A2. Hoe zou het nu zijn met die meneer van de BP?
Dinsdagavond rond een uur of tien moest ik tanken. Ergens tussen Weert en Eindhoven stopte ik bij een pomp en gooide de Bora vol met diesel. 43 liter en een beetje. Het lampje brandde al.
Bij de kassa trof ik een meneer in stress. Een jaar of vijftig, zachte G en een vriendelijk gezicht. Maar ook met paniek in de ogen. Haastig drukte hij op allerlei knoppen. De draadloze telefoon had hij in de hand en in een boekje zocht hij naar noodnummers.
Het leek me een aardige, rustige man die zijn werk in de avonduurtjes deed. Maar dinsdag was de kassa gestoord. Er kon opeens niet meer worden gepind en ook credit cards werden door het apparaat niet geaccepteerd.
Dat is lastig voor een tankstation langs de snelweg. Vervelend voor klanten en heel irritant voor de machteloze kassier. Hij raakte compleet de weg kwijt, stapelde fout op fout. De wet van Murphy zullen we maar zeggen.
Van een pompbediende hoef je niet te verwachten dat hij een crisis kan managen, maar rust bewaren is een prettige eigenschap, waar het deze man op dat moment aan ontbrak. In plaats van de pompen te sluiten rende hij telkens naar buiten als er nieuwe auto’s stopten om te tanken. Wild zwaaiend probeerde hij de mensen tegen te houden, maar die begrepen daar niets van.
Binnen zei hij onaardige dingen tegen ongeduldige klanten die lang moesten wachten en geen duidelijke informatie kregen. Vervolgens raakten zij licht geïrriteerd en daar werd het niet gezelliger van in de tankshop. De neerwaartse spiraal dreigde een vrije val te worden, maar medelijden won het uiteindelijk van boosheid.
Het arme mannetje was in een half uur tijd zo grijs geworden als een postduif. Het liefst was hij weggefladderd naar een ver land of naar zijn vertrouwde duiventil. Zijn baas zat thuis op de bank en nam de telefoon pas op na drie vergeefse pogingen. Haar pompbediende was inmiddels de wanhoop nabij. Hij kon alleen nog zuchten en kreunen, met beide handen in het haar.
Hoe het die avond is afgelopen weet ik niet. Na lang wachten, veel gedoe en discussie had ik een formulier ingevuld voor een uitgestelde betaling. Het kopiëren van mijn rijbewijs was mislukt, omdat ook het kopieerapparaat het begeven had. Ik kreeg de opdracht mee om het geld binnen drie dagen over te maken, anders zou er aangifte worden gedaan en een incassobureau de opdracht krijgen om het geld bij mij te komen halen. Daar was ik het niet helemaal mee eens, maar er restte mij niets anders dan uiteindelijk akkoord gaan. Ook ik wilde verder en had de getankte diesel hard nodig om thuis te komen.
Zojuist heb ik het geld overgemaakt. En nu vraag ik me af hoe het met die meneer is. Zou hij alweer enigszins tot rust zijn gekomen?
Dinsdagavond rond een uur of tien moest ik tanken. Ergens tussen Weert en Eindhoven stopte ik bij een pomp en gooide de Bora vol met diesel. 43 liter en een beetje. Het lampje brandde al.
Bij de kassa trof ik een meneer in stress. Een jaar of vijftig, zachte G en een vriendelijk gezicht. Maar ook met paniek in de ogen. Haastig drukte hij op allerlei knoppen. De draadloze telefoon had hij in de hand en in een boekje zocht hij naar noodnummers.
Het leek me een aardige, rustige man die zijn werk in de avonduurtjes deed. Maar dinsdag was de kassa gestoord. Er kon opeens niet meer worden gepind en ook credit cards werden door het apparaat niet geaccepteerd.
Dat is lastig voor een tankstation langs de snelweg. Vervelend voor klanten en heel irritant voor de machteloze kassier. Hij raakte compleet de weg kwijt, stapelde fout op fout. De wet van Murphy zullen we maar zeggen.
Van een pompbediende hoef je niet te verwachten dat hij een crisis kan managen, maar rust bewaren is een prettige eigenschap, waar het deze man op dat moment aan ontbrak. In plaats van de pompen te sluiten rende hij telkens naar buiten als er nieuwe auto’s stopten om te tanken. Wild zwaaiend probeerde hij de mensen tegen te houden, maar die begrepen daar niets van.
Binnen zei hij onaardige dingen tegen ongeduldige klanten die lang moesten wachten en geen duidelijke informatie kregen. Vervolgens raakten zij licht geïrriteerd en daar werd het niet gezelliger van in de tankshop. De neerwaartse spiraal dreigde een vrije val te worden, maar medelijden won het uiteindelijk van boosheid.
Het arme mannetje was in een half uur tijd zo grijs geworden als een postduif. Het liefst was hij weggefladderd naar een ver land of naar zijn vertrouwde duiventil. Zijn baas zat thuis op de bank en nam de telefoon pas op na drie vergeefse pogingen. Haar pompbediende was inmiddels de wanhoop nabij. Hij kon alleen nog zuchten en kreunen, met beide handen in het haar.
Hoe het die avond is afgelopen weet ik niet. Na lang wachten, veel gedoe en discussie had ik een formulier ingevuld voor een uitgestelde betaling. Het kopiëren van mijn rijbewijs was mislukt, omdat ook het kopieerapparaat het begeven had. Ik kreeg de opdracht mee om het geld binnen drie dagen over te maken, anders zou er aangifte worden gedaan en een incassobureau de opdracht krijgen om het geld bij mij te komen halen. Daar was ik het niet helemaal mee eens, maar er restte mij niets anders dan uiteindelijk akkoord gaan. Ook ik wilde verder en had de getankte diesel hard nodig om thuis te komen.
Zojuist heb ik het geld overgemaakt. En nu vraag ik me af hoe het met die meneer is. Zou hij alweer enigszins tot rust zijn gekomen?
die had zeker ook de 11e van de 11e gevierd en nu zat er confetti in zijn apparaten....en bier in zijn hoofd
BeantwoordenVerwijderen