Posts tonen met het label regie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label regie. Alle posts tonen

zaterdag 27 april 2024

Even Geduld AUB

 

Als je dagelijks apparaten aan elkaar knoopt, om bijvoorbeeld een televisie-uitzending te maken, dan weet je dat de techniek je altijd een keer in de steek kan laten. Dat gebeurt gelukkig niet heel erg vaak, maar áls het gebeurt, dan komt dat nooit goed uit. Murphey was een optimist. 

Het nu volgende verhaal is niet geschreven om iemand zwart te maken. Laten we voor het gemak zeggen dat het nooit precies zo is gegaan. Het is vooral de bedoeling om een beeld te schetsen van de verschillende belangen tijdens een opname. Niet iedereen blijft onder alle omstandigheden even rustig en blijkbaar heeft niet elke medewerker bij een tv productie altijd evenveel kennis van (technische) zaken. Daar moeten we mee dealen, maar in een tijd waarin we toch druk zijn met reflecteren, kan dit voorbeeld er misschien nog bij.

Weet dat mensen aan de facilitaire kant, die dus met techniek werken, áltijd bezig zijn om storingen te voorkomen. Daar zitten ze zelf ook niet op te wachten. Helaas overkomt het ze soms toch. 

 

Regie : ‘Wat hoor ik?’

Audio : ‘Sorry, we moeten echt even stoppen. Er is een probleem met het geluid.’

Regie : ‘Moet dat nu?’

Audio : ‘Ja! Het geluid is niet goed. Een van de microfoons kraakt.’

Regie : ‘Ja, dat hoor ik ook. Maar we zitten midden in de opname!’

Audio : ‘Het is niet te gebruiken zo. We moeten echt stoppen.’

Regie : ‘Hoe kan dat nou toch weer?’

Iemand : ‘Het blijft techniek.’ 

Regie : ‘Dit is zo dodelijk. Hier kan onze presentator zó slecht tegen…’

 

Opnameleider staat op en loopt naar de set waar de geimproviseerde talkshowtafel staat : ‘Sorry mensen. Ik moet helaas even inbreken. We moeten stoppen voor een probleem met het geluid. Een van de microfoons stoort. Excuus!’

Presentator : ‘Ohw. Dat is vervelend.’ 

Opnameleider : ‘Ja, heel vervelend. Het spijt ons.’

Presentator : ‘Moet dat echt nu?’

Opnameleider : ‘Ja, helaas wel...’

 

Regie : ‘Waarom is er áltijd iets met het geluid?’

Korte stilte. 

Regie : ‘Altijd! Er is áltijd iets met het geluid.’

Niemand reageert.

Regie : ‘Kunnen we weer?’

Projectmanager : ‘Nee, er wordt naar gekeken. Momentje nog.’

Regie : ‘Dit is echt heel erg slecht. Killing voor het gesprek. We gingen net zo lekker.’ 

Audio : ‘We doen ons best. We doen ons best.’ 

Regie : ‘Maar hoelang moet zoiets duren?’

Schakeltechnicus (droog) : ‘Tot het is opgelost…’

Regie : ‘Dit kan toch niet. Dit kán toch niet… Dit kán toch echt niet.’ 

Audio (niet eens geirriteerd) : ‘Er wordt aan gewerkt.’

Regie : ‘Geef hem gewoon een nieuwe microfoon!’

Projectmanager : ‘Dat zijn ze ook aan het doen.’ 

Regie : ‘Kan dat niet sneller?’

Kort moment van stilte.

Regie : ‘We liggen al minimaal drie minuten stil.’

Regie-assistent : ‘Dertig seconden.’

 

Presentator : ‘Ik wil nu echt door!’ (Gooit ballpoint op tafel)

Regie-assistent (praat in de intercom) : ‘Ze zijn met man en macht bezig.’

Regie : ‘Kan iemand mij een update geven?’

Opnameleider : ‘Ze zijn druk.’

Schakeltechnicus (droog) : ‘Als ze zich ook nog bezig moeten houden met ons voorzien van updates, dan duurt het alleen maar langer.’

Regie : ‘Ja, maar de inhoud…’

Korte stilte

Schakeltechnicus (droogjes) : ‘Zonder geluid, geen inhoud.’

Regie : ‘Dit is toch niet normaal!?’

 

Audio : ‘De storing is er nog steeds. We hebben de microfoon én de zender vervangen.”

Regie : ‘Hoe kan dat nou?’

Audio : ‘We zijn er mee bezig.’

Regie : ‘Er is altijd wat…’

Regie-assistent : ‘Ze zijn er mee bezig.’

Regie : ‘Ik wil dat we nu een tafelmicrofoon neerzetten. Nu!’

Opnameleider : ‘De antennes worden verplaatst. Ze zijn kei druk met het trekken van kabels.’

Regie : ‘Waarom zet niemand een tafelmicrofoon op tafel?’

Iemand (mompelt zachtjes op de achtergrond) : ‘Omdat jullie ábsólúúúúút geen tafelmicrofoons en kabels in beeld wilden...’

Drie tellen stil.

Regie : ‘Kunnen we?’

Opnameleider : ‘Momentje nog.’

Audio : ‘Ik geloof dat we het hebben…’

Regie : ‘Oke. Actie. Pak hem maar op in vijf, vier…’ 

Opnameleider : ‘Ho ho. Een tel nog.’

Schakeltechnicus (droogjes): ‘drie…’

Regie assistent : ‘Ze zijn nog bezig.’ 

Regie : ‘Kom. Op. Nou! Komopnou. Komopnoutoch…’

Audio : ‘We moeten heel even iets testen, voor we dadelijk weer stil liggen.’

Regie : ‘Ja, dat is goed, maar kan dat niet als we alweer opnemen? Start de opname!’

Opnameleider : ‘Er ligt nog iemand onder de tafel.’

Regie-assistent : ‘Ze doen echt ontzettend hard hun best.’ 

Regie : ‘Schiet nou toch op, jongens. Dit duurt veel te lang. Veel. Te. Lang. De hele sfeer aan tafel is weg.’ 

Eindredactie : ‘Als het live was, dan waren we toch ook door gegaan.’

Schakeltechnicus (op zijn manier) : ‘Maar het is niet live…’

Regie : ‘Nee, gelukkig niet.’

Audio : ‘Het lijkt erop dat iemand anders op dezelfde frequentie zit.’ 

Regie-assistent : ‘Zijn ze verderop misschien ook aan het filmen?’

Regie : ‘Hoe kán dát nou toch weer?’ 

Regie-assistent : ‘Ik weet het niet, maar het zou kunnen.’

Regie : ‘Waarom weten wij dat niet? Productie! Dat moeten wij toch weten.’

Schakeltechnicus : ‘Het lijkt alsof er iemand op die frequentie zit. Lijkt…’ 

Regie : ‘Ik word hier zo kwaad van. Er moet direct iemand daar naartoe. Zij moeten op een andere frequentie!’

Schakeltechnicus : ‘Maar we weten niet eens of…’

Regie : ‘Productie! Productie móét daar nu gelijk heen.’

Opnameleider : ‘Het lijkt er op dat we door kunnen.’

Regie : ‘Iemand moet zeggen dat die andere ploeg op een andere frequentie moet.’

Audio : ‘We zijn er weer!’

Regie : ‘Is productie al onderweg?’

Opnameleider : ‘We kunnen weer.’

Regie-assistentie : ‘Ja, we kunnen weer.’

Schakeltechnicus : ‘Start alles!’

Regie : ‘Het mag nu echt niet nog eens gebeuren. Ik wil dat alle microfoons het vanaf nu blijven doen. Hebben jullie dat begrepen?’

Opnameleider : ‘Attentie! In vijf, vier, drie …’





 

zaterdag 19 december 2020

regie

 

Benny belde. De regisseur was ziek. Ze hadden hun hele freelancebestand al gebeld en niemand was op korte termijn beschikbaar. Of ik het niet wilde doen. Een vervangende cameraman was wellicht eenvoudiger te vinden dan een regisseur.

Dat was op donderdagavond, tijdens het koken. Zelf heb ik er nog een paar berichten tegenaan gegooid, maar het bleek niet eenvoudig om een geschikte kandidaat te vinden. Ondertussen leek het mij een geweldige kans, en een passend slot van een jaar waarin ik veelvuldig buiten mijn comfortzone moest opereren. Ik besloot de uitdaging aan te gaan. 

Wat had ik te verliezen?

Het betrof een kerstconcert van de Limburgse zangeres Renée van Wegberg met een bigband, op zaterdag, in het theater van Sittard. Geen tijd meer om ergens over na te denken of om me druk te maken. Ik had zes bemande camera’s tot mijn beschikking. Een heuse regiewagen, een audiowagen, een paar assistenten, een zeer bekwame belichter, een schakeltechnicus, een beeldtechnicus, de beste producer van het zuiden en achter me zat een opdrachtgever die mij het vertrouwen gaf en vol overgave de rol van mental coach op zich nam. 

Wat kon er mis gaan?

Zelf heb ik altijd ideeën over hoe iets in beeld gebracht kan worden. Of ik nou naar een programma kijk of er aan mee mag werken, er zijn altijd zaken waar ik een mening over heb. Normaal gesproken is het goed bedoeld en opbouwend, maar ik kan ook wel eens kritisch zijn. Nu ik zelf op de stoel van de regisseur plaats nam, voelde ik opeens dat de lat wel heel erg hoog lag. Zelf daarboven neergelegd. Ik mocht natuurlijk niet verzaken en had voortdurend in gedachten dat alle regisseurs, die ik altijd gevraagd en vooral ongevraagd voorzie van goedbedoelde adviezen, nu met extra aandacht naar mijn broddelwerkje zouden kijken. 

Wat had ik mezelf aangedaan?

Het uitdragen van mijn visie was geen enkel probleem. Dat kan ik. In de opbouwfase hakte ik voortvarend knopen, motiveerde ik de ploeg en sprak bevlogen met de artiesten. Ik voelde mezelf heel erg de regisseur. Ik schoof met camera’s, verdeelde de taken en legde uit waar ik naartoe wilde. Tot zover geen vuiltje aan de lucht. Alleen toen begon de doorloop… Noem het maar gelijk een generale repetitie. Voor ons was het nog de fase van ‘plaatjes kijken’, lichtstanden doornemen, soundchecken en een stukje teambuilding, maar de band en artiesten hadden alles al tot in de puntjes gerepeteerd. Die konden gelijk gas geven en het tijdschema vroeg daar ook om. 

We repeteerden zoveel mogelijk, maar de kans om dingen nog eens te doen was er niet echt. Ik wilde graag alle nummers zien en probeerde krampachtig grip te krijgen op de situatie. Het ging me allemaal veel te snel en ondanks het feit dat ik de meeste nummers wel kende, zat ik er met mijn overgangen voortdurend naast. We schakelden van een trompettist die net gestopt was met blazen, naar de drummer vlak ná zijn break en van een niet zingende zangeres naar de totaalcamera die op dat moment een kleine correctie maakte. Dit was toch even andere koek dan het registreren van een carnavalsoptocht met vier camera’s, waarbij in principe altijd alles raak is. Bij zo’n bigband moet je eigenlijk een partituurlezer hebben of een dijk van een regieassistente die precies heeft uitgeschreven wie wanneer speelt. Ervaring en vlieguren in de regiewagen, dat helpt ook. 

Maar je moet ook ergens beginnen.

Als na de repetitie iemand tegen me gezegd had dat ik naar huis mocht gaan, dan had ik dat waarschijnlijk als een enorme opluchting ervaren. Ik was nog net niet suïcidaal en stond weer met beide voetjes op de grond. Ik realiseerde me opeens hoe ongelofelijk irritant het is wanneer iedereen, na afloop van zo’n stroef verlopen repetitie, met goedbedoelde adviezen op je af stormt. Iets wat ik als cameraman ook heel vaak doe, maar ik wist zelf op dat moment precies waar het aan schortte. Het is ook dat ik geen haar heb, anders had ik er met mijn handen in gezeten.

Maar er was geen weg terug. Ik moest met beide billetjes bloot. Na het diner begon het concert en van mij werd verwacht dat ik positief bleef en keuzes maakte in rap tempo. Liefst een beetje in de maat, in logische volgorde en ook nog zo tijdig aangekondigd dat cameramensen en schakeltechnicus wisten waar ze aan toe waren. Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst zo nerveus was.

Maar het treintje ging rijden. Ik werd enorm geholpen door de cameramensen en gered door de schakeltechnicus. De opdrachtgever ontpopte zich als verdienstelijk regieassistent. Het zal geen Emmy opleveren en ook geen Rose d’Or, maar we overleefden de opname van de eerste nummers. Na het gespartel in de middag, had ik nu opeens het gevoel dat we gewoon aan het zwemmen waren. Dat gaf de burger moed. Ik sloeg de schakeltechnicus zo hard op de bovenarm dat hij er een blauwe plek aan overgehouden moet hebben, maar ik was dan ook opgelucht. We waren los.

De avond ging veel sneller voorbij dan me lief was. We kwamen steeds beter in de flow. Ik kreeg er heel veel plezier in. En ik had het gevoel dat we echt wel een voldoende scoorden, zeker als een goede editor er achteraf nog even zijn plasje overheen zou doen.

 

Dit was dus allemaal een week geleden. Gisterenavond is het programma uitgezonden bij L1. Dit weekend wordt het nog een paar keer herhaald. Vol spanning heb ik het teruggekeken. Het is een mooi debuut voor mij als regisseur van een muziekprogramma en zeker iets om trots op te zijn. Natuurlijk zie ik ook gelijk een miljoen verbeterpuntjes, maar ik heb het gered. De opdrachtgever is tevreden en ik ben dat zeker. Het was een super leerzame ervaring. Het heeft me een uniek inzicht gegeven, waar ik ook weer een betere cameraman van wordt. Maar het was vooral een kans met een gouden randje. Een dag om nooit, maar dan ook nooit meer te vergeten.