zaterdag 25 november 2017

dagboek van een cameraman

dinsdag 7 april 1998
Het is vijf over negen geweest als ik samen met geluidsman Peter Westbroek door een taxibusje word afgezet op Schiphol. Het is een heugelijke dag. Ik ga voor het eerst naar Amerika. Straks vliegen we naar New York, maar we zullen ook Philadelphia en Pittsburgh aandoen. Vanaf dit moment ben ik officieel de nieuwe cameraman van het VARA programma De Wereld van Boudewijn Büch. We gaan om te beginnen bijna drie weken op reis. Met een beetje mazzel volgt daarna nog veel meer.
Ik heb Boudewijn twee keer kort gesproken. De eerste keer was een soort sollicitatiegesprek op zijn kantoor in Amsterdam, waarbij hij meer aan het woord was dan ik. Nadat hij mij had uitverkoren ben ik nog eens ontboden in het statige kantoorpand op de Herengracht, om te worden overladen met instructies. De gebruiksaanwijzing voor reizen met Boudewijn Büch is lang en ingewikkeld. Ik heb niet het gevoel dat ik alle regeltjes al ken, maar over één ding was hij heel helder: ‘Altijd op tijd komen!’ 
En dat is nu al mislukt...
Tot mijn grote schrik staan bij de ingang van de vertrekhal mijn vrienden Annelies, Floor, Chantal, Simone en Peter. Collega’s uit mijn AT5-tijd en waarmee ik nog wekelijks doorzak in Café Schiller aan het Rembrandtplein. Zij komen mij vrolijk uitzwaaien. Peter van der Linden houdt een videocamera in zijn handen en de dames hebben zelfs een spandoek gemaakt. Het is natuurlijk goed bedoeld, maar op dit soort lolligheid zit ik nu niet te wachten en Boudewijn Büch waarschijnlijk al helemaal niet. Zeker niet, omdat we ook nog te laat zijn. Bij de incheckbalie staat hij al driftig te zwaaien.
In het voorbij lopen zoen ik de dames. Iemand duwt een witte plastic zak in mijn handen en drukt me op het hart om pas in het vliegtuig te kijken naar de inhoud. Ik hoop dat ze snel weer vertrekken.
Boudewijn begroet ons niet. ‘Zijn jullie al bij de douane geweest?‘ Hij is duidelijk not amused. ‘Je weet dat ik nooit wacht!’ Hij zegt het op zo’n toon dat de AT5 collega’s, die nog even wilden helpen en filmen, gelijk weer afdruipen. Peter probeert er nog iets van file tegen in te brengen, maar alles wat de geluidsman zegt valt verkeerd. We gaan snel met onze karren naar de douane om de reisdocumenten voor alle apparatuur in orde te maken. Er staat een korte rij en de jonge beambte die aan het loket zit heeft nog nooit een ATA Carnet gezien. Hij moet een collega bellen en kan dan pas de juiste stempels geven. Ondertussen probeer ik de producer te kalmeren, die door Boudewijn is gestuurd om te kijken hoe snel we vorderen. Ik leg Philip uit wat in dit kantoortje gebeurt en zeg dat het zo klaar zal zijn.
Als we terug komen bij de incheckbalie jaagt Boudewijn mij opnieuw de stuipen op het lijf. ‘Heb je geen cameratas bij je?’ vraagt hij. De grote camera hangt aan een riem op mijn rug. Die neem ik mee als handbagage. Als zo'n camera in een tas zit is de kans groter dat ze hem toch in het bagageruim willen stoppen, maar voor ik dat kan uitleggen begint hij over de filterhouder op de lens: ‘Waarom heb je een compendium bij je?’ Niets is goed. Ook dit mag ik niet toelichten. Hij richt zich op Peter en verklaart hem voor debiel, omdat hij zijn microfoonhengel als handbagage bij zich heeft. Niets is goed. ‘Zijn jullie nog nooit op reis geweest?’
Vervolgens zegt hij niets meer. Hij negeert ons. Na de paspoortcontrole schiet hij een boekhandel binnen en lopen Peter en ik verbaasd in de richting van de gate. Ik ben aangeslagen, Peter is boos. Dat we ons zo laten afsnauwen. Ik vraag me hardop af hoe ik dit zeventien dagen vol moet houden en mijn collega heeft het al over naar huis gaan. Verschillende mensen hebben me vooraf gewaarschuwd voor de fratsen van Boudewijn Büch, maar dit had ik zelfs in mijn stoutste dromen niet verwacht.
Bij de gate staan beveiligers die alle passagiers van de KL 6057 nog een paar vragen stellen. Een standaard procedure voor alle vluchten naar Amerika. De meeste vragen zijn simpel. Dan vraagt de grote man in uniform of ik nog iets heb aangenomen van iemand, een pakketje ofzo. Daar sta ik met het lullige plastic zakje dat mijn AT5 collega’s me zojuist hebben gegeven. Normaal gesproken zou ik dat nooit gemeld hebben, maar nu ben ik zo van mijn stuk dat ik even niet weet wat te doen. Ik houd het zakje omhoog en kijk er zelf voor het eerst in. Een potje Chicken Tonight, omdat ik dat een keer klaargemaakt heb toen ze bij mij kwamen eten, het spandoek en twee cadeautjes. Die moet ik open maken. In het eerste pakje zit een fotolijstje met daarin een Polaroidfoto die we kennelijk vrijdagnacht hebben laten maken door een rozenverkoper. In het andere pakje zit de Playboy. Ik schaam me diep en hoop vooral dat Boudewijn niet opeens achter me staat. Hij heeft ons nog zo op het hart gedrukt om geen drank, drugs of porno Amerika in te smokkelen. Een onschuldige Playboy is nu opeens in mijn ogen al een doodzonde. Na de X-Ray gooi ik de Chicken Tonight, de playboy en het spandoek weg. Peter gebruikt het plastic tasje om zijn microfoon in te verbergen.
Philip en Boudewijn komen bij ons zitten, maar er wordt niets gezegd. Boudewijn leest de roddelbladen die hij net heeft gekocht. Zodra we aan boord mogen staat hij op en loopt hij weg zonder naar ons te kijken. Het eerste uur zit ik met trillende handjes in het vliegtuig. Ik heb buikpijn van de spanning en moet wel vier keer naar het toilet. Steeds als ik daar van terug kom probeer ik oogcontact te krijgen met de presentator, maar hij kijkt me niet aan. Zeven uur lang vraag ik me af of ik een gesprek moet aanknopen of niet. Inwendig zit ik mezelf enorm op te fokken.
Pas op mijn hotelkamer kom ik een beetje tot rust. We zitten schitterend in St Moritz on the Park. Het hotel is oud, maar de kamer en het uitzicht zijn prima. Tijdens het ritje van het vliegveld naar Manhattan is het goed gekomen. Ik heb een gesprek met Boudewijn aangeknoopt en hij heeft verteld over New York, de Rolling Stones en over een lezing die hij afgelopen zondag heeft gegeven bij het Stadsarchief in Amsterdam. Eigenlijk was het best gezellig. Het lijkt alsof ook hij zich nu realiseert dat we nog zeventien dagen samen verder moeten.
Met Peter en Philip loop ik even de stad in. Boudewijn heeft een afspraak bij een antiquariaat. We checken een locatie waar we morgen gaan draaien voor een aflevering over Andy Warhol. Ondertussen kunnen we even ons hart luchten. Philip waarschuwt ons nog maar eens voor de grilligheid van onze ster.
Rond negen uur eten we bij een Indisch restaurant in de buurt  van het Plaza Hotel. Het is een hartstikke dure tent en ik voel me een beetje ongemakkelijk met mijn gympen en slobbertrui. Gelukkig zien de anderen er niet veel beter uit. Boudewijn heeft deze middag gelijk goede zaken gedaan, zegt hij. Ook de komende dagen heeft hij nog meer handeltjes. Over het werk hebben we het niet en ook de valse start op Schiphol wordt niet meer besproken. Boudewijn wil van mij alles weten over de presentatoren van AT5. Hij wil weten wat ik van Ton van Royen vind en of ik Theo van Gogh en Theodor Holman goed ken. Waarom ik eerlijk zeg dat ik heimelijk verliefd ben op nieuwslezeres Sophie Verhoeven weet ik ook niet, maar het ijs breekt. Na het eten lopen we nog even gezellig door de stad. Manhattan is geweldig. Morgen gaan we draaien. Dan ben ik echt de cameraman van Boudewijn Büch. Voor zolang als het duurt.


Het is deze week alweer vijftien jaar geleden dat Boudewijn Büch overleden is.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.