woensdag 1 augustus 2007

de commentator

Hilversum. 'Waar is die kale bats?', roept een bekende stem in de gang van het dutchView kantoor. Mijn vrienden van de planning kijken naar mij en dan naar de deur. Op dat moment verschijnt daar Olav Mol. Blauwe blouse, korte broek, afgetrapte bootschoenen zonder sokken en het kenmerkende ronde brilletje. Een grijns tot achter zijn oren. Hij wijst naar mij.
'Ah, daar is d'n kaal'n bats!'
De man met jongensachtige uitstraling heeft inmiddels meer dan 250 grandprix becommentarieerd en toch wacht hij telkens weer met een stralende glimlach op zijn ploeg. Het is iemand die er nooit genoeg van krijgt. Eigenlijk staat hier de enige echte ster van de Nederlandse autosport. Coureurs als Verstappen, Albers of Doornbos komen en gaan. De constante factor is al jaren de presentator die de sport populair maakt met zijn bevlogen commentaar.
Het is alweer een maandje of vier geleden sinds we elkaar voor het laatst zagen. Dat is lang. Ondanks alle babygeluk van de afgelopen maanden heb ik de Formule1 gemist. Het reizen en werken met de commentator in het bijzonder.
We zijn het lang niet altijd met elkaar eens, maar dat maakt de discussies die we voeren levendig. En dat zijn er nogal wat geweest. Ik herinner me heftige gesprekken over Pim Fortuijn, over de Staat der Nederlanden, Volkskrant of Telegraaf, de Publieke Omroep versus de commerciële, over nieuwe programma ideeën, registraties van races, camerawerk, regie en over de NOS in het bijzonder. Tafelgenoten zijn er regelmatig doodmoe van geworden.
We werken al zeven seizoenen samen. Natuurlijk zijn er momenten geweest dat we elkaar konden villen, maar over het algemeen hebben we vooral extreem veel plezier. Vaak vanwege de simpelste kwajongensstreken. Elke reis is een nieuw avontuur, iedere dag heeft zijn verhaal.
Mijn interesse in autosport heb ik volledig te danken aan zijn enthousiasme. Ik herinner mijn Formule1-debuut in 2000. Niks wist ik van de racerij, maar de altijd enthousiaste commentator nam me mee voor een rondleiding door de lange pitstraat van Indianapolis. Geduldig wees hij me op gurny's, brakeducts, wishbones, luchthappers, regenbandgroeven en verschillende soorten vleugels. Ik moest een wiel optillen en ontdekken hoe licht dat is. Hij vertelde dat Michael Schumacher een broer heeft en legde uit dat niet Andy Warhol maar Bernie Ecclestone de grote baas van de Formule1 is. Alles met de begeestering zoals Boudewijn Büch over Goethe sprak. Een half uur later was ik verkocht. Na het weekend verknocht.
Nu staan we in de gang van het cameraverhuurbedrijf. Tussen de actiefoto's aan de muren geven we elkaar een stevige schouderklop. In de crewroom pakken we een bak automatenkoffie en binnen twee tellen is het alsof we elkaar gisteren nog spraken. De volgende Formule1 reis is begonnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.