De TV04 is een wit Volkswagenbusje. Het rijdt op de A6 tussen
Lemmer en Sint Nicolaasga. Rechts van ons het Tjeukemeer. We zijn op weg naar
Groningen. Aan boord zijn vier volwassen mannen. Leden van het
Vreemdelingenlegioen Der Vaderlandse Televisie. Dappere strijders van het North
Face Bataljon dat vanavond is ingezet bij de Bekerwedstrijd FC Groningen –
Vitesse. Het is geen fijn weertje voor deze veldslag. Buiten regent het pijpenstelen.
Ik zit achter het stuur. Het zicht is beperkt. Als we vrachtwagens passeren heb ik last van aquaplanning en opspattend water. Ook voel ik bij vlagen de wind.
Niet ver voor ons rijdt TV07. Een zelfde witte bus, ook herkenbaar aan het rode papercliplogo op de achterkant. De TV02 stond net bij een benzinepomp waar we voorbij raasden. Zij zijn even gestopt bij Wellerzand voor een beker koffie of een gehaktstaaf.
Het is middag. Net twee uur geweest. We hebben even gekletst, maar nu is het stil in de bus. Je hoort alleen het ronken van de motor, de banden die razen over de weg en het haastig heen en weer klappen van de ruitenwissers. De collega’s achterin spelen met hun iPhones. Naast me heeft een grote kerel zijn ogen gesloten. Hij vertelde zojuist nog over de wedstrijd gisteren in Leeuwarden. Het was laat geworden.
Slapend je geld verdienen, ook dat hoort bij werken in Omroepland. Net zoals je moet eten als het kan (omdat je nooit weet wanneer het weer kan), moet je ook je rust pakken als de gelegenheid zich voor doet.
Hij heeft zijn hoofd achterover. De mond een klein beetje open. Af en toe schrikt hij op als de slaap dieper wordt en zijn nekspieren de controle verliezen. Dan klapt zijn hoofd naar voren, naar achteren, naar links of rechts. ‘Gummi-nekken’, zo noemde Olav Mol dit fenomeen in de jaren dat ik nog veel Formule1 deed en er ook altijd wel iemand was die, op een rustig moment of onderweg, even in slaap sukkelde. Heel comfortabel ziet het er niet uit, maar het zijn belangrijke powernappy’s.
Als ik afrem schrikt mijn collega zich het lazarus. Hij is wakker. Even kijkt hij voorzichtig om zich heen, in de hoop dat niemand in de gaten had dat hij sliep. Ook kijkt hij of we er al zijn, maar dit is pas de rotonde van Joure. Het duurt nog wel even.
Hij dommelt alweer weg.
Een uur ’s nachts. We zijn weer bij Joure, maar nu razen we in de andere richting. De collega die vanmiddag zat te tukken is nu de chauffeur van TV04. De klus is geklaard. Over een goed uur zijn we pas terug in Hilversum. Ik zit op de achterbank. Volgens mij is het niet erg als ik ook even mijn ogen dicht doe.
Ik zit achter het stuur. Het zicht is beperkt. Als we vrachtwagens passeren heb ik last van aquaplanning en opspattend water. Ook voel ik bij vlagen de wind.
Niet ver voor ons rijdt TV07. Een zelfde witte bus, ook herkenbaar aan het rode papercliplogo op de achterkant. De TV02 stond net bij een benzinepomp waar we voorbij raasden. Zij zijn even gestopt bij Wellerzand voor een beker koffie of een gehaktstaaf.
Het is middag. Net twee uur geweest. We hebben even gekletst, maar nu is het stil in de bus. Je hoort alleen het ronken van de motor, de banden die razen over de weg en het haastig heen en weer klappen van de ruitenwissers. De collega’s achterin spelen met hun iPhones. Naast me heeft een grote kerel zijn ogen gesloten. Hij vertelde zojuist nog over de wedstrijd gisteren in Leeuwarden. Het was laat geworden.
Slapend je geld verdienen, ook dat hoort bij werken in Omroepland. Net zoals je moet eten als het kan (omdat je nooit weet wanneer het weer kan), moet je ook je rust pakken als de gelegenheid zich voor doet.
Hij heeft zijn hoofd achterover. De mond een klein beetje open. Af en toe schrikt hij op als de slaap dieper wordt en zijn nekspieren de controle verliezen. Dan klapt zijn hoofd naar voren, naar achteren, naar links of rechts. ‘Gummi-nekken’, zo noemde Olav Mol dit fenomeen in de jaren dat ik nog veel Formule1 deed en er ook altijd wel iemand was die, op een rustig moment of onderweg, even in slaap sukkelde. Heel comfortabel ziet het er niet uit, maar het zijn belangrijke powernappy’s.
Als ik afrem schrikt mijn collega zich het lazarus. Hij is wakker. Even kijkt hij voorzichtig om zich heen, in de hoop dat niemand in de gaten had dat hij sliep. Ook kijkt hij of we er al zijn, maar dit is pas de rotonde van Joure. Het duurt nog wel even.
Hij dommelt alweer weg.
Een uur ’s nachts. We zijn weer bij Joure, maar nu razen we in de andere richting. De collega die vanmiddag zat te tukken is nu de chauffeur van TV04. De klus is geklaard. Over een goed uur zijn we pas terug in Hilversum. Ik zit op de achterbank. Volgens mij is het niet erg als ik ook even mijn ogen dicht doe.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.