Als je iets
wil bereiken dan kan het. Zeker in dit land. Alleen moet je voor sommige dromen
meer dan je best doen. Het ene doel is het andere niet. Talent speelt
een rol, maar zeker ook doorzettingsvermogen. Om op het ene vlak de top te
bereiken moet je andere dingen laten. Keuzes maken. Voor wat in jouw ogen het
hoogst haalbare is, moet je helemaal tot het gaatje gaan. Om de marathon te
lopen moet je veel trainen en rigoureus keuzes maken.
Zo roep ik al jaren dat ik een boek wil schrijven. Op aanraden van een bekende schrijver maak ik mijn vlieguren, maar veel verder dan een beetje spelen met letters en woorden ben ik (nog) niet gekomen. Blijkbaar heb ik, tot nu toe, mijn zinnen niet hard genoeg gezet op het schrijven van een roman. Ik loop wekelijks mijn rondjes, maar train niet serieus genoeg. Dat weet ik heus wel en ik snap ook dat een goed boek niet even komt aanwaaien.
Mijn goede vriend en fijne collega Rob Kamphues heeft twee maanden geleden zijn debuutroman gepresenteerd. Voor de presentatie van ‘Hoor je me?’ was ik uitgenodigd. In een Amsterdams café hoorde ik weer eens hoe pittig het kan zijn om een boek te schrijven. Hij heeft er bijna vijf jaar aan gewerkt en is een paar keer helemaal opnieuw begonnen. Ondanks het feit dat hij zeker beschikt over een scherpe pen en al twee eigen boeken in de kast heeft staan, was het toch een hele worsteling. Rob heeft er echter voor gekozen om helemaal te gaan voor het schrijverschap, inclusief personal trainers en zelfs met een waar trainingskamp.
Op 6 februari kon ik de schrijver feliciteren met deze schitterende overwinning op zichzelf en hem een fles Tequila overhandigen, ter inspiratie voor een volgend boek. Als dank kreeg ik een gesigneerd exemplaar. Op het schutblad krabbelde hij een persoonlijke opdracht: Dat ik een lul ben (grapje, hoop ik) en vooral dat ik nu eindelijk ook eens een boek moet schrijven. Vervolgens introduceerde hij mij bij een invloedrijke literair agent. Onder schrijvers voelde ik me op mijn gemak. Op het terras rookten we, zoals onze traditie dat voorschrijft, een sigaartje. We voerden goede gesprekken over de zinnen van het leven en hoe die op papier te krijgen. Op weg naar huis nam ik me heilig voor om er nu écht voor te gaan.
‘Hoor je me?’ van Rob Kamphues, met zijn opvallende gele kaft, is na die memorabele avond wegens tijdgebrek op mijn nachtkastje blijven liggen. Ik was wel nieuwsgierig, maar ook druk, moe of meer benieuwd naar de politieke stand van ons land. Pas een paar dagen geleden, ik was toe aan een warm bad, heb ik het boek opgepakt. Met gerimpelde handjes en voetjes kwam ik er pas uit toen het badschuim al lang weer was verdwenen en de temperatuur van het water onaangenaam koud werd. In anderhalve ruk heb ik ‘Hoor je me?’ uitgelezen. Als je voorbij bladzijde zeventig bent kan je het niet meer naast je neerleggen. Het leest als een korte film. Zeker wanneer je in Omroepland werkt of geïnteresseerd bent in ons wereldje met haar verdorven bewoners, móét je dit boek lezen.
Dat Rob Kamphues kan schrijven weet ik al lang. We hebben samen de illegale goudmijnen van Venezuela overleefd en daarover heeft hij het heerlijke boek ‘Naar de haaien’ geschreven. Dit is echter een roman en dat is toch iets anders. Nu ben ik niet helemaal objectief en bovendien geen groot kenner van literatuur, maar ik heb meer dan genoeg Giphartjes en Kluuntjes gelezen om te weten dat deze roman op zo’n boekenplank zeker niet misstaat. Zelf zet ik deze Kamphues met een gerust hart tussen Herman Koch, Bert Wagendorp, Ap van der Meulen en Ralf Mohren. Ik durf het iedereen aan te raden om dit boek alvast te kopen en het in een koffer te stoppen, zodat je deze zomer iets hebt om lekker te lezen.
‘Hoor je me?’ gaat over de bioloog Albert Vos die tijdens een optreden en een talkshow wordt getroffen door een herseninfarct. Hij raakt in coma en wordt in het ziekenhuis bezocht door zijn ex, broer (die ook bij de televisie werkt), zoon en zijn vriendin. Aan het ziekbed vertellen ze hem allemaal de waarheid, zonder dat hij kan tegenspreken of weglopen. Het boek is met vaart geschreven. Als lezer vraag je je voortdurend af of de hoofdpersoon iets mee krijgt van wat er allemaal tegen hem wordt gezegd. Het schuurt behoorlijk en dat maakt ‘Hoor je me?’ tot een heerlijk, pijnlijk, soms heel grappig en boeiend boek.
Het enige wat mij mateloos irriteert aan dit debuut is dat Rob Kamphues de lat zo hoog heeft gelegd dat ik voorlopig niet eens meer durf te dromen over het schrijven van een roman. Als je iets wil bereiken dan kan het, maar je moet wel een klein beetje realistisch blijven.
Zo roep ik al jaren dat ik een boek wil schrijven. Op aanraden van een bekende schrijver maak ik mijn vlieguren, maar veel verder dan een beetje spelen met letters en woorden ben ik (nog) niet gekomen. Blijkbaar heb ik, tot nu toe, mijn zinnen niet hard genoeg gezet op het schrijven van een roman. Ik loop wekelijks mijn rondjes, maar train niet serieus genoeg. Dat weet ik heus wel en ik snap ook dat een goed boek niet even komt aanwaaien.
Mijn goede vriend en fijne collega Rob Kamphues heeft twee maanden geleden zijn debuutroman gepresenteerd. Voor de presentatie van ‘Hoor je me?’ was ik uitgenodigd. In een Amsterdams café hoorde ik weer eens hoe pittig het kan zijn om een boek te schrijven. Hij heeft er bijna vijf jaar aan gewerkt en is een paar keer helemaal opnieuw begonnen. Ondanks het feit dat hij zeker beschikt over een scherpe pen en al twee eigen boeken in de kast heeft staan, was het toch een hele worsteling. Rob heeft er echter voor gekozen om helemaal te gaan voor het schrijverschap, inclusief personal trainers en zelfs met een waar trainingskamp.
Op 6 februari kon ik de schrijver feliciteren met deze schitterende overwinning op zichzelf en hem een fles Tequila overhandigen, ter inspiratie voor een volgend boek. Als dank kreeg ik een gesigneerd exemplaar. Op het schutblad krabbelde hij een persoonlijke opdracht: Dat ik een lul ben (grapje, hoop ik) en vooral dat ik nu eindelijk ook eens een boek moet schrijven. Vervolgens introduceerde hij mij bij een invloedrijke literair agent. Onder schrijvers voelde ik me op mijn gemak. Op het terras rookten we, zoals onze traditie dat voorschrijft, een sigaartje. We voerden goede gesprekken over de zinnen van het leven en hoe die op papier te krijgen. Op weg naar huis nam ik me heilig voor om er nu écht voor te gaan.
‘Hoor je me?’ van Rob Kamphues, met zijn opvallende gele kaft, is na die memorabele avond wegens tijdgebrek op mijn nachtkastje blijven liggen. Ik was wel nieuwsgierig, maar ook druk, moe of meer benieuwd naar de politieke stand van ons land. Pas een paar dagen geleden, ik was toe aan een warm bad, heb ik het boek opgepakt. Met gerimpelde handjes en voetjes kwam ik er pas uit toen het badschuim al lang weer was verdwenen en de temperatuur van het water onaangenaam koud werd. In anderhalve ruk heb ik ‘Hoor je me?’ uitgelezen. Als je voorbij bladzijde zeventig bent kan je het niet meer naast je neerleggen. Het leest als een korte film. Zeker wanneer je in Omroepland werkt of geïnteresseerd bent in ons wereldje met haar verdorven bewoners, móét je dit boek lezen.
Dat Rob Kamphues kan schrijven weet ik al lang. We hebben samen de illegale goudmijnen van Venezuela overleefd en daarover heeft hij het heerlijke boek ‘Naar de haaien’ geschreven. Dit is echter een roman en dat is toch iets anders. Nu ben ik niet helemaal objectief en bovendien geen groot kenner van literatuur, maar ik heb meer dan genoeg Giphartjes en Kluuntjes gelezen om te weten dat deze roman op zo’n boekenplank zeker niet misstaat. Zelf zet ik deze Kamphues met een gerust hart tussen Herman Koch, Bert Wagendorp, Ap van der Meulen en Ralf Mohren. Ik durf het iedereen aan te raden om dit boek alvast te kopen en het in een koffer te stoppen, zodat je deze zomer iets hebt om lekker te lezen.
‘Hoor je me?’ gaat over de bioloog Albert Vos die tijdens een optreden en een talkshow wordt getroffen door een herseninfarct. Hij raakt in coma en wordt in het ziekenhuis bezocht door zijn ex, broer (die ook bij de televisie werkt), zoon en zijn vriendin. Aan het ziekbed vertellen ze hem allemaal de waarheid, zonder dat hij kan tegenspreken of weglopen. Het boek is met vaart geschreven. Als lezer vraag je je voortdurend af of de hoofdpersoon iets mee krijgt van wat er allemaal tegen hem wordt gezegd. Het schuurt behoorlijk en dat maakt ‘Hoor je me?’ tot een heerlijk, pijnlijk, soms heel grappig en boeiend boek.
Het enige wat mij mateloos irriteert aan dit debuut is dat Rob Kamphues de lat zo hoog heeft gelegd dat ik voorlopig niet eens meer durf te dromen over het schrijven van een roman. Als je iets wil bereiken dan kan het, maar je moet wel een klein beetje realistisch blijven.
Hoe kan ik dit verhaal delen op Facebook JR?
BeantwoordenVerwijderen