zijn naam op een bierviltje, met de pen in haar jeweetwel. En zo mooi is die naam daarna nooit meer geschreven!
Ietwat overenthousiast roep ik dat de man die naast me staat eigenaar is van de Bananenbar. De presentator van radioprogramma’s op een klassieke zender kijkt me even met grote ogen aan. Nu schrik ik ook. Deze flauwe grap kan twee kanten op gaan. Hij kan het waarderen of de grote man voelt zich in de maling genomen. In het laatste geval zouden we een probleempje kunnen hebben...
Maar tot mijn verbazing is onze vriend vereerd. Hij gelooft het en moet direct met Mr. Bananenbar spreken over zijn idee om in het vredige Luzern ook zo’n toko te beginnen. In de haast struikelt hij zowat over zijn eigen benen.
Hans speelt het spel nu vol overgave mee. Hij krijgt een ferme hand. Zijn nieuwe vriend stelt zich voor als Melvin. Van de achternaam verstaan we niets. Hij is zanger en verdient zijn geld in hotels en nachtclubs.
Vijf minuten later maken we al plannen over het omdopen van Borromini tot de Wooden Shoe. Melvin heeft het over Holland Plus en daar wil hij dan graag komen zingen. Gelijk zet hij even een nummertje in.
Op alles wat we roepen gaat hij bloedserieus in en als we willen vertrekken mogen we niet weg voor Melvin zijn telefoonnummer heeft opgeschreven. Door alle drank in zijn lijf lukt dat niet direct. Hij heeft wel tien bonnetjes nodig. Uiteindelijk staat het er in kinderletters en het is de nadrukkelijke bedoeling dat Hans hem spoedig zal bellen.
Als we de Pilatusstrasse oversteken kijk ik nog een keer om. Melvin zit weer op zijn kruk en staart diep in een glas sterke drank. Ik vraag me af of de man, morgen als hij nuchter is, nog steeds gelooft dat hij gesproken heeft met de baas van de Bananenbar. Tegen die tijd zijn wij al druk met een bloedserieus interview over Mahler en Beethoven.
zo waren wij een keer met de joekskapel uit Swalmen in Alkmaar en we werden uitgenodigd door een zeer vriendelijke man om de volgende avond op zijn 10 jarig jubileum de avond van een mooie muzikale noot te voorzien. Bus, eten, drinken, entertainment en 1000 gulden (ja het is al een tijdje geleden maar toch). Tot 1 van ons de nuchtere vraag stelde welk bedrijf heeft u dan en je snapt het al het was de groenteboer onder de bananen van de wallen. Nu wil iedereen natuurlijk weten hoe het was die volgende avond........ Wij ook nog steeds!!!! Vrouwen wilde niet mee??
BeantwoordenVerwijderen