Eind jaren ’80, begin ’90. De tv was nog een zware kast met een dikke beeldbuis in de verhouding 4:3. Programma’s werden opgenomen op videobanden. De nieuwste camera’s hadden geen buizen meer, maar een chip. Ik was 17 en ontdekte bij de lokale omroep wat ik de rest van mijn leven wilde zijn: cameraman. Ik droomde van een camera op het Pinkpoppodium, keek bewonderend naar de cameramensen achterop motoren als ik met mijn vader naar de Amstel Goldrace ging en sprong een gat in de lucht toen ik voor het eerst zelf de handheld camera mocht doen tijdens de registratie van de carnavalsoptocht in Geleen. In mijn vrije tijd oefende ik uren, dagen, weken in de muffe studio van lokale omroep Start. Wat ik op televisie had gezien probeerde ik na te doen. De dutch-angle (camera schuin houden), de crash zoom (met de hand heel snel inzoomen), onderhands draaien of de camera juist zo hoog mogelijk boven mijn hoofd houden voor een hoog shot. Het was een soort fitness voor deze cameraman in de dop.
In
Sittard ging ik Audiovisuele Productie studeren. Wij noemden dat ‘de Hogeschool
voor Super VHS’. Dat was voor mij de makkelijkste manier om een HBO diploma te
halen. In het derde jaar kreeg ik de kans om stage te lopen bij AT5 en zo kwam
ik weer een stuk dichter bij het heilige vuur van Omroepland. Op de burelen van
de Amsterdamse zender liepen mensen rond met verhalen uit de eerste hand over
Hilversum en Aalsmeer. Ik hing aan hun lippen, sloeg alles wat ik hoorde op en
probeerde het zo snel mogelijk uit. Als iemand me vertelde over een cameraman
die zichzelf trainde om steady te lopen met een boek op zijn hoofd, liep ik
vervolgens avonden lang als een fotomodel door mijn flatje in Slotervaart. Waarschijnlijk
ben ik kaal geworden door de Dikke Van
Dale. Ondertussen werkte ik aan mijn buikademhaling, want dat is voor strak
camerawerk beter dan borstademhaling.
Ergens
had ik gezien dat er een cameraman was die tijdens een live-uitzending zijn
camera 360 graden rond kon draaien, waardoor het leek alsof het beeld over de
kop ging. Dat wilde ik ook! Oneindig lang heb ik staan uitvogelen hoe dat
moest. Helemaal onder de knie heb ik die truc nooit gekregen, maar ik vond mijn
uitvoering goed genoeg om deze in de praktijk te brengen tijdens het eerste
grote concert waarbij ik voor AT5 op een podium mocht staan. Nu zou iedereen
deze ‘move’ over de top vinden, maar toen waren de reacties overweldigend. Ikzelf
was echter niet helemaal tevreden.
Toen
ik weer een jaartje later bij het NOB ging werken hoorde ik welke cameraman die
echte 360°
roll kon maken en dat hij dit deed door de camera in de lucht te gooien en dus
helemaal los te laten. Dat had ik nooit gedurfd en daarom raakte ik altijd als
een soort wokkel met mezelf in de knoop. De handheldheld in kwestie kwam ik op
de een of andere manier nooit tegen. Tot een paar weken geleden. Na 23 jaar kon
ik eindelijk aan Alex Bordewijk vragen hoe hij dit deed. Hij is al jaren
regisseur, maar weet het nog precies, alleen gelooft hij in ‘stoppen op je
hoogtepunt’ en daarom zal hij het, tot mijn grote spijt, nooit meer proberen.
Misschien had het ook te maken met het feit dat we alleen een nagelnieuwe
camera bij de hand hadden. Wel vertelde hij dat hij in zijn jonge jaren ook tot
in den treure had staan oefenen met camera’s om het vak onder de knie te
krijgen. Wat dat betreft is camerawerk net als topsport. Talent alleen is niet
voldoende. Om iets te bereiken zal je moeten zweten.
Deze column schreef ik voor BM (voorheen Broadcast Magazine), hét mediavakblad van Nederland. Elke maand mag ik een stuk schrijven voor dit tijdschrift in de reeks ‘Point of view’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.