dinsdag 7 april 1998
Het is vijf
over negen geweest als ik samen met geluidsman Peter Westbroek door een
taxibusje word afgezet op Schiphol. Het is een heugelijke dag. Ik ga voor het
eerst naar Amerika. Straks vliegen we naar New York, maar we zullen ook
Philadelphia en Pittsburgh aandoen. Vanaf dit moment ben ik officieel de nieuwe
cameraman van het VARA programma De
Wereld van Boudewijn Büch. We gaan om te beginnen bijna drie weken op reis.
Met een beetje mazzel volgt daarna nog veel meer.
Ik heb
Boudewijn twee keer kort gesproken. De eerste keer was een soort
sollicitatiegesprek op zijn kantoor in Amsterdam, waarbij hij meer aan het
woord was dan ik. Nadat hij mij had uitverkoren ben ik nog eens ontboden in het
statige kantoorpand op de Herengracht, om te worden overladen met instructies.
De gebruiksaanwijzing voor reizen met Boudewijn Büch is lang en ingewikkeld. Ik
heb niet het gevoel dat ik alle regeltjes al ken, maar over één ding was hij
heel helder: ‘Altijd op tijd komen!’
En dat is nu al mislukt...
En dat is nu al mislukt...
Tot mijn
grote schrik staan bij de ingang van de vertrekhal mijn vrienden Annelies,
Floor, Chantal, Simone en Peter. Collega’s uit mijn AT5-tijd en waarmee ik nog
wekelijks doorzak in Café Schiller aan het Rembrandtplein. Zij komen mij vrolijk
uitzwaaien. Peter van der Linden houdt een videocamera in zijn handen en de dames hebben zelfs
een spandoek gemaakt. Het is natuurlijk goed bedoeld, maar op dit soort lolligheid
zit ik nu niet te wachten en Boudewijn Büch waarschijnlijk al
helemaal niet. Zeker niet, omdat we ook nog te laat zijn. Bij de incheckbalie staat
hij al driftig te zwaaien.
In het
voorbij lopen zoen ik de dames. Iemand duwt een witte plastic zak in mijn
handen en drukt me op het hart om pas in het vliegtuig te kijken naar de
inhoud. Ik hoop dat ze snel weer vertrekken.
Boudewijn
begroet ons niet. ‘Zijn jullie al bij de douane geweest?‘ Hij is duidelijk not amused. ‘Je weet dat ik nooit wacht!’
Hij zegt het op zo’n toon dat de AT5 collega’s, die nog even wilden helpen en
filmen, gelijk weer afdruipen. Peter probeert er nog iets van file tegen in te
brengen, maar alles wat de geluidsman zegt valt verkeerd. We gaan snel met onze
karren naar de douane om de reisdocumenten voor alle apparatuur in orde te
maken. Er staat een korte rij en de jonge beambte die aan het loket zit heeft nog nooit een ATA Carnet gezien. Hij
moet een collega bellen en kan dan pas de juiste stempels geven. Ondertussen probeer
ik de producer te kalmeren, die door Boudewijn is gestuurd om te kijken hoe snel
we vorderen. Ik leg Philip uit wat in dit kantoortje gebeurt en zeg dat het zo
klaar zal zijn.
Als we terug
komen bij de incheckbalie jaagt Boudewijn mij opnieuw de stuipen op het lijf.
‘Heb je geen cameratas bij je?’ vraagt hij. De grote camera hangt aan een riem
op mijn rug. Die neem ik mee als handbagage. Als zo'n camera in een
tas zit is de kans groter dat ze hem toch in het bagageruim willen stoppen,
maar voor ik dat kan uitleggen begint hij over de filterhouder op de lens:
‘Waarom heb je een compendium bij je?’ Niets is goed. Ook dit mag ik niet
toelichten. Hij richt zich op Peter en verklaart hem voor debiel, omdat hij
zijn microfoonhengel als handbagage bij zich heeft. Niets is goed. ‘Zijn jullie
nog nooit op reis geweest?’
Vervolgens
zegt hij niets meer. Hij negeert ons. Na de paspoortcontrole schiet hij een
boekhandel binnen en lopen Peter en ik verbaasd in de richting van de gate. Ik
ben aangeslagen, Peter is boos. Dat we ons zo laten afsnauwen. Ik vraag me
hardop af hoe ik dit zeventien dagen vol moet houden en mijn collega heeft het
al over naar huis gaan. Verschillende mensen hebben me vooraf gewaarschuwd voor
de fratsen van Boudewijn Büch, maar dit had ik zelfs in mijn stoutste dromen
niet verwacht.
Bij de gate
staan beveiligers die alle passagiers van de KL 6057 nog een paar vragen
stellen. Een standaard procedure voor alle vluchten naar Amerika. De meeste
vragen zijn simpel. Dan vraagt de grote man in uniform of ik nog iets heb
aangenomen van iemand, een pakketje ofzo. Daar sta ik met het lullige plastic
zakje dat mijn AT5 collega’s me zojuist hebben gegeven. Normaal gesproken zou
ik dat nooit gemeld hebben, maar nu ben ik zo van mijn stuk dat ik even niet weet
wat te doen. Ik houd het zakje omhoog en kijk er zelf voor het eerst in. Een
potje Chicken Tonight, omdat ik dat een keer klaargemaakt heb toen ze bij mij
kwamen eten, het spandoek en twee cadeautjes. Die moet ik open maken. In het
eerste pakje zit een fotolijstje met daarin een Polaroidfoto die we kennelijk
vrijdagnacht hebben laten maken door een rozenverkoper. In het andere pakje zit
de Playboy. Ik schaam me diep en hoop vooral dat Boudewijn niet opeens achter
me staat. Hij heeft ons nog zo op het hart gedrukt om geen drank, drugs of
porno Amerika in te smokkelen. Een onschuldige Playboy is nu opeens in mijn
ogen al een doodzonde. Na de X-Ray gooi ik de Chicken Tonight, de playboy en
het spandoek weg. Peter gebruikt het plastic tasje om zijn microfoon in te
verbergen.
Philip en
Boudewijn komen bij ons zitten, maar er wordt niets gezegd. Boudewijn leest de
roddelbladen die hij net heeft gekocht. Zodra we aan boord mogen staat hij op
en loopt hij weg zonder naar ons te kijken. Het eerste uur zit ik met trillende
handjes in het vliegtuig. Ik heb buikpijn van de spanning en moet wel vier keer
naar het toilet. Steeds als ik daar van terug kom probeer ik oogcontact te
krijgen met de presentator, maar hij kijkt me niet aan. Zeven uur lang vraag ik
me af of ik een gesprek moet aanknopen of niet. Inwendig zit ik mezelf enorm op
te fokken.
Pas op mijn
hotelkamer kom ik een beetje tot rust. We zitten schitterend in St Moritz on
the Park. Het hotel is oud, maar de kamer en het uitzicht zijn prima. Tijdens
het ritje van het vliegveld naar Manhattan is het goed gekomen. Ik heb een
gesprek met Boudewijn aangeknoopt en hij heeft verteld over New York, de
Rolling Stones en over een lezing die hij afgelopen zondag heeft gegeven bij
het Stadsarchief in Amsterdam. Eigenlijk was het best gezellig. Het lijkt alsof
ook hij zich nu realiseert dat we nog zeventien dagen samen verder moeten.
Met Peter en
Philip loop ik even de stad in. Boudewijn heeft een afspraak bij een
antiquariaat. We checken een locatie waar we morgen gaan draaien voor een
aflevering over Andy Warhol. Ondertussen kunnen we even ons hart luchten.
Philip waarschuwt ons nog maar eens voor de grilligheid van onze ster.
Rond negen
uur eten we bij een Indisch restaurant in de buurt van het Plaza Hotel. Het is een hartstikke
dure tent en ik voel me een beetje ongemakkelijk met mijn gympen en
slobbertrui. Gelukkig zien de anderen er niet veel beter uit. Boudewijn heeft
deze middag gelijk goede zaken gedaan, zegt hij. Ook de komende dagen heeft hij
nog meer handeltjes. Over het werk hebben we het niet en ook de valse start op
Schiphol wordt niet meer besproken. Boudewijn wil van mij alles weten over de
presentatoren van AT5. Hij wil weten wat ik van Ton van Royen vind en of ik
Theo van Gogh en Theodor Holman goed ken. Waarom ik eerlijk zeg dat ik heimelijk verliefd
ben op nieuwslezeres Sophie Verhoeven weet ik ook niet, maar het ijs breekt. Na
het eten lopen we nog even gezellig door de stad. Manhattan is geweldig. Morgen gaan we
draaien. Dan ben ik echt de cameraman van Boudewijn Büch. Voor zolang als het duurt.
Het is deze week alweer vijftien jaar geleden dat Boudewijn Büch
overleden is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.