Gran Canaria. Mijn Lieve Lief en ik zijn reizigers van het soort dat graag ontdekkingen doet. Wat uitstapjes op vakantie betreft nemen we regelmatig risico’s, hoewel het meestal tegen valt. De mooiste plekjes op aarde zijn al lang in kaart zijn gebracht, dat weten wij ook wel. Toch weigeren we ons er bij neer te leggen dat alleen de stadjes die door massa’s toeristen in bezit zijn genomen de moeite van het bezoeken waard zijn.
Hoopvol bestuderen we landkaarten. We blijven tips vragen aan locals die absoluut niet als deskundig beschouwd mogen worden. Persoonlijk prik ik graag met de ogen dicht een volgende bestemming.
Zelfs op toeristenpuist Gran Canaria hebben we een dappere poging gedaan.
Afgelopen zondag.
Wellicht is het ietwat naïef om op dit eiland op zoek te gaan naar een onbedorven pareltje, maar wie niet waagt zit de hele week tussen dikke Duitsers en hondsbrutale, luidruchtige Hollanders. Dus gingen we af op de tip van een niet al te snuggere taxichauffeur. Hij wist ons te melden dat het laatste ongerepte stukje Canarisch eiland een vissersdorp was. Daar, in Castillo del Romeral, zouden we in ieder geval geen toeristen treffen.
Wij op pad. Vijftien kilometer ten noodoosten van ons reservaat in Maspalomas. Het betrof in ieder geval een stadje met een veelbelovende naam. De taxirit kostte ongeveer 25 euro -enkele reis-, maar dat hadden wij graag over voor een ochtendje cultuur.
Volgens de ANWB reisgids is Castillo del Romeral een ‘slaperig vlekje zonder enige uitstraling’. Maar je moet die boekjes niet altijd geloven. Bovendien las ik het pas toen we het dorp met zijn ‘sobere uitstraling’ naderden en point of no return al ver achter ons lag.
Deze keer hadden de schrijvers van de Wielrijdersbond echter niets teveel gezegd...
In Castillo del Romeral is niets, maar dan ook helemaal niets te beleven. Zeker niet op zondagochtend. Er is zelfs geen stoplicht dat op rood en groen kan springen. Niet één gebouw is de moeite van het bekijken waard.
We werden gedropt op een plek aan de kust. Daar waar een boulevardachtig pad van niks naar niets liep. Of dit ooit een bruisende straat moet worden of dat het lang geleden iets is geweest, werd niet geheel duidelijk. We kwamen langs een van de twee restaurants die het dorp rijk is. Gesloten. Vervolgens passeerden we een braakliggend terrein. Groot genoeg voor een te bouwen hotel of resort. En verderop lag een leegstaand winkelcentrum dat nooit is afgemaakt. Verderop stond een groot bord met de tekst ‘Información y venta’ en een telefoonnummer.
In het hart van het dorp lag een kerkje. De mis was net uit. Onder een boom zaten nog twee oude mannetjes. Binnen speelden kinderen op het altaar. Een moeder maakte ruzie met haar zoon. De jongen van negen of tien zou een draai om zijn oren hebben gekregen als wij niet op dezelfde stoep hadden gelopen. Een oud vrouwtje met karakteristiek hoofd, die in de deuropening stond te wachten op haar man, wilde niet op de foto.
Terug bij de pier dronken we cola op het terras van Cofradia de Pescadores, het tweede restaurant van Castillo del Romeral. De barman legde aan mijn Spaans sprekende Lief uit dat hier ergens een kasteel had gestaan, maar dat was jaren geleden vergaan in een storm.
Rond het middaguur namen we enigszins teleurgesteld de enige taxi in het dorp, terug naar ons hotel.
Ooit zal de Costa Canaria ook dit dorp opslokken. Nu is daar nog niets van te merken, maar projectontwikkelaars arriveren vroeg of laat in Castillo del Romeral en daarna komen de toeristen. Op een dag is van het slaperige en het sobere niets meer over. Het kasteel zal wellicht herrijzen in de vorm van een afschuwelijk hotel. De arme inwoners van het vlekje gaan gouden bergen verdienen met het opmaken van bedden en het rondserveren van pinacolada’s. Niemand zal zeggen dat het zonde is van dit authentieke stukje eiland.
Behalve ik.
Ik zal dan roepen dat ik Castillo del Romeral nog gezien heb zoals het was. Onbedorven, volkomen oninteressant en daardoor een must voor een ieder die op zoek is naar ‘iets anders’ op Gran Canaria.
Hoopvol bestuderen we landkaarten. We blijven tips vragen aan locals die absoluut niet als deskundig beschouwd mogen worden. Persoonlijk prik ik graag met de ogen dicht een volgende bestemming.
Zelfs op toeristenpuist Gran Canaria hebben we een dappere poging gedaan.
Afgelopen zondag.
Wellicht is het ietwat naïef om op dit eiland op zoek te gaan naar een onbedorven pareltje, maar wie niet waagt zit de hele week tussen dikke Duitsers en hondsbrutale, luidruchtige Hollanders. Dus gingen we af op de tip van een niet al te snuggere taxichauffeur. Hij wist ons te melden dat het laatste ongerepte stukje Canarisch eiland een vissersdorp was. Daar, in Castillo del Romeral, zouden we in ieder geval geen toeristen treffen.
Wij op pad. Vijftien kilometer ten noodoosten van ons reservaat in Maspalomas. Het betrof in ieder geval een stadje met een veelbelovende naam. De taxirit kostte ongeveer 25 euro -enkele reis-, maar dat hadden wij graag over voor een ochtendje cultuur.
Volgens de ANWB reisgids is Castillo del Romeral een ‘slaperig vlekje zonder enige uitstraling’. Maar je moet die boekjes niet altijd geloven. Bovendien las ik het pas toen we het dorp met zijn ‘sobere uitstraling’ naderden en point of no return al ver achter ons lag.
Deze keer hadden de schrijvers van de Wielrijdersbond echter niets teveel gezegd...
In Castillo del Romeral is niets, maar dan ook helemaal niets te beleven. Zeker niet op zondagochtend. Er is zelfs geen stoplicht dat op rood en groen kan springen. Niet één gebouw is de moeite van het bekijken waard.
We werden gedropt op een plek aan de kust. Daar waar een boulevardachtig pad van niks naar niets liep. Of dit ooit een bruisende straat moet worden of dat het lang geleden iets is geweest, werd niet geheel duidelijk. We kwamen langs een van de twee restaurants die het dorp rijk is. Gesloten. Vervolgens passeerden we een braakliggend terrein. Groot genoeg voor een te bouwen hotel of resort. En verderop lag een leegstaand winkelcentrum dat nooit is afgemaakt. Verderop stond een groot bord met de tekst ‘Información y venta’ en een telefoonnummer.
In het hart van het dorp lag een kerkje. De mis was net uit. Onder een boom zaten nog twee oude mannetjes. Binnen speelden kinderen op het altaar. Een moeder maakte ruzie met haar zoon. De jongen van negen of tien zou een draai om zijn oren hebben gekregen als wij niet op dezelfde stoep hadden gelopen. Een oud vrouwtje met karakteristiek hoofd, die in de deuropening stond te wachten op haar man, wilde niet op de foto.
Terug bij de pier dronken we cola op het terras van Cofradia de Pescadores, het tweede restaurant van Castillo del Romeral. De barman legde aan mijn Spaans sprekende Lief uit dat hier ergens een kasteel had gestaan, maar dat was jaren geleden vergaan in een storm.
Rond het middaguur namen we enigszins teleurgesteld de enige taxi in het dorp, terug naar ons hotel.
Ooit zal de Costa Canaria ook dit dorp opslokken. Nu is daar nog niets van te merken, maar projectontwikkelaars arriveren vroeg of laat in Castillo del Romeral en daarna komen de toeristen. Op een dag is van het slaperige en het sobere niets meer over. Het kasteel zal wellicht herrijzen in de vorm van een afschuwelijk hotel. De arme inwoners van het vlekje gaan gouden bergen verdienen met het opmaken van bedden en het rondserveren van pinacolada’s. Niemand zal zeggen dat het zonde is van dit authentieke stukje eiland.
Behalve ik.
Ik zal dan roepen dat ik Castillo del Romeral nog gezien heb zoals het was. Onbedorven, volkomen oninteressant en daardoor een must voor een ieder die op zoek is naar ‘iets anders’ op Gran Canaria.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.