Hilversum. Bloednerveus. Niet ik, maar de man voor me. Hij ijsbeert op en neer in de wachtkamer van de rechtbank. Wrijft aan zijn neus, gaat zitten en weer staan. Ik word er onrustig van.
De parketwacht komt ons halen. Ik mag de zaak van mijn voorganger volgen. Zo kan ik zien wat me te wachten staat.
We komen in een lichte zaal, op de eerste verdieping, aan de voorkant van het gebouw. Ik zie de ’s Gravenlandseweg met De Jonge Haan aan de overkant. Er is genoeg ruimte voor publiek, maar alle bankjes zijn leeg. Links, achter een tafel, zit de officier van justitie. In het midden de rechter en rechts van hem de griffier. Allemaal gekleed in toga. Dit is echt. Alleen heb ik geen advocaat. Dat hoeft ook niet bij de kantonrechter.
Van het achterste bankje in de ruimte zie ik hoe de nerveuze man een snelheidsovertreding op het water probeert recht te praten. Hij is gepakt met zijn speedboot op basis van een schatting. Bovendien is het niet helemaal duidelijk hoe hard je op die plek mag varen. De rechter gaat zijn vingers niet branden aan de zaak. Er komt geen uitspraak vandaag.
Nu ben ik aan de beurt. Zonder publiek, dat scheelt.
Twee jaar geleden heb ik een fietser aangereden. Niet met opzet natuurlijk. Ik had toen het gevoel dat ik er niet veel aan kon doen. Toen ik, maanden later, een boete van € 181,- kreeg voor het niet verlenen van voorrang vond ik dat ik het eens voor moest laten komen. Een beetje voor het principe en een beetje voor het verhaal.
Ik kreeg een dagvaarding voor 04 april 2008. Onze trouwdag! Met twee aangetekende brieven en een paar telefoontjes kreeg ik het uiteindelijk voor elkaar om de zaak uit te stellen. Daarna hoorde ik niets meer. En toen ik dacht dat het niet meer zou gebeuren kreeg ik een nieuwe uitnodiging om voor de rechtbank te verschijnen.
Het is inmiddels dik twee jaar geleden. Inmiddels ben ik niet meer zo overtuigd van mijn gelijk. Bovendien ben ik nu freelancer en als ik vandaag gewoon was gaan werken had ik meer kunnen verdienen dan die € 181,-. Er vanuit gaande dat ik dadelijk de klos ben zit ik in het beklaagdenbankje. Wel ga ik er helemaal voor.
Met foto’s en een doordacht betoog pleit ik mezelf vrij. Ik weet ook wel dat de automobilist in deze altijd schuldig is, maar ik leg uit dat dit iedereen kan overkomen. En dat ik al genoeg bestraft ben door de schrik.
De rechter begrijpt me. Het is een vriendelijke meneer. De officier van justitie oogt iets strenger. Maar alle aanwezigen in de zaal zijn het in principe met elkaar eens: ‘Schuldig!’
Toch heeft mijn betoog geholpen. De officier maakt van de straf een voorwaardelijke geldboete. Als de rechter vraagt of ik me daarin kan vinden zeg ik snel dat ik het redelijk vind, maar... En ik benadruk nogmaals dat ik naar mijn mening dit ongeluk niet had kunnen voorkomen.
Dan velt de rechter zijn vonnis. Schuldig. En hij neemt de eis van de officier over. Ik heb een voorwaardelijke boete aan mijn broek. Nu hoef ik niets te betalen, maar als ik binnen nu en een jaar weer een dergelijk ongeluk veroorzaak ben ik het haasje.
Voor ik de ’s Gravelandseweg op rij kijk ik naar links, naar rechts, naar links, naar links, naar rechts en nogmaals naar links.
De parketwacht komt ons halen. Ik mag de zaak van mijn voorganger volgen. Zo kan ik zien wat me te wachten staat.
We komen in een lichte zaal, op de eerste verdieping, aan de voorkant van het gebouw. Ik zie de ’s Gravenlandseweg met De Jonge Haan aan de overkant. Er is genoeg ruimte voor publiek, maar alle bankjes zijn leeg. Links, achter een tafel, zit de officier van justitie. In het midden de rechter en rechts van hem de griffier. Allemaal gekleed in toga. Dit is echt. Alleen heb ik geen advocaat. Dat hoeft ook niet bij de kantonrechter.
Van het achterste bankje in de ruimte zie ik hoe de nerveuze man een snelheidsovertreding op het water probeert recht te praten. Hij is gepakt met zijn speedboot op basis van een schatting. Bovendien is het niet helemaal duidelijk hoe hard je op die plek mag varen. De rechter gaat zijn vingers niet branden aan de zaak. Er komt geen uitspraak vandaag.
Nu ben ik aan de beurt. Zonder publiek, dat scheelt.
Twee jaar geleden heb ik een fietser aangereden. Niet met opzet natuurlijk. Ik had toen het gevoel dat ik er niet veel aan kon doen. Toen ik, maanden later, een boete van € 181,- kreeg voor het niet verlenen van voorrang vond ik dat ik het eens voor moest laten komen. Een beetje voor het principe en een beetje voor het verhaal.
Ik kreeg een dagvaarding voor 04 april 2008. Onze trouwdag! Met twee aangetekende brieven en een paar telefoontjes kreeg ik het uiteindelijk voor elkaar om de zaak uit te stellen. Daarna hoorde ik niets meer. En toen ik dacht dat het niet meer zou gebeuren kreeg ik een nieuwe uitnodiging om voor de rechtbank te verschijnen.
Het is inmiddels dik twee jaar geleden. Inmiddels ben ik niet meer zo overtuigd van mijn gelijk. Bovendien ben ik nu freelancer en als ik vandaag gewoon was gaan werken had ik meer kunnen verdienen dan die € 181,-. Er vanuit gaande dat ik dadelijk de klos ben zit ik in het beklaagdenbankje. Wel ga ik er helemaal voor.
Met foto’s en een doordacht betoog pleit ik mezelf vrij. Ik weet ook wel dat de automobilist in deze altijd schuldig is, maar ik leg uit dat dit iedereen kan overkomen. En dat ik al genoeg bestraft ben door de schrik.
De rechter begrijpt me. Het is een vriendelijke meneer. De officier van justitie oogt iets strenger. Maar alle aanwezigen in de zaal zijn het in principe met elkaar eens: ‘Schuldig!’
Toch heeft mijn betoog geholpen. De officier maakt van de straf een voorwaardelijke geldboete. Als de rechter vraagt of ik me daarin kan vinden zeg ik snel dat ik het redelijk vind, maar... En ik benadruk nogmaals dat ik naar mijn mening dit ongeluk niet had kunnen voorkomen.
Dan velt de rechter zijn vonnis. Schuldig. En hij neemt de eis van de officier over. Ik heb een voorwaardelijke boete aan mijn broek. Nu hoef ik niets te betalen, maar als ik binnen nu en een jaar weer een dergelijk ongeluk veroorzaak ben ik het haasje.
Voor ik de ’s Gravelandseweg op rij kijk ik naar links, naar rechts, naar links, naar links, naar rechts en nogmaals naar links.
Ben je inmiddels aan de overkant?Marein.
BeantwoordenVerwijderen