Apeldoorn. Een cameraman kijkt in elke ruimte die hij betreedt naar de ideale interviewpositie. Wat is de mooiste plek qua licht en achtergrond? Waar krijg je de meeste diepte in het shot? Ook als er geen interview opgenomen wordt, speelt de cameraman dit spelletje met zichzelf. Het is een training, een manier van kijken. Noem het beroepsdeformatie.
Verslaggevers doen het ook, maar niet zo vaak en met minder kijk op licht. Ieder zijn vak. Geïnterviewden hebben soms ideeën over de ruimte waarin ze gefilmd worden, maar zelden verstand van zaken. Tot slot zijn daar steeds vaker de voorlichters, imagobepalers of mannetjesmakers met een idioot plan. Hoe belangrijker de geïnterviewde, hoe meer uitgesproken meningen.
De cameraman moet overtuigen en kunnen dealen met compromissen. Het zal hem niet vaak gebeuren dat hij een medium maakt waarvan hij diep ongelukkig wordt. Boeiend en interessant is dit spel wel.
Persoonlijk ben ik er geen voorstander van om de geïnterviewde voor een raam te zetten. Je hebt vooral veel licht nodig om tegen ‘buiten’ op te boksen en zelfs op een bewolkte dag loopt je het risico dat tijdens het gesprek de zon gaat schijnen. Je hebt het nooit helemaal in de hand. Voor je het weet zit iemand onherkenbaar in beeld.
Soms kan het echter niet anders. Zo ook deze week.
Best een belangrijk interview. We draaiden met twee camera’s. Een voor de close-up en de ander maakte een ruim mediumshot. In dit geval geen overbodige luxe. De beste positie in de kamer was aan een tafel, voor de openstaande deuren. Daar was iedereen het over eens. Buiten was het (nog) bewolkt.
Tijdens het lange interview brak een week zonnetje door de wolken. Langzaam werd het buiten lichter. Met samengeknepen billen zag ik het tegenlicht sterker worden. De bomen en planten in de onscherpe achtergrond overstraalden steeds meer.
Mijn collega en ik keken op hetzelfde moment op, om vervolgens weer snel in de zoeker te staren. Ietsje knijpen met het diafragma of toch niet?
En weg was de zon. Pfw.
Twee minuten ofzo. Daarna kwam hij terug. Feller dan zojuist. Deze lichtsituatie maakte ons op zijn zachtst gezegd nerveus en een tikkeltje onzeker. Het gesprek konden we niet zomaar onderbreken. De geïnterviewde had ons vooraf gewaarschuwd met de mededeling dat het in één keer goed moest. Bovendien was er geen goed alternatief.
Het zat op het randje, maar elke cameraman moet kunnen dealen met compromissen. Er gaat wel vaker een sloot water bij de wijn.
Achter ons stond een kleine monitor, maar mijn zicht daarop was niet goed genoeg om het beeld in kleur te kunnen beoordelen. Dus daarom rende ik direct na afloop naar het scherm om vast te stellen dat het er mee door kon. Zeker met een tikkel kleurcorrectie zou het goed komen.
En zo kwam er een eind aan deze spannende ochtend. De moraal van dit verhaal is wel dat ik een volgende keer nóg terughoudender ben met het kiezen van een interviewpositie voor glas.
Verslaggevers doen het ook, maar niet zo vaak en met minder kijk op licht. Ieder zijn vak. Geïnterviewden hebben soms ideeën over de ruimte waarin ze gefilmd worden, maar zelden verstand van zaken. Tot slot zijn daar steeds vaker de voorlichters, imagobepalers of mannetjesmakers met een idioot plan. Hoe belangrijker de geïnterviewde, hoe meer uitgesproken meningen.
De cameraman moet overtuigen en kunnen dealen met compromissen. Het zal hem niet vaak gebeuren dat hij een medium maakt waarvan hij diep ongelukkig wordt. Boeiend en interessant is dit spel wel.
Persoonlijk ben ik er geen voorstander van om de geïnterviewde voor een raam te zetten. Je hebt vooral veel licht nodig om tegen ‘buiten’ op te boksen en zelfs op een bewolkte dag loopt je het risico dat tijdens het gesprek de zon gaat schijnen. Je hebt het nooit helemaal in de hand. Voor je het weet zit iemand onherkenbaar in beeld.
Soms kan het echter niet anders. Zo ook deze week.
Best een belangrijk interview. We draaiden met twee camera’s. Een voor de close-up en de ander maakte een ruim mediumshot. In dit geval geen overbodige luxe. De beste positie in de kamer was aan een tafel, voor de openstaande deuren. Daar was iedereen het over eens. Buiten was het (nog) bewolkt.
Tijdens het lange interview brak een week zonnetje door de wolken. Langzaam werd het buiten lichter. Met samengeknepen billen zag ik het tegenlicht sterker worden. De bomen en planten in de onscherpe achtergrond overstraalden steeds meer.
Mijn collega en ik keken op hetzelfde moment op, om vervolgens weer snel in de zoeker te staren. Ietsje knijpen met het diafragma of toch niet?
En weg was de zon. Pfw.
Twee minuten ofzo. Daarna kwam hij terug. Feller dan zojuist. Deze lichtsituatie maakte ons op zijn zachtst gezegd nerveus en een tikkeltje onzeker. Het gesprek konden we niet zomaar onderbreken. De geïnterviewde had ons vooraf gewaarschuwd met de mededeling dat het in één keer goed moest. Bovendien was er geen goed alternatief.
Het zat op het randje, maar elke cameraman moet kunnen dealen met compromissen. Er gaat wel vaker een sloot water bij de wijn.
Achter ons stond een kleine monitor, maar mijn zicht daarop was niet goed genoeg om het beeld in kleur te kunnen beoordelen. Dus daarom rende ik direct na afloop naar het scherm om vast te stellen dat het er mee door kon. Zeker met een tikkel kleurcorrectie zou het goed komen.
En zo kwam er een eind aan deze spannende ochtend. De moraal van dit verhaal is wel dat ik een volgende keer nóg terughoudender ben met het kiezen van een interviewpositie voor glas.
Jong geleerd is oud gedaan.
BeantwoordenVerwijderen