Maastricht. Ik lijd aan een irritante vorm van het Beterwetersyndroom. Zeker als het over televisie-maken gaat. Verschillende collega’s hebben er ook last van, dus wellicht is het een cameramannenkwaal. Bij mij openbaart die zich voornamelijk aan het eind van (te) lange draaidagen. Vraag me dan niet wat ik er van vond, want voor je het weet ga ik los.
Met het grootste gemak schop ik tegen gevoelige schenen, breek ik kwetsbare ego’s in stukken, trap ik hard op lange tenen, brand ik mijn vingers aan korte lontjes en verpest ik euforistische stemmingen. Direct na afloop van hard werken is fijnzinnigheid bij mij ver te zoeken. Met de beste bedoelingen geef ik aan wat volgens mij goed en minder goed was, maar meestal ligt de nadruk onopzettelijk op het laatste. En als de klus echt heftig was, zijn er altijd genoeg slakken om te zouten.
Even later in de auto, op weg naar huis, heb ik al spijt en pieker ik me suf over het repareren van aangerichte schade. Ik weet ook wel dat een vermoeide Rein niet altijd even diplomatiek of tactisch is. En soms oud-Limburgs achterbaks door wel over personen te praten, maar niet met ze. Alleen realiseer ik me dat telkens weer te laat.
Dan zeg ik achter het stuur van de Bora honderd keer hardop dat ik niet mag roddelen, positiever dien te zijn en mensen in hun waarde moet laten. Een paar kilometer verderop bedenk ik weer dat ik wèl gelijk had. Maar je kan ook té eerlijk zijn.
Ik geloof heilig dat cameramensen meer kunnen dan alleen maar filmen. Met een frisse blik tegen producties aan kijken, bijvoorbeeld. Feilloos vingers op de spreekwoordelijke zere plekken leggen. Wat overigens niet wil zeggen dat we het zelf alles beter kunnen, want het is achteraf ook vaak makkelijk lullen.
Het gaat uiteindelijk om de presentatie van je bevindingen. Heeft het zin om alle kritiek te spuien, welk moment moet je daarvoor kiezen en hoe kan je het slim brengen? Lastig is dat cameramensen vaak pas vernemen wat de bedoeling is als er geen tijd meer is om plannen rigoureus aan te passen. Achteraf zijn ze nooit in de gelegenheid om aan een vergadertafel mee te evalueren. Voor nuance is amper tijd, want voor je het weet staat de cameraman alweer op een volgende set.
Ik zou dolgraag vaker in de voorbereidingsfase betrokken willen worden. Bij bepaalde producties meedenken en desnoods helpen met produceren of organiseren. Positief en opbouwend. Omdat ik denk dat ik dat goed zou kunnen. Evenals een aantal van mijn vakbroeders.
Niet dat wij het echt altijd beter weten, maar wel omdat wij vanuit onze discipline kunnen meedenken. En omdat we veel hebben gezien en meegemaakt. Een cameraman draait nou eenmaal meer verschillende klussen dan een hard werkende producer kan produceren. Die ervaring kan in mijn ogen zowel op technisch, creatief als inhoudelijk vlak regelmatig van onschatbare waarde zijn. Jammer dat daar zo weinig gebruik van wordt gemaakt.
Afijn.
Allereerst zal ik hier maar weer eens mijn excuses aanbieden: Sorry voor mijn wijsneuzigheid en slechte timing!
Met het grootste gemak schop ik tegen gevoelige schenen, breek ik kwetsbare ego’s in stukken, trap ik hard op lange tenen, brand ik mijn vingers aan korte lontjes en verpest ik euforistische stemmingen. Direct na afloop van hard werken is fijnzinnigheid bij mij ver te zoeken. Met de beste bedoelingen geef ik aan wat volgens mij goed en minder goed was, maar meestal ligt de nadruk onopzettelijk op het laatste. En als de klus echt heftig was, zijn er altijd genoeg slakken om te zouten.
Even later in de auto, op weg naar huis, heb ik al spijt en pieker ik me suf over het repareren van aangerichte schade. Ik weet ook wel dat een vermoeide Rein niet altijd even diplomatiek of tactisch is. En soms oud-Limburgs achterbaks door wel over personen te praten, maar niet met ze. Alleen realiseer ik me dat telkens weer te laat.
Dan zeg ik achter het stuur van de Bora honderd keer hardop dat ik niet mag roddelen, positiever dien te zijn en mensen in hun waarde moet laten. Een paar kilometer verderop bedenk ik weer dat ik wèl gelijk had. Maar je kan ook té eerlijk zijn.
Ik geloof heilig dat cameramensen meer kunnen dan alleen maar filmen. Met een frisse blik tegen producties aan kijken, bijvoorbeeld. Feilloos vingers op de spreekwoordelijke zere plekken leggen. Wat overigens niet wil zeggen dat we het zelf alles beter kunnen, want het is achteraf ook vaak makkelijk lullen.
Het gaat uiteindelijk om de presentatie van je bevindingen. Heeft het zin om alle kritiek te spuien, welk moment moet je daarvoor kiezen en hoe kan je het slim brengen? Lastig is dat cameramensen vaak pas vernemen wat de bedoeling is als er geen tijd meer is om plannen rigoureus aan te passen. Achteraf zijn ze nooit in de gelegenheid om aan een vergadertafel mee te evalueren. Voor nuance is amper tijd, want voor je het weet staat de cameraman alweer op een volgende set.
Ik zou dolgraag vaker in de voorbereidingsfase betrokken willen worden. Bij bepaalde producties meedenken en desnoods helpen met produceren of organiseren. Positief en opbouwend. Omdat ik denk dat ik dat goed zou kunnen. Evenals een aantal van mijn vakbroeders.
Niet dat wij het echt altijd beter weten, maar wel omdat wij vanuit onze discipline kunnen meedenken. En omdat we veel hebben gezien en meegemaakt. Een cameraman draait nou eenmaal meer verschillende klussen dan een hard werkende producer kan produceren. Die ervaring kan in mijn ogen zowel op technisch, creatief als inhoudelijk vlak regelmatig van onschatbare waarde zijn. Jammer dat daar zo weinig gebruik van wordt gemaakt.
Afijn.
Allereerst zal ik hier maar weer eens mijn excuses aanbieden: Sorry voor mijn wijsneuzigheid en slechte timing!
als je de twee woordjes "feilloos" en "onschatbare" uit je verhaaltje schrapt, roept het geen vreemde kriebels in mijn nek op
BeantwoordenVerwijderenWas het verder hopelijk toch wel weer gezellig met beppie en bennie en alaaf de boks zak aaf????? Je zult die uren moeten drinken ipv werken dan ben je ook heel moe toch....
BeantwoordenVerwijderen