Melick. Mijn schoonmoeder vroeg of ik wat wilde drinken. Toen ik ‘een biertje!’ antwoordde, stelde ze voor dat ik beter zelf even in de kelder kon kijken om iets uit te zoeken. Er stond een voorraad speciaalbieren waar het dorpscafé jaloers op zou zijn. Tussen de flesjes vond ik Kriek Lambic en dat nam ik mee naar boven.
Jeugdsentiment.
Het mierzoete kersenbier dronken mijn vrienden en ik toen we zeventien of achttien waren. In die tijd gingen we uit op de Markt in Geleen. De Luifel en Max waren onze stamkroegen. Als het even kon zaten we daar op donderdag, vrijdag en zaterdagavond. Vaak ook op zondagmiddag. Al mijn geld gaf ik uit aan bier.
Lou, de barman van de Luifel, begreep ons. Hij gaf met regelmaat een laatste rondje, als wij het ons niet meer konden permitteren. ‘Straf’ noemde hij dat. Zijn klantvriendelijkheid zorgde er voor dat we trouw terug kwamen en daarmee de gemiddelde leeftijd in zijn zaak behoorlijk naar beneden trokken. Met ons kwam een kliek colameisjes mee en als die bij het raam zaten trok dat weer andere bezoekers. Lou leek soms gek, maar was het niet.
Op een zomerse zaterdagavond was ik afgewezen door Angie. Het bloedmooie meisje had de fout van haar leven gemaakt en mij gekwetst tot op het bot. Ik was niet alleen vanwege haar naam tot over mijn oren verliefd en dus toe aan een overdosis bier. Mijn vriend Rob had ook een reden om verdriet te verdrinken. Maurice was zijn scharrel van de avond “naar huis brengen” en kon elk moment terug komen.
Terwijl Rob naar het toilet ging bestelde ik alvast zes Kriek. Twee voor Rob, twee voor Maurice en twee voor mij. Op het terras wachtte ik op mijn maten. Rob deed op de terugweg eenzelfde bestelling.
Lou realiseerde zich te laat dat wij nu wel met een heel grote voorraad zaten en maakte het goed met nog eens zes gevulde glazen. Dat vonden wij in Geleen humor. Maurice liet even op zich wachten en dus werkten Rob aan achttien Kriek. Ivo kwam voorbij en mocht alleen aanschuiven als hij bereid was om ook minimaal zes Lambicjes te bestellen. We werden er behoorlijk melig van. En stomdronken.
Maurice kwam terug. Met scharrel én haar vader. De melkboer van Munstergeleen was zijn dochter komen halen, maar had eigenlijk wel zin in een drankje. De man wist niet wat hij zag. Ons tafeltje stond nagenoeg vol. Om een beetje populair over te komen liet hij de laatste Kriek uit de voorraad van Lou aanrukken.
Na die legendarische avond kon ik het kersenbier niet meer luchten. Tot ik de flesjes uit Brussel gisterenavond in de kelder van mijn schoonouders ontdekte. Terwijl mijn lieve lief en schoonmoeder naar Spoorloos keken vroeg ik me af waar Maurice en Angie zijn gebleven. Of Lou nog flauwe moppen tapt. En wat ik morgenavond zal bestellen als ik weer eens met Rob op stap ga...
Jeugdsentiment.
Het mierzoete kersenbier dronken mijn vrienden en ik toen we zeventien of achttien waren. In die tijd gingen we uit op de Markt in Geleen. De Luifel en Max waren onze stamkroegen. Als het even kon zaten we daar op donderdag, vrijdag en zaterdagavond. Vaak ook op zondagmiddag. Al mijn geld gaf ik uit aan bier.
Lou, de barman van de Luifel, begreep ons. Hij gaf met regelmaat een laatste rondje, als wij het ons niet meer konden permitteren. ‘Straf’ noemde hij dat. Zijn klantvriendelijkheid zorgde er voor dat we trouw terug kwamen en daarmee de gemiddelde leeftijd in zijn zaak behoorlijk naar beneden trokken. Met ons kwam een kliek colameisjes mee en als die bij het raam zaten trok dat weer andere bezoekers. Lou leek soms gek, maar was het niet.
Op een zomerse zaterdagavond was ik afgewezen door Angie. Het bloedmooie meisje had de fout van haar leven gemaakt en mij gekwetst tot op het bot. Ik was niet alleen vanwege haar naam tot over mijn oren verliefd en dus toe aan een overdosis bier. Mijn vriend Rob had ook een reden om verdriet te verdrinken. Maurice was zijn scharrel van de avond “naar huis brengen” en kon elk moment terug komen.
Terwijl Rob naar het toilet ging bestelde ik alvast zes Kriek. Twee voor Rob, twee voor Maurice en twee voor mij. Op het terras wachtte ik op mijn maten. Rob deed op de terugweg eenzelfde bestelling.
Lou realiseerde zich te laat dat wij nu wel met een heel grote voorraad zaten en maakte het goed met nog eens zes gevulde glazen. Dat vonden wij in Geleen humor. Maurice liet even op zich wachten en dus werkten Rob aan achttien Kriek. Ivo kwam voorbij en mocht alleen aanschuiven als hij bereid was om ook minimaal zes Lambicjes te bestellen. We werden er behoorlijk melig van. En stomdronken.
Maurice kwam terug. Met scharrel én haar vader. De melkboer van Munstergeleen was zijn dochter komen halen, maar had eigenlijk wel zin in een drankje. De man wist niet wat hij zag. Ons tafeltje stond nagenoeg vol. Om een beetje populair over te komen liet hij de laatste Kriek uit de voorraad van Lou aanrukken.
Na die legendarische avond kon ik het kersenbier niet meer luchten. Tot ik de flesjes uit Brussel gisterenavond in de kelder van mijn schoonouders ontdekte. Terwijl mijn lieve lief en schoonmoeder naar Spoorloos keken vroeg ik me af waar Maurice en Angie zijn gebleven. Of Lou nog flauwe moppen tapt. En wat ik morgenavond zal bestellen als ik weer eens met Rob op stap ga...
We moeten maar weer eens eentje drinken...
BeantwoordenVerwijderen