zondag 7 augustus 2011

campinggast


Ik ben kampeerder. Het is me met de paplepel ingegeven. Vroeger gingen we altijd naar Frankrijk. Eerst met de vouwwagen van tante Joke en oom Bert, later kregen we zelf een Alpen Kreutzer. Ik kreeg voor het amandelenknippen mijn eigen puptent. We gingen steeds verder. Naar Oostenrijk, Zwitserland, Italië en Spanje. Tot en met mijn zestiende levensjaar heb ik minimaal 294 nachten op een luchtbed geslapen. (14 jaar x 3 weken zomervakantie x 7 nachten). Als ik daarbij alle welpenkampen optel en de nachten die ik de laatste jaren samen met mijn Lieve Lief in een tentje heb doorgebracht, dan mag ik concluderen dat ik inmiddels meer dan een jaar (!) van mijn leven kamperend heb doorgebracht.
En toch wil het maar niet wennen. Ik ben geen kampeertalent. Ook niet echt liefhebber. Meer een meeloper. Ik doe het vooral omdat anderen het zo leuk vinden.
Vroeger had ik niks te willen. Ik geloof dat die vakanties in mijn jeugd toch wel leuk waren. Op de meeste (geposeerde) foto's voor zonnebloemvelden, kastelen, hoge bergen, vissersboten of rotsachtige kusten kijk ik gelukkig. Maar ik wist ook niet beter.
Inmiddels heb ik ontdekt dat je heel goed kan reizen zonder tent en luchtbed. Mede dankzij mijn werk ben ik verwend geraakt. Verpest volgens mijn Lieve Lief. Toch is ook bij reisbureau Omroepland het kamperen steeds vaker een optie die genoemd wordt. We moeten immers bezuinigen.
Afijn.
Tegenwoordig ben ik in mijn vrije tijd papa en kinderen vinden het geweldig op de camping. Denk ik. Mijn Lieve Lief ziet kamperen in elk geval als de ultieme vorm van vrijheid. Zij vindt zelfs het tikken van regen op tentzeil een romantisch geluid.
Ik niet. Ik vind kamperen best leuk zo lang de zon schijnt. Zodra een eerste wolk de boel komt verstoren is het wat mij betreft gedaan met de pret. Met alle acteertalent in me probeer ik de sfeer er een beetje in te houden, maar ondanks enig gevoel voor drama zal ik nooit een gevierd toneelspeler worden. Wat lastig is voor de rest van het gezin.
Ik vind mezelf extreem zielig onder klamme dekens, op een langzaam leeglopend luchtbed en luisterend naar het gebalk van een ezel in de verte.
Of onder zo'n lauwe Franse douche waar een miezerig waterstraaltje uit komt, mits je om de tien seconden op een knop drukt. Jijzelf wordt amper nat, maar de schone kleren, die je zorgvuldig over dat ene beschikbare haakje hebt gedrapeerd, zijn op een of andere manier na het douchen doorweekt.
Ik loop ook altijd hopeloos achter de feiten aan. Als pakezel de la familia heb ik consequent een aantal essentiële onderdelen niet bij me. Dan neem ik alles mee -en als ik zeg alles, dan bedoel ik ook àlles-, sjouw ik met fototas, rugzak, plastik tas met etenswaar en kind op de arm door een stadje, als blijkt dat ik bijvoorbeeld een schone luier ben vergeten. De volgende dag heb ik natuurlijk luiers genoeg, maar blijkt dat ik geen zonnebrandcrème heb meegenomen naar dat onbereikbare strandje. Weer een dag later heb ik luiers en zonnebrandcrème, maar geen regenjas of paraplu als het gaat zeiken van de regen. Zo word ik tijdens een kampeervakantie telkens opnieuw geklopt door de elementen.
Om maar te zwijgen over de terreur van ongedierte. Zodra het even is gestopt met regenen vliegen de vliegen de tent binnen. Ze gaan brutaal op je neus zitten of poepen op je stokbrood. Even later komt een legertje wespen rond de jampot cirkelen en tegen de avond word je lek geprikt door muggen. Tussendoor loopt er een tor ter grote van een muis over grondzeil en vang je drie spinnen zo groot als bierviltjes. De oorwurm heb ik voor het laatst waargenomen in een tent. Hoe smeriger het beest, hoe eerder de rest in mijn richting kijkt. Omdat het hoort hang ik de held uit, maar ik zou deze taak graag uit de functieomschrijving van Vader laten schrappen.
Goed. Ik stel me wellicht aan en zonder overdrijven stelt dit betoog niets voor. Daarom wil ik even het fenomeen campingstoel benoemen. Die dingen kunnen werkelijk helemaal niets hebben. Het maakt niet uit hoeveel ik investeer in zo'n stoffen klapstoel met aluminium buisjes. Elke zomer krak ik spontaan door minimaal een exemplaar heen. Het zal wel weer aan mij liggen! Begin niet over mijn (over)gewicht, want dat heeft Lieve Lief al gedaan, toen ik nog op de grond, tussen het stangketsel van wat even daarvoor nog stoel was, lag en zij net was bijgekomen van een aanstekelijke slappe lach.
Niet kampeerders zeggen altijd dat ze het gênant vinden om met een pleerol onder de arm langs alle andere tenten te moeten. Ik vind dat een onzinargument. Meer moeite heb ik met de onhebbelijkheden van medekampeerders. Hun haren in het putje, strepen in de pot en etensresten in de wasbak. Gekibbel in de openlucht. Bier drinkende vaders in trainingspak die meer oog hebben voor de barbecue dan voor hun jengelende kinderen en dan opeens uit het niets doorslaan. Mensen die voor een Knauscaravan zitten en openlijk hun teennagels knippen.
Toch heb ik drie geweldige weken achter de rug. Alle kou en regen van de eerste week waren snel vergeten toen de zon ging schijnen op de prachtige charmecamping die mijn Lieve Lief had uitgekozen. Met haar en met onze geweldige kindjes wordt elke survival een feest.


2 opmerkingen:

  1. Fijn dat jullie weer (heelhuids) terug zijn. Lekker knorren in je eigen warme, droge, zachte bedje na een heerlijke warme douche en morgenvroeg een lekker kopje verse koffie.
    Geniet van je eigen vertrouwde huisje en van het opruimen van alle vakantierommel (want daar ben je meestal ook nog een week mee bezig).
    Dikke kus van je zus !!
    PS: ik ben zelfs eens samen met ome Bert door een tuinstoel gekrakt en ga nog steeds heel voorzichtig zitten op die dingen, dus dat zit gewoon in de familie.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het stukje over die campingstoel deed me ineens weer denken aan de opnames met "Willem de Zwijger' waar jij tijdens het eten ook een dergelijk incident had...

    BeantwoordenVerwijderen

Ik wil reacties altijd eerst even lezen, voor ze op dit weblog worden geplaatst. Daarom kan het even duren voor een reactie wordt gepubliceerd. Ik plaats niet zomaar elke reactie. Het is mijn weblog, dus ik bepaal wat ik een goede reactie vind en wat niet. Als je het er niet mee eens bent, dan moet je lekker zelf een weblog beginnen.
Anonieme reacties zal ik extra kritisch bekijken.