Limeuil. Dordogne, Frankrijk. Doe mij een lol en vraag niet of het leuk was. Ik kan op deze vraag namelijk geen eerlijk antwoord geven. Net als elke kampeerder lieg ik na de vakantie. Hele volksstammen beweren dat het zo fantastisch is op de camping, maar dat is niet waar.
Kamperen is verschrikkelijk en ik kan het weten.
Ik kampeer al mijn hele leven. Mijn ouders namen me mee naar Frankrijk vanaf mijn eerste of tweede levensjaar. Eerst met een vouwwagen en later kregen we een heuse Kipcaravan. Vanaf het moment waarop ik zelf kon bepalen wat in de vakanties te doen, heb ik het nog een paar keer geprobeerd. Telkens zonder succes.
Tegenwoordig doe ik alles voor de liefde. Als vrouw en kind gelukkig zijn, dan ben ik het ook. Maar om eerlijk te zijn is het een hele opgave. Kamperen went nooit. Het is bij mij eerder een omgekeerd proces. Ik vind het ieder jaar erger.
Naar mate ik ouder word kan ik steeds slechter tegen het primitieve leven. Wel leer ik simpele zaken als de vaatwasser, het aanrecht, een wasmachine en de koelkast enorm waarderen. Mijn god, wat mis ik alles waar Siemens en Miele op staat!
Je bent op de camping overgeleverd aan muggen, mieren, mensen en ander ongedierte. Allemaal schenden ze je privacy op de meest gruwelijke manier. Zo zijn mijn enkels, terwijl ik dit schrijf, al acht keer verkracht door de priemende angel van een steekdier. Irritante Franse kindertjes presteren het om hun badmintonshuttle telkens tegen de tent te meppen waar mijn zoon tracht te slapen en een leger mieren confisqueert onze tas met levensmiddelen.
Uit douches, die door de ANWB zijn aangeduid als uitstekend, blijkt in de praktijk geen druppel warm water te komen. En begin niet over die irritante knoppen die je tijdens het douchen ingedrukt moet houden om het water te laten stromen. Ze maken mij des duivels. Die zijn over het algemeen zo afgesteld dat je niet eens de shampoo kan oppakken voor het pisstraaltje alweer stopt. (Ja, ook ik gebruik nog shampoo)
Toiletten zonder bril, waar telkens voor ik kom aankakken net een dikke Duitser of vadsige Fransman heeft gezeten. Je wilt het niet weten, maar ik word altijd geconfronteerd met die ene ronddrijvende drol. De keutel die de laatste spoeling heeft doorstaan. En anders zijn er wel vieze strepen in de pot. Dat kan je de medekampeerder overigens niet verwijten want er zijn nooit borstels op een camping. Vaak is er niet eens papier en als het er is, dan kan je er tropisch hardhout mee opschuren.
Ik ben nog niet klaar.
Op deze camping wordt van ons verwacht dat we met een soort van Franse slag het afval scheiden. Het komt er op neer dat de stront in de ene zak moet en de luiers in de andere. Die gele zakken worden aangeleverd, maar zijn van zo’n inferieure kwaliteit dat ze al scheuren als je er een eierschaal in werpt.
Sleep ik niet met vuilniszakken, dan is het wel met emmertjes water of koelelementen. Je loopt je suf op de camping. En met een dreumes in het gezelschap ren je daar ook nog voortdurend achteraan. Het is bijna niet te doen. Overal loert het gevaar. Het CampingGaz kooktoestel, de bak met bestek, haringen en scheerlijnen, etcetera.
Ik zou nog wel even door willen gaan met mijn geklaag, maar tot overmaat van ramp ben ik tijdens het schrijven van dit stukje door de stoel gezakt. Op zich is dat niet verrassend, want campingstoeltjes zijn gemaakt om doorheen te zakken. Maar het feit dat mijn vrouw de slappe lach kreeg, leek mij een goede reden om per direct huiswaarts te keren.
Kamperen is verschrikkelijk en ik kan het weten.
Ik kampeer al mijn hele leven. Mijn ouders namen me mee naar Frankrijk vanaf mijn eerste of tweede levensjaar. Eerst met een vouwwagen en later kregen we een heuse Kipcaravan. Vanaf het moment waarop ik zelf kon bepalen wat in de vakanties te doen, heb ik het nog een paar keer geprobeerd. Telkens zonder succes.
Tegenwoordig doe ik alles voor de liefde. Als vrouw en kind gelukkig zijn, dan ben ik het ook. Maar om eerlijk te zijn is het een hele opgave. Kamperen went nooit. Het is bij mij eerder een omgekeerd proces. Ik vind het ieder jaar erger.
Naar mate ik ouder word kan ik steeds slechter tegen het primitieve leven. Wel leer ik simpele zaken als de vaatwasser, het aanrecht, een wasmachine en de koelkast enorm waarderen. Mijn god, wat mis ik alles waar Siemens en Miele op staat!
Je bent op de camping overgeleverd aan muggen, mieren, mensen en ander ongedierte. Allemaal schenden ze je privacy op de meest gruwelijke manier. Zo zijn mijn enkels, terwijl ik dit schrijf, al acht keer verkracht door de priemende angel van een steekdier. Irritante Franse kindertjes presteren het om hun badmintonshuttle telkens tegen de tent te meppen waar mijn zoon tracht te slapen en een leger mieren confisqueert onze tas met levensmiddelen.
Uit douches, die door de ANWB zijn aangeduid als uitstekend, blijkt in de praktijk geen druppel warm water te komen. En begin niet over die irritante knoppen die je tijdens het douchen ingedrukt moet houden om het water te laten stromen. Ze maken mij des duivels. Die zijn over het algemeen zo afgesteld dat je niet eens de shampoo kan oppakken voor het pisstraaltje alweer stopt. (Ja, ook ik gebruik nog shampoo)
Toiletten zonder bril, waar telkens voor ik kom aankakken net een dikke Duitser of vadsige Fransman heeft gezeten. Je wilt het niet weten, maar ik word altijd geconfronteerd met die ene ronddrijvende drol. De keutel die de laatste spoeling heeft doorstaan. En anders zijn er wel vieze strepen in de pot. Dat kan je de medekampeerder overigens niet verwijten want er zijn nooit borstels op een camping. Vaak is er niet eens papier en als het er is, dan kan je er tropisch hardhout mee opschuren.
Ik ben nog niet klaar.
Op deze camping wordt van ons verwacht dat we met een soort van Franse slag het afval scheiden. Het komt er op neer dat de stront in de ene zak moet en de luiers in de andere. Die gele zakken worden aangeleverd, maar zijn van zo’n inferieure kwaliteit dat ze al scheuren als je er een eierschaal in werpt.
Sleep ik niet met vuilniszakken, dan is het wel met emmertjes water of koelelementen. Je loopt je suf op de camping. En met een dreumes in het gezelschap ren je daar ook nog voortdurend achteraan. Het is bijna niet te doen. Overal loert het gevaar. Het CampingGaz kooktoestel, de bak met bestek, haringen en scheerlijnen, etcetera.
Ik zou nog wel even door willen gaan met mijn geklaag, maar tot overmaat van ramp ben ik tijdens het schrijven van dit stukje door de stoel gezakt. Op zich is dat niet verrassend, want campingstoeltjes zijn gemaakt om doorheen te zakken. Maar het feit dat mijn vrouw de slappe lach kreeg, leek mij een goede reden om per direct huiswaarts te keren.
Eindelijk! We hebben je gemist.
BeantwoordenVerwijderenO jezus wat een ellende. Ken je Bennie nog(schreeuw langgerekt ...B...E..N..N..I..E..)Het feit dat zijn moeder dat de hele dag riep op de rustige camping, dat blijft altijd mijn ultieme ellendige vakantieverhaal. Rust maar even lekker uit.
BeantwoordenVerwijderenDikke kus, Karin
waren er ook kastelen met rondleidingen ? marein
BeantwoordenVerwijderenIs vast een leugen, je hebt het wel leuk gehad; kampeerders zijn toch leugenaars??
BeantwoordenVerwijderenWhahahaha en al het leed zit in de ene foto!!! :-)
BeantwoordenVerwijderenwel mooi weer gehad????
BeantwoordenVerwijderennog vrienden aan de reis over gehouden?????
in het vervolg maar naar een leuk klein hotel?????
hadden ze daar ook rakettenijsjes??
Dag Rein, het was leuk om even bij te kletsen in Limeuil.
BeantwoordenVerwijderenGroet, Hans