Ik was uitgenodigd voor een brainstormsessie over een tv-programma waarvoor ik dolgraag werk en dat hoog aangeschreven staat onder cameramensen. De programmamakers waren van mening dat het beter kon en de kijkcijfers omhoog moesten. Daarom hadden ze een select gezelschap gevraagd om eens mee te denken.
Zeer vereerd schoof ik aan, maar toen ik om me heen keek wist ik eigenlijk al dat ik niet de grootste vrije denker van het gezelschap was. Bij lange na niet. Om mij heen zaten allemaal hotshots die het gewend zijn om op niveau over formats en televisieprogramma’s spreken. Professionals die veel vaker met dit bijltje hakken. Eindredacteuren, formatbedenkers, zelfstandig producenten en regisseurs. Zij die het moeten verkopen aan zenderbazen, omroepchefjes en netcoördinatoren.
De vergadering werd, bij gebrek aan eindredacteur (daar wordt naar gezocht), voorgezeten door een bekende presentator die altijd zeer betrokken is bij zijn programma’s. We deden een voorstelrondje en iedereen mocht gelijk zeggen wat hij van het programma vond. Ik zat redelijk aan het eind en kon dus even luisteren naar de eerste reacties. Daar schrok ik eerlijk gezegd een beetje van.
Zo’n bijeenkomst wordt natuurlijk niet georganiseerd om louter lovend over een programma te spreken. Dat snap ik ook wel. Maar nu kreeg ik de indruk dat er niets meer van deugde, terwijl ik er juist zo vrolijk van word. Ik bleek dus niet objectief te kunnen kijken en ook dat was een hele openbaring.
Van mezelf had ik altijd de indruk dat ik de programma’s waarvoor ik graag werk goed kan becommentariëren, dat ik een scherpe blik heb en soms de vinger op zere plekken kan leggen. Ik dacht op televisiegebied een helikopterview ontwikkeld te hebben. Dat viel in dit gezelschap tegen. Of laat ik zeggen dat mijn wentelwiekje beduidend lager vloog dan de raket van enkele anderen.
Er waren een paar mensen die op indrukwekkende wijze konden analyseren, samenvatten, conclusies trekken en prioriteiten stellen. Vrij denken en toch snel met goede voorbeelden komen. Ik werd er stil van.
Gelukkig werden er later op de avond ook domme opmerkingen gemaakt door anderen. En ik ontdekte dat de journalist in het gezelschap wilde dat het journalistieker en urgenter moest, de wetenschapper vond dat het meer ‘Klokhuis’ zou kunnen worden, de commerciële producent wilde er Bekende Nederlanders in stoppen en iemand die veel voor een andere omroep werkt kwam met een voorstel dat prima bij die omroep zou passen. Iedereen bleef een beetje in zijn eigen straatje en dus durfde ik aan het eind wel te roepen dat ik vooral voorstander ben van mooi gedraaide rustige filmpjes.
Het was een leerzame avond. Ik heb ontdekt dat ik op dit niveau nog te weinig wedstrijdritme heb. Niet gek, want zo vaak speel ik niet in deze league. Toch zou ik graag vaker willen meespelen. Het is te leren, denk ik dan. En bovenal is het super interessant om te zien hoe het er aan toe gaat bij de ontwikkeling van programma’s. Dat is iets waar cameramensen over het algemeen nauwelijks weet van hebben.
Ik was zeer vereerd met de uitnodiging. Heb veel geleerd en niet in de laatste plaats over mezelf. Mijn bijdrage was dan misschien beperkt, een briljante brainwave bleef uit, maar ik geloof ook dat ik me -met moeite- staande heb weten te houden in mijn allereerste brainstormsessie.
What’s next?
zou me niets verbazen als je de enige "heldere" en "down to earth" denker was in dit gezelschap. Wanhoop niet .....jouw tijd komt zeker
BeantwoordenVerwijderen