zaterdag 6 november 2010

uit de oude doos

Amsterdam. Ik ben ooit, na een draaidag met schrijver J.J. Voskuil, vol goede moed aan het eerste deel van zijn epos Het Bureau begonnen, maar het tergend trage verhaal, gebaseerd op zijn ‘wilde’ avonturen bij het Meerstens Instituut, kon mij niet bekoren. Ik vond het een saai boek en inmiddels ligt het al jaren, ver weggestopt op zolder, in een onuitgepakte verhuisdoos. Dat is jammer, want nu had ik er wel even in willen bladeren.
Die hernieuwde nieuwsgierigheid is gewekt door een bezoekje dat ik voor Het Klokhuis aan dit onderzoeksinstituut bracht. Ik heb even naast dat bewuste bureau gestaan en het aangeraakt. Het enige echte! Niet spannend, maar het is zo’n momentje waarop ik me realiseer hoe bijzonder mijn baan is. Ik kom toch maar telkens weer op dit soort gekke plekken.
Wij waren bij het Meertens Instituut voor een kijkersvraag over familienamen en spraken met een naamkundige. Visueel niet de meest flitsende Klokhuis die ik in mijn carrière heb gedraaid, maar inhoudelijk wel grappig en leerzaam. Aan het eind van de reportage mocht presentator Bart een kijkje nemen in een van de uitgebreide archieven.
Bij het onderzoeksinstituut ligt het complete archief van een Volkstelling uit ‘47. Om precies te zijn de 12e Volkstelling, van 31 mei 1947, uitgevoerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek in ’s Gravenhage. In een soort dunne schoenendoosjes, op woonplaats gesorteerd, zitten de antwoordstrookjes die mensen van een vragenlijst konden knippen en moesten invullen. Het heeft geresulteerd in een gigantische gang met dit soort doosjes en voorvaderen van ons allemaal zitten er in.
Het maakte mij nieuwsgierig en tussen de bedrijven door heb ik natuurlijk even gezocht naar de doosjes van Geleen. De familie Hettinga woonde in die dagen op de Raadhuisstraat nummer 17 en ik had ze vrij snel gevonden. Het gezin van mijn opa was de enige familie met deze achternaam in het mijnwerkersstadje.
Ik vond de Register Controlestrookjes van mijn tante, mijn oom, mijn vader en mijn opa. Mijn oma was waarschijnlijk verstopt bij de V, gesorteerd op haar meisjesnaam, maar ik had geen tijd om dat ook even uit te zoeken. Uiteraard heb ik de briefjes wel snel gefotografeerd. Op het kaartje van mijn opa stond dat hij filiaalhouder kruidenierswaren was. Dat klopt. Hij was de man van de eerste Geleense Albert Heijn. Maar zijn geboortedatum bleek verkeerd te zijn ingevuld. Het is dus de vraag of mijn opa deze briefjes zelf heeft beschreven.
Het is toch een gek idee dat hij of mijn oma die briefjes hebben ingeleverd, dat ze na het onderzoek in 1947 in een doosje zijn beland en dat hun kleinkind ze er 63 jaar later uit vist. En weer keurig netjes heeft terug gestopt. Ik ben benieuwd wie de volgende is die op zoek gaat naar deze specifieke briefjes. Waarschijnlijk helemaal niemand... Nooit meer.



1 opmerking:

  1. Ik durf te wedden dat Parein jaloers is. Een copie van al die Hettinga-briefjes in zijn archief....

    BeantwoordenVerwijderen

Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.